6 SEPTEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot regeling van de overplaatsing van bepaalde personeelsleden van de algemene directie van de civiele veiligheid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken naar het kader van beveiligingsagenten van politie van de federale politie
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De selectie
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - De overplaatsing
Art. 7-13
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 14-15
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken bekleed met de graad van operationeel brigadier of operationeel medewerker, bedoeld in artikel 7 van de wet van 12 november 2017 betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie, die zich kandidaat stellen voor de overplaatsing naar het kader van beveiligingsagenten van politie.
HOOFDSTUK II. - De selectie
Art.2. De minister van Binnenlandse Zaken bepaalt, per taalstelsel, hoeveel vacante betrekkingen van beveiligingsagent van politie worden opengesteld voor de in artikel 1 bedoelde overplaatsing.
Art.3. De directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie deelt de vacante betrekkingen bedoeld in artikel 2, evenals de uiterste indieningsdatum van de termijn die niet minder dan een maand bedraagt, voor de kandidaturen, mede aan de directeur-generaal van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid die verder instaat voor de oproep tot kandidaatstelling alsook voor de mededeling van de namen van de in artikel 1 bedoelde personeelsleden wier kandidatuur is aanvaard.
Art.4. De in artikel 1 bedoelde personeelsleden hebben toegang tot de in artikel 2 bedoelde betrekkingen van beveiligingsagent van politie.
Art.5. De kandidaatstelling van een in artikel 1 bedoeld personeelslid voor de selectie voor de overplaatsing is evenwel slechts ontvankelijk indien hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 12 tot 14 van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten.
Art.6. De selectieprocedure voor de overplaatsing naar het in artikel 1 bedoelde kader verloopt zoals bedoeld in de artikelen IV.I.15, eerste lid, 2°, 3° en 4° tot IV.I.27 RPPol.
HOOFDSTUK III. - De overplaatsing
Art.7. Bij de aanvang van de basisopleiding van het kader van beveiligingsagenten van politie en van het kader van beveiligingsassistenten van politie worden de in artikel 1 bedoelde geselecteerde personeelsleden overgeplaatst naar de federale politie. Vanaf dan zijn zij aangesteld in de graad van aspirant-beveiligingsagent van politie en nemen zij deel aan die basisopleiding.
Art.8. De Algemene Directie van de Civiele Veiligheid deelt aan de federale politie het saldo van de dagen vakantieverlof van elke overgeplaatste beveiligingsagent van politie, vastgesteld op het ogenblik van de overplaatsing, mee.
Voor het lopende jaar komt dit saldo in de plaats van het in artikel VIII.III.1 RPPol bedoelde jaarlijkse vakantieverlof.
Vanaf het volgende kalenderjaar wordt het jaarlijkse vakantieverlof vastgesteld overeenkomstig de artikelen VIII.III.1 en volgende, RPPol.
Art.9. De Algemene Directie van de Civiele Veiligheid deelt aan de federale politie het saldo van de dagen ziekteverlof van elke overgeplaatste beveiligingsagent van politie, vastgesteld op het ogenblik van de overplaatsing, mee.
De overgeplaatste beveiligingsagent van politie behoudt zijn aldaar opgebouwde saldo dat na zijn overplaatsing overeenkomstig artikel VIII.X.1 RPPol jaarlijks wordt aangevuld op de datum waarop hij eertijds bij de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid in dienst is getreden.
Voor de toepassing van artikel VIII.X.1, eerste lid, tweede zin, RPPol worden de overgeplaatste beveiligingsagenten van politie beschouwd als personeelsleden die op zijn minst al zesendertig maanden in dienst zijn.
Art.10. De in artikel 7 bedoelde personeelsleden worden ingeschaald in de aan hun graad verbonden loonschalengroep volgens de anciënniteit die zij hebben opgebouwd als contractueel of statutair personeelslid bij de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid.
Zij verwerven de volgende loonschaal :
a) HAU1 indien die anciënniteit minder dan zes jaar bedraagt;
b) HAU2 indien die anciënniteit tenminste zes jaar maar minder dan twaalf jaar bedraagt;
c) HAU3 indien die anciënniteit tenminste twaalf jaar bedraagt.
Hun loonschaalanciënniteit wordt dan vastgesteld op de in het tweede lid bedoelde anciënniteit, verminderd met zes of twaalf jaar indien zij respectievelijk de loonschaal HAU2 of HAU3 verwerven.
Zij behouden de geldelijke anciënniteit verworven bij de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid, tenzij de geldelijke anciënniteit berekend overeenkomstig de artikelen XI.II.4 tot XI.II.9 RPPol voor hen voordeliger is.
De loonschaal genoten voor de maand vóór hun overplaatsing, met inbegrip van de tussentijdse verhogingen daarin, en vermeerderd met, in voorkomend geval, de haard- of standplaatstoelage vormt de gevrijwaarde wedde.
Elke maand dat hun wedde, vermeerderd met de samen met de wedde betaalde toelagen, lager is dan de volgens het vorige lid gevrijwaarde wedde, genieten de in het eerste lid bedoelde personeelsleden van die gevrijwaarde wedde.
Telkens als de wedde van de in het eerste lid bedoelde personeelsleden niet volledig is verschuldigd, wordt de gevrijwaarde wedde in dezelfde mate verminderd.
Art.11. De in artikel 7 bedoelde personeelsleden die geslaagd zijn voor de basisopleiding van het kader van beveiligingsagenten van politie en van het kader van beveiligingsassistenten van politie, worden benoemd bij de federale politie in de graad van beveiligingsagent van politie.
Art.12. De personeelsleden die voor hun overplaatsing vanaf de leeftijd van 58 jaar een verlof voorafgaand aan het pensioen konden genieten, hebben recht op de non-activiteit voorafgaand aan de pensionering bedoeld in de artikelen XII.XIII.1 tot XII.XIII.6, RPPol, voor zover aan de overige voorwaarden bedoeld in artikel XII.XIII.1 RPPol voldaan is.
Art.13. Het saldo van de compensatie-uren en nachtverloven van 12 uur dat nog niet opgenomen werd op de dag van de overplaatsing, geeft recht op een toelage die per uur vastgelegd is op 1/1850ste van de bruto jaarwedde.
De bruto jaarwedde is de jaarwedde in de weddeschaal die het personeelslid ontving op de dag vóór de dag bedoeld in het eerste lid, vermeerderd met de verhogingen bedoeld in artikel 48 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. De haard- of standplaatstoelage en de eerste bonificatie maken deel uit van de jaarwedde; het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de tweede en de volgende bonificaties en andere toelagen niet.
Deze toelage wordt door de FOD Binnenlandse Zaken betaald in vijf jaarlijkse schijven.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.14. Artikel 7 van de wet van 12 november 2017 betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018.
Art. 15. De minister bevoegd voor Binnenlandse zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.