15 JUNI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het welzijn van in gevangenschap gehouden roofvogels(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-2018 en tekstbijwerking tot 08-06-2021)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Verzorging en huisvesting
Afdeling 1. - Dierenverzorging
Art. 4-6
Afdeling 2. - Huisvesting
Art. 7-17
HOOFDSTUK 3. - Roofvogeldemonstraties
Art. 18-19
HOOFDSTUK 4. - Transport
Art. 20
HOOFDSTUK 5. - Verhandeling
Art. 21
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 22-24
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
1° roofvogel : vogel die behoort tot de familie Accipitridae, Pandionidae, Sagittariidae, Cathartidae, Falconidae, Strigidae of Tytonidae [1 en die in gevangenschap gehouden worden]1;
2° dierenverblijf : een afgesloten ruimte, kooi of volière, ingericht voor het huisvesten van de roofvogels;
3° [1 ...]1
4° roofvogeldemonstraties : het dragen, het vrij laten uitvliegen, het [1 tonen]1 van een roofvogel [1 of roofvogels]1 tot vermaak van publiek;
5° verantwoordelijke : de natuurlijke persoon, eigenaar of houder van een roofvogel, die er gewoonlijk een onmiddellijk beheer of toezicht op uitoefent;
6° dienst : de door de Vlaamse Regering aangewezen dienst die bevoegd is voor het dierenwelzijn.
----------
(1)<BVR 2021-05-21/11, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 18-06-2021>
Art.2. Dit besluit is van toepassing op in gevangenschap gehouden roofvogels, met uitzondering van roofvogels gehouden in dierentuinen.
Art.3. De verantwoordelijke leeft de bepalingen van dit besluit na.
HOOFDSTUK 2. - Verzorging en huisvesting
Afdeling 1. - Dierenverzorging
Art.4. De roofvogels worden geregeld gecontroleerd.
Art.5. De roofvogels krijgen voeding die aangepast is aan hun behoeften en hun fysiologische toestand.
De roofvogels hebben vlot en voldoende toegang tot drinkbaar water.
Art.6. Gewonde roofvogels of roofvogels met gezondheidsproblemen worden onmiddellijk behandeld en als dat nodig is, afgezonderd. Als dat nodig is, wordt een dierenarts geraadpleegd.
Afdeling 2. - Huisvesting
Art.7.[1 Elke roofvogel wordt gehouden in een dierenverblijf.]1 Met behoud van de toepassing van artikel 11 worden de roofvogels uitsluitend gehouden in dierenverblijven die geplaatst zijn in de openlucht. Die verblijven zijn zo gebouwd dat ze de mogelijkheid bieden om te vliegen zonder risico op verwondingen en dat ontsnappen onmogelijk is.
De dierenverblijven voldoen aan de minimumnormen, vermeld in bijlage 1 die bij dit besluit is gevoegd.
----------
(1)<BVR 2021-05-21/11, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 18-06-2021>
Art.8. In de dierenverblijven is voldoende daglicht en ventilatie.
Het dak van het dierenverblijf is gedeeltelijk of volledig open, met schuilmogelijkheden voor de roofvogel tegen zon, wind en regen. Het open gedeelte is overspannen met een net of gaas.
Ten minste één zijwand is open of bevat hoog in de wand een opening van minimum 10 cm hoogte x 40 cm lengte zodat de roofvogels vanop een zitstok buiten het dierenverblijf kunnen kijken.
Art.9. De dierenverblijven zijn zo ontworpen en ingericht dat ze een zo gevarieerd mogelijk natuurlijk gedrag stimuleren.
Er is voor elke roofvogel voorzien in een schuilmogelijkheid.
Er zijn zitstokken met een gepaste diameter aangebracht zodat elke roofvogel over minstens één zitplaats beschikt.
Elk dierenverblijf is voorzien van een waterbad.
Art.10.Er wordt bij de huisvesting van de dieren op toegezien dat er zich geen schadelijke interactie voordoet binnen een diergroep. [1 De verantwoordelijke kan, bij controle door een bevoegd persoon als vermeld in artikel 34, § 1, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, de ongehinderde samenhuizing van deze diergroep aantonen.]1
----------
(1)<BVR 2021-05-21/11, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-06-2021>
Art.11. De koudegevoelige roofvogels beschikken over een voldoende bescherming tegen de vorst.
Art.12.In volgende gevallen mogen roofvogels gehouden worden in dierenverblijven die niet beantwoorden aan de afmetingen, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd :
1° tijdens revalidatie of medische behandeling van de roofvogel [1 gestaafd door een attest van een dierenarts]1. In dat geval mag als dat nodig is het dierenverblijf geheel of gedeeltelijk verduisterd worden;
2° [1 bij jonge roofvogels tot ze zelfstandig zijn en klaar om uit te vliegen van het nest.]1
----------
(1)<BVR 2021-05-21/11, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 18-06-2021>
Art.13.Uitsluitend in de volgende gevallen mogen roofvogels [1 tijdelijk]1 aangebonden gehuisvest worden, al dan niet in een dierenverblijf :
1° tijdens roofvogeldemonstraties;
2° tijdens de periode van training voor de jacht en vrije vluchten;
3° tijdens het vervoer van roofvogels;
4° tijdens revalidatie of medische behandeling van roofvogels.
[1 De verantwoordelijke die een roofvogel tijdelijk aangebonden huisvest tijdens de training voor jacht of vrije vluchten, voert op regelmatige basis vrije vluchten uit met de roofvogels. Hij toont dat aan door een vliegdemonstratie met de roofvogel tijdens de controle door de bevoegde personen, vermeld in artikel 34, § 1 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.]1
----------
(1)<BVR 2021-05-21/11, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 18-06-2021>
Art.14. Als roofvogels met toepassing van artikel 13 aangebonden gehuisvest worden, mogen ze zonder afsluiting van draad of netten aan een blok, sprengel, spitshuis, vluchtdraad of trolley geplaatst worden. Daarbij wordt vermeden dat de roofvogel langdurig aan felle zonnestralen en extreme weersomstandigheden wordt blootgesteld. De lijn waarmee de roofvogel is aangebonden, is niet langer dan 1,5 meter.
Art.15. Voor elke roofvogel die wordt aangebonden, moet een dierenverblijf aanwezig zijn dat beantwoordt aan de voorwaarden, vermeld in de artikelen 7 tot en met 11 van dit besluit.
Art.16.
<Opgeheven bij BVR 2021-05-21/11, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 18-06-2021>
Art.17.
<Opgeheven bij BVR 2021-05-21/11, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 18-06-2021>
HOOFDSTUK 3. - Roofvogeldemonstraties
Art.18. Roofvogeldemonstraties vinden alleen plaats tijdens evenementen gericht op dieren of samenkomsten van roofvogelhouders, roofvogeltentoonstellingen, educatieve of culturele evenementen in verband met geschiedenis, jacht en natuur.
De roofvogeldemonstraties moeten een educatieve en informatieve waarde hebben. Er wordt aan het publiek informatie gegeven over het volgende :
1° de naam en herkomst van de gebruikte vogelsoorten;
2° het beschermingsstatuut van de soort;
3° de levenswijze;
4° het voedsel.
Art.19.[1 De persoon die de roofvogeldemonstratie verzorgt, brengt de gemeente daarvan ten minste drie weken op voorhand op de hoogte,]1 met vermelding van volgende gegevens :
1° de naam en de contactgegevens van de organisator van de roofvogeldemonstratie;
2° de datum waarop de roofvogeldemonstratie zal plaatsvinden;
3° het begin- en einduur van de roofvogeldemonstratie;
4° de plaats waar de roofvogeldemonstratie zal plaatsvinden;
5° de naam en de contactgegevens van de persoon die de roofvogeldemonstratie zal verzorgen;
6° een beschrijving van het evenement, waaruit blijkt dat dit voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 18;
7° de maatregelen die genomen worden om het welzijn van de roofvogels tijdens het evenement te garanderen.
----------
(1)<BVR 2021-05-21/11, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 18-06-2021>
HOOFDSTUK 4. - Transport
Art.20. Voor het transport van de roofvogels wordt gebruikgemaakt van transportmateriaal dat aangepast is aan de fysiologische en ethologische behoeften van het dier.
HOOFDSTUK 5. - Verhandeling
Art.21. Bij elke verhandeling van de roofvogel overhandigt de verantwoordelijke aan de nieuwe verantwoordelijke een informatiefolder over het houden van roofvogels met de volgende gegevens over de soort :
1° het soort voeding;
2° de huisvestingsnormen en minimumafmetingen van het dierenverblijf;
3° de voorwaarden voor het behalen van het bekwaamheidsattest, vermeld in artikel 16.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.22. Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft conform de bepalingen van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren.
Art.23. Met behoud van de toepassing van het tweede lid, voldoen de dierenverblijven die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit werden gebouwd uiterlijk tegen 1 juli 2019 aan de verplichting, vermeld in artikel 7, tweede lid, van dit besluit.
De dierenverblijven voor nachtroofvogels die gebouwd zijn tussen 8 oktober 2009 en de datum van inwerkingtreding van dit besluit en die beantwoorden aan de voorwaarden, vermeld in bijlage 2 die bij dit besluit is gevoegd, voldoen uiterlijk tegen 1 januari 2023 aan de verplichting, vermeld in artikel 7, tweede lid, van dit besluit.
Art.24. De Vlaamse minister, bevoegd voor het dierenwelzijn, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Afmetingen van de dierenverblijven voor roofvogels
De hieronder vermelde afmetingen zijn van toepassing voor één of twee vogels. Als er meer dan twee vogels worden gehouden in een volière, moet de hieronder vermelde oppervlakte vergroot worden met 15% per bijkomende vogel.
Als roofvogels waarvoor verschillende minimale afmetingen gelden, samen worden gehouden, moeten de afmetingen van het dierenverblijf beantwoorden aan de afmetingen voor de soort(en) waarvoor de grootste oppervlaktenormen gelden, waarbij de oppervlakte per bijkomend dier van een soort waarvoor kleinere oppervlaktenormen gelden, vermeerderd wordt met 15% van de vereiste oppervlakte voor die soort.
Wanneer het verblijf uitzonderlijk verrijkt is en ontworpen om meer mogelijkheden tot vliegen te bieden, mogen onderstaande afmetingen verminderd worden tot 90%.
[1 Als een roofvogelsoort niet in de volgende tabellen is vermeld, wordt voldaan aan de afmetingen van een vergelijkbare roofvogelsoort met vergelijkbare grootte en spanwijdte.
Bij een hybride beantwoorden de afmetingen van het dierenverblijf aan de afmetingen voor de oudersoort(en), waarbij de grootste oppervlaktenormen gelden.]1
Tabel 1. Dagroofvogels
soort | <td colspan="4" valign="top">afmetingen van de dierenverblijven||||
oppervlakte (m) | lengte (m) | breedte (m) | hoogte (m) | |
Indische dwergvalk / Microhierax caerulescens | 6 | 3 | 2 | 2 |
musvalk / Microhierax fringillarius | ||||
Afrikaanse dwergvalk / Polyhierax semitorquatus | ||||
Amerikaanse torenvalk / Falco sparverius | ||||
sperwer / Accipiter nisus | 10 | 4 | 2,5 | 2 |
smelleken / Falco columbarius | ||||
roodpootvalk / Falco vespertinus | ||||
torenvalk / Falco tinnunculus | ||||
boomvalk / Falco subbuteo | ||||
Eleonora's valk / Falco eleonorae | ||||
havik / Accipiter gentilis | 12 | 4 | 3 | 2,25 |
hagedisbuizerd / Kaupifalco monogrammicus | ||||
grijze wouw / Elanus caeruleus | ||||
prairievalk / Falco mexicanus | ||||
lannervalk / Falco biarmicus | ||||
slechtvalk / Falco peregrinus | ||||
Indische lannervalk / Falco jugger | ||||
buizerd / Buteo buteo | ||||
roodstaartbuizerd / Buteo jamaicensis | ||||
woestijnbuizerd / Parabuteo unicinctus | ||||
wespendief / Pernis apivorus | ||||
chimango / Milvago chimango | ||||
visarend / Pandion haliaetus | 15 | 5 | 3 | 2,5 |
zanghavik / Melierax canorus | ||||
Indische slangenarend / Spilornis cheela | ||||
palmgier / Gypohierax angolensis | ||||
kaalkopkiekendief / Polyboroides typus | ||||
blauwe kiekendief /Circus cyaneus | ||||
bruine slangenarend / Circus aeruginosus | ||||
grijze arendbuizerd / Geranoaetus melanoleucus | ||||
jakhalsbuizerd / Buteo rufofuscus | ||||
koningsbuizerd / Buteo regalis | ||||
arendbuizerd / Buteo rufinus | ||||
ruigpootbuizerd / Buteo lagopus | ||||
roodrugbuizerd / Buteo polyosoma | ||||
zwarte wouw / Milvus migrans | ||||
rode wouw / Milvus milvus | ||||
Brahmaanse wouw / Haliastur indus | ||||
Afrikaanse zwarte kuifarend / Lophaetus occipitalis | ||||
bonte kuifarend / Spizaetus ornatus | ||||
schreeuwarend / Aquila pomarina | ||||
bastaardarend / Aquila clanga | ||||
havikarend / Hieraaetus fasciatus | ||||
kapgier / Necrosyrtes monachus | ||||
witruggier / Pseugogyps africanus | ||||
aasgier / Neophron percnopterus | ||||
bruine slangenarend / Circaetus cinereus | ||||
slangenarend / Circaetus gallicus | ||||
bateleur / Therathopius ecaudatus | ||||
grote rivierarend / Ichtyophaga ichthyaetus | ||||
Afrikaanse zeearend / Haliaetus vocifer | ||||
witbuikzeearend / Haliaetus leucogaster | ||||
witbandzeearend / Haeliaetus leucoryphus | ||||
Bengaalse gier / Pseudogyps bengalensis | ||||
Falklandcaracara / Phalcoboenus australis | ||||
Andescaracara / Phalcoboenus megalopterus | ||||
kuifcaracara / Polyborus planctus | ||||
sakervalk / Falco cherrug | ||||
giervalk / Falco rusticolus | ||||
zwarte gier / Catharthes atratus | ||||
koningsgier / Sarcoramphus papa | ||||
kalkoengier / Cathartes aura | ||||
Amerikaanse zeearend / Haliaeetus leucocephalus | 40 | 8 | 5 | 3 |
(Europese) zeearend / Haliaeetus albicilla | ||||
lammergier / Gypaetus barbatus | ||||
wurgarend / Morphnus guianensis | ||||
harpij / Harpia harpyja | ||||
keizerarend / Aquila heliaca | ||||
savannearend / Aquila rapax | ||||
kroonarend / Stephanoaetus coronatus | ||||
steenarend / Aquila chrysaetos | ||||
wigstaartarend / Aquila audax | ||||
zwarte arend / Aquila verreauxii | ||||
vechtarend / Polemaetus bellicosus | ||||
apenarend / Pithecophaga jefferyi | ||||
witkopgier / Trigonoceps occipitalis | ||||
Rüppells gier / Gyps rueppellii | ||||
vale gier / Gyps fulvus | ||||
monniksgier / Aegypius monachus | ||||
oorgier / Torgos tracheliotus | ||||
sneeuwgier / Gyps himalayensis | ||||
Indische oorgier / Sarcogyps calvus | ||||
Andes-condor / Vultur gryphus | ||||
secretarisvogel / Sagittarius serpentarius | 100 | 3 |
soort | <td colspan="4" valign="top">afmetingen van dierenverblijven||||
oppervlakte (m) | lengte (m) | breedte (m) | hoogte (m) | |
steenuil / Athene noctua | 6 | 3 | 2 | 2 |
dwerguil / Glaudicidum passerinum | ||||
dwergooruil / Otus scops | ||||
ruigpootuil / Aegolius funereus | ||||
kerkuil / Tyto alba | 10 | 4 | 2,5 | 2 |
velduil / Asio flammeus | ||||
ransuil / Asio otus | ||||
bosuil / Strix aluco (S. rufipes, S. woodfordi, S. hylophyla...) | ||||
kleine Visuil / Scotopelia bouvieri | ||||
gestreepte maskeruil / Pulsatrix melanota | ||||
kleine oehoe / Bubo poensis | ||||
grijze oehoe / Bubo cinerascens | ||||
briluil / Pulsatrix perspicillata | 12 | 4 | 3 | 2,25 |
Oeraluil / Strix uralensis | ||||
Laplanduil / Strix nebulosa | ||||
Maleise bosuil / Strix seloputo | ||||
Indische oehoe / Bubo bengalensis | ||||
Afrikaanse oehoe / Bubo africanus | ||||
oehoe / Bubo bubo ssp. | 15 | 5 | 3 | 2,5 |
sneeuwuil / Nyctea scandiacus |
Soort | Lengte (m) | Breedte (m) | Hoogte (m) |
Type Athene noctua, Glaucidium passerinum, Otus scops, Aegolius funereus | 1,75 | 1,5 | 2 |
Type Tyto alba, Strix aluco, Strix rufipes, Strix woodfordi, Strix hylophyla, Pulsatrix melanota, Asio otus, Asio flammeus, Scotopelia bouvieri, Bubo poensis, Bubo cinerascens | 3 | 2 | 2 |
Type Pulsatrix perspicillata, Strix uralensis, Strix nebulosa, Strix seloputo, Bubo bengalensis, Bubo africanus | 3 | 2,5 | 2 |
Type Bubo bubo ssp., Nyctea scandiacus | 4 | 3 | 2 |