11 JULI 2018. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor het kalenderjaar 2018 van de bedragen van de vergoedingen voor de maatregelen die zijn voorzien in de sociale akkoorden die betrekking hebben op de gezondheidssector en die op 1 maart 2000, 28 november 2000, 26 april 2005, 18 juli 2005, 4 februari 2011, 25 februari 2011 en 24 oktober 2012 door de federale regering werden gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers en van de maatregelen die zijn voorzien in het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep voorzien in de akkoorden van 4 maart 2010 en 17 maart 2010, voor zover zij betrekking hebben op werknemers tewerkgesteld in de sector van de thuisverpleging, in wijkgezondheidscentra en door het Rode Kruis
Art. 1-4
Artikel 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 191, eerste lid, 5° ter, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ter financiering van de fondsen bedoeld in artikel 35, § 5, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, met het oog op de betaling van de bedragen van de vergoedingen van de maatregelen voorzien in de sociale akkoorden die betrekking hebben op de gezondheidssector en die op 1 maart 2000, 28 november 2000, 26 april 2005, 18 juli 2005, 4 februari 2011, 25 februari 2011 en 24 oktober 2012 door de federale regering werden gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers en van de maatregelen die zijn voorzien in het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep voorzien in de akkoorden van 4 maart en 17 maart 2010, voor zover het betrekking heeft op werknemers tewerkgesteld in de sector van de thuisverpleging, in wijkgezondheidscentra en door het Rode Kruis, wordt voor 2018 vastgesteld op 102.285.023 euro.
Art.2. Het bedrag bedoeld in artikel 1 wordt door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering gestort als volgt:
voor de private sector zal van dit bedrag 99.983.523 euro gestort worden aan het Fonds Sociale Maribel voor gezondheidsinrichtingen- en diensten 330;
voor de publieke sector zal van dit bedrag 2.301.500 euro gestort worden aan het Fonds Sociale Maribel van de Overheidssector.
Art.3. Van het bedrag bedoeld in artikel 1 wordt 91.108.262 euro ten laste gelegd van het budget van de administratiekosten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en 11.176.761 euro ten laste van de begroting voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.