Details





Titel:

14 JUNI 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het Plan voor Lokale Actie voor het Gebruik van Energie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-06-2018 en tekstbijwerking tot 19-01-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - Actieplan voor het energiebeheer
Afdeling 1. - Eerste fase
Art. 5-10
Afdeling 2. - Tweede fase
Art. 11-16
HOOFDSTUK 3. - Verplichtingen van de PLAGE-coördinator en het orgaan
Art. 17-18
HOOFDSTUK 4. - Over de specifieke opleinding betreffende de implicaties van het PLAGE
Art. 19-23
HOOFDSTUK 5. - Vereenvoudigde procedure
Art. 24-25
HOOFDSTUK 6. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 26, 26bis, 27-28
BIJLAGEN.
Art. N1-N7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2013031357 



Uitvoeringsbesluit(en):

2018014828  2018014829  2020041690 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Omzetting
  Onderhavig besluit vult de omzetting van de richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG aan.

Art.2.Definities
  Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° "Ordonnantie": Ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing;
  2°[1 2° "verplichtinghouder":
   a) onderneming of vereniging bedoeld in artikel 2.2.22, eerste lid van de ordonnantie;
   b) overheid bedoeld in artikel 2.4.3 van de ordonnantie;
   c) overheid gedefinieerd in artikel 1.3.1, 4°, b) van de ordonnantie die slechts aan de twee eerste voorwaarden van deze bepaling voldoet en voor zover de activiteiten herhaaldelijk in meerderheid worden gefinancierd door de overheden gedefineerd in punten a) en b) van artikel 1.3.1, 4° ;
   d) eender welke rechtspersoon die niet bij punt a) of b) of c) beoogd wordt, die eigenaar is en/of gebouwen betrekt die gelegen zijn op het grondgebied van het Gewest en samen een totale oppervlakte innemen, bepaald onder artikel 2.2.22, al. 1 van de ordonnantie;
   Voor de toepassing van dit punt 2°, in het geval van verbonden vennootschappen, verbonden personen of geassocieerde vennootschappen in de zin van artikelen 1:20 en 1:21 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, wordt de totale oppervlakte berekend door optelling van alle oppervlaktes waarvan de verbonden of geassocieerde personen of vennootschappen eigenaar of gebruiker zijn. Elke verbonden of geassocieerde onderneming of persoon is aansprakelijk voor de verplichtingen die in de ordonnantie en in onderhavig besluit zijn vastgelegd, voor alle gebouwen waarvan ze eigenaar of gebruiker is]1;
  3° "Minister": de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor energie;
  4° "PLAGE-protocol": door Leefmilieu Brussel ter beschikking gesteld methodologisch [2 en verklarend]2 protocol dat de door [1 de verplichtinghouder]1, de PLAGE-coördinator en de PLAGE-revisor te volgen richtlijnen vastlegt bij de uitvoering van het PLAGE en waarvan de minimale inhoud is vastgelegd in bijlage 1 bij het huidige besluit;
  5° "Opleidingsprotocol": door Leefmilieu Brussel ter beschikking gestelde handleiding die de door de opleidingsorganen te volgen richtlijnen vastlegt in het kader van de erkenning van de specifieke opleiding betreffende de implicaties van het PLAGE;
  6° "Vastgoedpark": geheel van gebouwen of gebouwdelen zoals gedefinieerd bij artikel 5 bij het huidige besluit;
  7° [1 ...]1
  8° "PLAGE-referentieverbruik": [1 genormaliseerd verbruik ten opzichte van de bezette oppervlakte]1 van een gebouw of van het vastgoedpark van het [2 de verplichtinghouder]2an [1 uitgedrukt in kWh/m2]1 tijdens een van de twee volgende referentieperiodes, gekozen door het [2 de verplichtinghouders]2 voor zijn eerste PLAGE uit:
  a)[1 periode van twaalf opeenvolgende maanden bezoekfrequentie die ten vroegste begint op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan de begindatum van de eerste fase van de huidige PLAGE-cyclus of]1;
  b) [1 periode van twaalf opeenvolgende maanden bezoekfrequentie binnen een periode van 36 maanden die afloopt in de loop van de eerste fase van het PLAGE]1;
  Voor de daaropvolgende PLAGE's kan alleen referentieperiode A gebruikt worden.
  [1 § 2. Voor de toepassing van artikelen 2.2.22 en 2.4.3 van de ordonnantie en voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
   1° "eigenaar": de 'verplichtinghouder die
   a) ofwel titularis is van een van de volgende zakelijke rechten op het bedoelde gebouw of de bedoelde gebouwen: eigendomsrecht, mede-eigendom, erfpacht en opstal;
   b) ofwel blote eigenaar is van het gebouw of de gebouwen en beschikt over de rechten om de nodige handelingen te stellen inzake energieverbruik in het bedoelde gebouw of de bedoelde gebouwen;
   c) ofwel de opstalgever of erfpachtgever is van het bedoelde gebouw of de bedoelde gebouwen en, als grondeigenaar, beschikt over de rechten om de nodige handelingen te stellen inzake energieverbruik in het bedoelde gebouw of de bedoelde gebouwen.
   2° "gebruiker": de verplichtinghouder die
   a) ofwel titularis is van een zakelijk gebruiksrecht (volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik) op het bedoelde gebouw of de bedoelde gebouwen of een deel ervan met een looptijd van minimum 12 maanden, tenzij hij hun recht niet meer voortdurend uitoefenen krachtens een contract met een looptijd van minimum 12 maanden;
   b) ofwel op continue basis titularis is van een persoonlijk genotsrecht van het bedoelde gebouw of de bedoelde gebouwen of een deel ervan krachtens een contract met een looptijd van minimum 12 maanden;
   c) ofwel niet op continue basis titularis is van een persoonlijk genotsrecht van het bedoelde gebouw of de bedoelde gebouwen of een deel ervan, krachtens een contract met een looptijd van minimum 12 maanden, en de kosten van het energieverbruik en het onderhoud van het bedoelde gebouw of de bedoelde gebouwen of een deel ervan draagt.]1
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
  (2)<BESL 2022-12-01/13, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.3.Protocol en aanmeldingperiode
  § 1. [1 de verplichtinghouder]1 en de PLAGE-revisor komen hun in onderhavig besluit vastgelegde verplichtingen na door het PLAGE-protocol te volgen en door de voor hen bestemde instrumenten, beschikbaar gesteld door Leefmilieu Brussel, te gebruiken.
  § 2. [2 innen de twaalf maanden na de inwerkingtreding van onderhavig artikel of nadat de verplichtinghouder onder het toepassingsgebied van onderhavig artikel is gekomen,]2 bezorgen [1 de verplichtinghouders]1 aan Leefmilieu Brussel via elektronische weg aan de hand van het door Leefmilieu Brussel ter beschikking gestelde [2 informaticatool]2 een lijst die de volgende gegevens vermeldt voor elk gebouw dat meetelt voor de berekening van de voor elk [1 verplichtinghouder]1 geldende drempelwaarde:
  1° het adres en de oppervlakte;
  2° de status van eigenaar en/of betrekker;
  3° [2 ...]2;
  4° [2 ...]2
  5° [2 ...]2
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
  (2)<BESL 2022-12-01/13, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.4.Toegang tot de verbruiksgegevens
  In naleving van de reglementering in verband met de verwerking van persoonsgegevens bezorgt de beheerder van het distributienet voor elektriciteit en gas de verbruiksgegevens van de gebouwen aan [1 de verplichtinghouder]1 dat er eigenaar van is met het oog op de voering van de energieboekhouding waartoe [1 de verplichtinghouder]1 in kwestie gehouden is.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

HOOFDSTUK 2. - Actieplan voor het energiebeheer
Afdeling 1. - Eerste fase
Art.5.Energiekadaster
  Via zijn PLAGE-coördinator stelt [1 de verplichtinghouder]1 het energiekadaster op van de zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindende gebouwen of gebouwdelen waarvan hij eigenaar of gebruiker is en die een oppervlakte van meer dan 250 m2 hebben. De minimale inhoud van het energiekadaster wordt bepaald in bijlage 2 van het huidige besluit en kan nader gepreciseerd worden door de Minister.
  [2 Ter gelegenheid van dit energiekadaster verstrekt de verplichtinghouder eveneens in het bijzonder de volgende informatie:
   1° informatie over het beheer van de verwarmings-, koelings-, verlichtings-, ventilatie- en SWW-installaties (sanitair warm water);
   2° de verschillende energievectoren en de manier waarop ze gemeten en gefactureerd worden;
   3° informatie over de energieboekhouding van zijn gebouwen.]2
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
  (2)<BESL 2022-12-01/13, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023> Art.6.Ontwerp van actieprogramma
   [1 De verplichtinghouder]1 stelt zijn ontwerpactieprogramma op aan de hand van zijn energiekadaster dat hij bij zijn ontwerp voegt, door er de maatregelen in te beschrijven tot verbetering van de energieprestatie van zijn vastgoedpark die hij tijdens de tweede fase van het PLAGE zal treffen ten aanzien van dat hele park of een deel ervan. De minimale inhoud van het actieprogramma wordt bepaald in bijlage 3 van voorliggend besluit.
  In zijn ontwerp van actieprogramma evalueert [1 de verplichtinghouder]1 het potentieel van deze maatregelen ter verbetering van de energieprestatie in termen van energieverbruikvermindering.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.7.Energieboekhouding
  In zijn ontwerp van actieprogramma beschrijft [1 de verplichtinghouder]1 het energieboekhoudsysteem voor elk gebouw van zijn vastgoedpark dat hij uiterlijk op het moment van de mededeling van zijn actieprogramma aan Leefmilieu Brussel zal implementeren ter verzekering van de opvolging van zijn energieverbruik. Deze energieboekhouding omvat met name een periodieke gegevensopneming, zoals gedefinieerd in bijlage 4 van onderhavig besluit.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.8.Onderzoek en verslag van de PLAGE-revisor
  § 1. De PLAGE-revisor bestudeert het ontwerp van actieprogramma dat hij van [1 de verplichtinghouder]1 ontvangen heeft en bezorgt [1 de verplichtinghouder]1 binnen een termijn van twaalf maanden na ontvangst van het ontwerp een verslag.
  § 2. Het verslag van de PLAGE-revisor bevat een evaluatie van het ontwerp aan de hand van minstens de volgende verificatiecriteria:
  1° hij controleert de volledigheid en betrouwbaarheid van het energiekadaster en de gegevens die erin vermeld worden;
  2° hij controleert de volledigheid en betrouwbaarheid van het beoogde energieboekhoudingssysteem;
  3° hij controleert de volledigheid en betrouwbaarheid van de gegevens die door [1 de verplichtinghouder]1 gebruikt werden om het PLAGE-referentieverbruik van zijn vastgoedpark te berekenen alsook het resultaat van deze berekening;
  4° hij controleert de betrouwbaarheid en relevantie van de door [1 de verplichtinghouder]1voorgestelde maatregelen ter verbetering van de energieprestatie van het vastgoedpark en gaat het potentieel na van deze maatregelen met betrekking tot de vermindering van het energieverbruik van het door [1 de verplichtinghouder]1geëvalueerde vastgoedpark;
  5° hij controleert of de berekening van de doelstelling tot vermindering van het door [1 de verplichtinghouder]1 geraamde PLAGE-referentieverbruik geloofwaardig en relevant is;
  6° hij vermeldt eventuele aanbevelingen in lijn met de maatregelen of gegevens van het ontwerp van actieprogramma.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.9.Verzendingstermijnen
  § 1. Het [1 de verplichtinghouder]1 bezorgt zijn actieprogramma aan Leefmilieu Brussel na het eventueel aangepast te hebben naar aanleiding van het onderzoek van de PLAGE-revisor en het verslag van de PLAGE-revisor:
  1° [2 binnen de termijnen bedoeld in artikel 2.2.23, § 2, lid 4 van de ordonnantie, waarbij de aanstelling van de PLAGE-coördinator samenvalt met het einde van de aanmeldingsperiode bedoeld in artikel 3, § 2 van onderhavig besluit]2;
  2° binnen twaalf maanden na de bezorging aan Leefmilieu Brussel van het evaluatieverslag opgesteld door het bij artikel 14 beoogde [1 de verplichtinghouder]1, voor de daaropvolgende PLAGE's.
  § 2. Voorafgaand aan de kennisgeving van de becijferde doelstelling kan Leefmilieu Brussel aan de PLAGE-coördinator vragen om binnen dertig dagen het actieprogramma aan te passen om zich te richten naar de door de PLAGE-revisor geformuleerde aanbevelingen.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
  (2)<BESL 2022-12-01/13, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.10.Becijferde doelstelling
  § 1. Binnen drie maanden na ontvangst van het actieprogramma en het verslag van de PLAGE-revisor bepaalt Leefmilieu Brussel [2 de becijferde doelstelling]2 tot vermindering van het energieverbruik van [1 de verplichtinghouder]1 [2 uitgedrukt in kWh,]2 op basis van de volgende criteria, opgelijst in volgorde van prioriteit:
  1° het PLAGE-referentieverbruik van het vastgoedpark van het organ
  2° in voorkomend geval, de inspanningsschalen voor elk gebouw, zoals vastgelegd door de Minister, rekening houdend met het belang van het energieverbruik en de bestemming;
  3° het potentieel tot vermindering van het energieverbruik van elke energie-efficiëntiemaatregel die in het actieprogramma beschreven wordt, rekening houdend met de initiële energieprestatie van het vastgoedpark;
  4° desgevallend, de overtollige besparingen ten opzichte van de becijferde doelstelling die in de vorige cyclus gerealiseerd werden ;
  5° een algemene doelstelling tot vermindering met tien procent van het energieverbruik van de gebouwen van het aan het PLAGE onderworpen vastgoedpark.
  § 2. In het bij artikel 9 § 2 beoogde geval wordt de bij de eerste paragraaf vermelde termijn met een maand verlengd.
  § 3. Er wordt bij de Minister een beroep ingesteld tegen de beslissing van Leefmilieu Brussel betreffende het bepalen van de becijferde doelstelling. Dit beroep is niet opschortend en wordt binnen de 60 na de kennisgeving van de beslissing van Leefmilieu Brussel ingediend.
  De Minister, of de persoon die hij of zij hiervoor afvaardigt, hoort de verzoekende of diens raadgever en Leefmilieu Brussel of diens raadgever op hun vraag. Wanneer een partij vraagt om gehoord te worden, worden de andere partijen van het beroep voor de hoorzitting uitgenodigd. Van de beslissing van de Minister wordt binnen de 60 dagen na de indiening van de aangetekende zending met het beroep bij de post, kennis gegeven. Deze termijn wordt met 15 dagen verlengd indien het beroep tussen 15 juli en 15 augustus ingediend wordt. Wanneer de partijen gehoord worden, wordt de termijn eveneens met 15 dagen verlengd.
  De beslissing van de Minister vervangt de beslissing van Leefmilieu Brussel.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
  (2)<BESL 2022-12-01/13, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Afdeling 2. - Tweede fase

Art.11.Verandering van de vastgoedpark   § 1. Wanneer in de loop van de tweede fase van het PLAGE het [1 de verplichtinghouder]1 eigenaar of gebruiker wordt van een op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen gebouw of gebouwdeel met een oppervlakte van meer dan 250 m2,[2 neemt de verplichtinghouder dit in zijn energieboekhouding op]2.   § 2. Omgekeerd, zodra het orgaan niet langer de hoedanigheid van eigenaar of gebruiker heeft ten aanzien van een gebouw uit zijn vastgoedpark, brengt het orgaan Leefmilieu Brussel hiervan onverwijld op de hoogte en deelt het orgaan het instituut daarbij aangetekend de volgende elementen mee:   1° het postadres van het gebouw in kwestie;   2° een kopie van de akte waarmee zijn eigendoms- of gebruiksrecht eindigde.   Bijgevolg is dit gebouw niet langer betroffen door deze tweede fase van het PLAGE, terwijl het orgaan er wel aan onderworpen blijft tot aan het einde van deze fase, ook al is de oppervlakte van het respectieve gebouw van dien aard dat de drempelwaarde voor de toepassing niet langer gehaald wordt.   ----------   (1)   (2)
Art.12.Evaluatieverslag
  § 1. Het bij artikel 2.2.23, § 4 van de ordonnantie beoogde evaluatieverslag wordt opgesteld door het [1 de verplichtinghouder]1 en onderworpen aan het onderzoek van de PLAGE-revisor binnen 45 dagen na afloop van de termijn van 36 maanden die bij artikel 2.2.23, § 2, alinea 4 van de ordonnantie beoogd wordt.
  § 2. Het evaluatieverslag bevat minstens de volgende elementen:
  1° de lijst van de concreet gerealiseerde maatregelen;
  2° de resultaten van zijn energieboekhouding;
  3° voor elk van de getroffen maatregelen:
  a) de datum waarop de maatregel uitgevoerd werd;
  b) de elementen waarmee hun uitvoering aangetoond kan worden;
  c) de geraamde energiebesparing uitgedrukt in eindverbruik aan energie en primaire energie (in [2 kilowattuur per jaar, kWh/jaar]2);
  d) in voorkomend geval, de bijzondere omstandigheden die de gevolgen van de maatregel beperkt zouden kunnen hebben, alsook elk onontbeerlijk element voor de analyse van hun geloofwaardigheid en hun relevantie.
  [2 De toegestane onzekerheid over de gemeten energiebesparing zoals bedoeld onder punt 3°, c) van onderhavige paragraaf is gedefinieerd volgens de bepalingen van bijlage 7. ]2
  § 3. Mocht de doelstelling niet bereikt blijken, dan licht het verslag het bestaande verschil tussen deze doelstelling en [2 de gemeten energiebesparing]2 toe van het vastgoedpark dat op het einde van de [2 uitvoering]2 van het actieprogramma bereikt werd. In voorkomend geval beschrijft het aan de hand van toe te voegen bewijsstukken die in het PLAGE-protocol gepreciseerd worden, de bijzondere omstandigheden die dit verschil rechtvaardigen, met een voorstel tot kwantificering van elke omstandigheid. Het kan met name gaan om:
  1° [2 een aanzienlijke wijziging van de bezoekfrequentie zoals beschreven in het PLAGE-protocol, of een wijziging van het vastgoedpark, zoals bedoeld in artikel 11, § 2, die niet uitdrukkelijk in aanmerking kon worden genomen in de berekening van de bereikte energiebesparing of een wijziging van de uitrustingen van de gebouwen van de verplichtinghouder, of van zijn elektrische vloot in de loop van de tweede fase van het PLAGE]2;
  2° technische, functionele of economische beperkingen die in de loop van de tweede fase van het PLAGE verschenen zijn en die niet te voorzien waren op het moment dat het actieprogramma werd opgemaakt;
  3° functionele beperkingen die verband houden met de omstandigheid dat het [1 de verplichtinghouder]1, krachtens de wettelijke of contractuele regels die zijn bezettings- of eigendomsrecht bepalen op het moment van de implementatie van de maatregel, niet kon tussenkomen op het constructie-element of op het systeem dat het voorwerp van de maatregel van het actieprogramma uitmaakt. Deze bijzondere omstandigheid wordt alleen aanvaard, als er niettemin een vermindering van het energieverbruik werd vastgesteld.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art .2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
  (2)<BESL 2022-12-01/13, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.13.Onderzoeksverslag
  § 1. Binnen twee maanden na ontvangst van het evaluatieverslag van het [1 de verplichtinghouder ]1 stelt de PLAGE-revisor er een onderzoeksverslag over op en bezorgt dit aan het [1 de verplichtinghouder]1. Zijn verslag bevat de volgende elementen:
  1° de controle van de in het evaluatieverslag vermelde gegevens en informatie;
  2° een beoordeling van het uitgevoerde werk;
  3° mocht de doelstelling niet bereikt zijn, een beoordeling van de relevantie en de geloofwaardigheid van de bijzondere omstandigheden die door het [1 ]de verplichtinghouder]1 krachtens artikel 12, § 2, 3°, d) en § 3 ingeroepen worden, opgesteld aan de hand van een erkend protocol ter evaluatie van de energie-efficiëntie, zoals nader bepaald in het PLAGE-protocol.
  § 2. De PLAGE-revisor zorgt voor een regelmatige follow-up van het [1 de verplichtinghouder]1 door met name na te gaan of de acties ondernomen worden, of de verwachte resultaten behaald worden en of het [1 de verplichtinghouder]1 vooruitgang boekt in het bereiken van zijn doelstelling. In voorkomend geval stelt de PLAGE-revisor wijzigingsmaatregelen voor, die hij aan zijn onderzoeksverslag toevoegt.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.14.Bezorging van de verslagen
  Binnen 14 dagen na ontvangst van het onderzoeksverslag van de PLAGE-revisor bezorgt het [1de verplichtinghouder ]1 dit aan Leefmilieu Brussel evenals zijn bij artikel 12 bedoelde evaluatieverslag, samen met zijn eventuele aanvullende opmerkingen toegevoegd als bijlage.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
  (2) geen nederlandse versieArt.15.Onderzoek van de verslagen
  § 1. Leefmilieu Brussel onderzoekt het evaluatieverslag en het onderzoeksverslag die respectievelijk bij artikel 14 beoogd worden.
  § 2. Op basis van deze rapporten past Leefmilieu Brussel in voorkomend geval de bij artikel 2.6.3 van de ordonnantie voorziene sanctie toe [1 , rekening houdend met de toegestane onzekerheid conform artikel 12, § 2 van dit besluit]1.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.16.Opeenvolgende PLAGE's
  Tijdens de eerste fase van het volgende PLAGE zoals bepaald bij artikel 2.2.24 van de ordonnantie zet het [1 de verplichtinghouder]1 zijn lopende energieboekhouding verder, actualiseert het orgaan het energiekadaster dat het opstelde krachtens artikel 5 en werkt het [1 ]de verplichtinghouder]1 een nieuw actieprogramma overeenkomstig artikel 5 tot 7 uit.
  [2 Leefmilieu Brussel maakt regelmatig een balans op van het verbruik van het vastgoedpark dat onderworpen is aan het PLAGE, teneinde de bepalingen van dit besluit of de krachtens dit besluit genomen bepalingen te beoordelen.]2
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
  (2)<BESL 2022-12-01/13, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

HOOFDSTUK 3. - Verplichtingen van de PLAGE-coördinator en het orgaan

Art.17.Verplichtingen van de PLAGE-coördinator
  De PLAGE-coördinator komt de volgende verplichtingen na:
  1° hij is houder van een opleidingsattest energiebeheer (energieverantwoordelijke) of van een attest van een gelijkwaardige certificerende opleiding of is erkend als energieauditeur voor milieuvergunningen [1 of is erkend als energieauditeur voor milieuvergunningen" vervangen door de woorden "of voldoet aan de erkenningsvoorwaarden op het vlak van diploma of ervaring als energieauditeur voor milieuvergunningen ]1;
  2° hij behaalt een geldig specifiek opleidingsattest, uitgereikt krachtens artikel 19, § 2;
  3° hij behaalt, in voorkomend geval, een specifiek bijscholingsattest, uitgereikt krachtens artikel 19, § 2, binnen de door Leefmilieu Brussel vastgelegde termijn;
  wanneer er meerdere PLAGE-coördinatoren aangeduid worden voor eenzelfde gebouw, bezorgt elke PLAGE-coördinator de andere coördinatoren zijn gegevens en wordt er in voorkomend geval een van hen aangeduid om deze gegevens te coördineren voor het gebouw in kwestie.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.18.Verplichtingen van het [1 de verplichtinghouder]1   § 1. Bij de aanstelling van zijn PLAGE-coördinator deelt het [1 de verplichtinghouders]1 Leefmilieu Brussel zijn contactgegevens en de bij punt 1° en 2° van artikel 17 bedoelde documenten mee.   § 2. Het [1 de verplichtinghouder]1informeert Leefmilieu Brussel over elke verandering van PLAGE-coördinator door de einddatum van de opdracht van de vorige PLAGE-coördinator mee te delen. De termijnen van de fase die op die einddatum nog zou lopen, worden desgevallend opgeschort gedurende de tijd die het [1de verplichtinghouder ]1 nodig heeft om een nieuwe PLAGE-coördinator aan te stellen, met dien verstande dat deze termijn niet meer dan zes maanden mag bedragen. Per PLAGE-cyclus zal er één enkele opschorting van de termijnen toegestaan worden.   § 3. Leefmilieu Brussel kan aan het [1 de verplichtinghouder]1 vragen dat de PLAGE-coördinator in functie vervangen wordt, als het instituut vaststelt dan deze laatste zijn verplichtingen niet nakomt, die in de ordonnantie en in het huidige besluit beoogd worden.   § 4. Elk document dat wordt overgedragen door of in naam van het [1 de verplichtinghouder]1, zal ondertekend en voor waar en echt alsook desgevallend eensluidend met de originele stukken verklaard moeten zijn.   ----------   (1)
HOOFDSTUK 4. - Over de specifieke opleinding betreffende de implicaties van het PLAGE

Art.19. Inhoud van de opleiding
  § 1. De erkenning van een specifieke opleiding betreffende de implicaties van het PLAGE wordt toegekend aan de opleidingen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1° de specifieke opleiding betreffende de implicaties van het PLAGE heeft betrekking op:
  a) voor de basisopleiding, alle modules waarvan de minimale inhoud bepaald werd in bijlage 5 van het huidige besluit dat door Leefmilieu Brussel nog nader gepreciseerd kan worden;
  b) voor de bijscholing, de wijzigingen die aan de modules van de basisopleiding aangebracht moeten worden, zoals bepaald door Leefmilieu Brussel;
  2° de opleiding wordt gegeven in een infrastructuur die is afgestemd op de organisatie van de opleiding;
  3° de opleiding wordt gegeven door opleiders die op voldoende praktijkervaring met betrekking tot de geziene stof kunnen bogen;
  4° de opleiding respecteert de bepalingen die in het opleidingsprotocol vastgelegd werden.
  § 2. Elk opleidingsorgaan waarvan de opleiding erkend wordt door Leefmilieu Brussel overeenkomstig § 1, is gemachtigd om het attest van de specifieke basisopleiding of de bijscholing uit te reiken, al naargelang het geval, na afloop van de opleiding.
  § 3. Leefmilieu Brussel informeert de opleidingsorganen desgevallend over de gelijkwaardige opleidingen die er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in een ander Gewest of een andere lidstaat gegeven worden, en geeft hen de toelating om iedere natuurlijke persoon die een bewijs van deelname aan voormelde gelijkwaardige opleidingen kan voorleggen, van een of meerdere moduledelen vrij te stellen.

Art.20.Over de erkenningsaanvraag   § 1. De aanvraag tot erkenning van de specifieke opleiding betreffende de implicaties van het PLAGE wordt in één exemplaar aangetekend verstuurd naar Leefmilieu Brussel, per koerier naar de zetel van Leefmilieu Brussel gebracht of via elektronische weg verzonden en bevat minstens de gegevens vermeld in het formulier conform het model van bijlage 6 van het huidige besluit, vergezeld van de documenten die erin opgesomd worden. Leefmilieu Brussel reikt meteen een bewijs van indiening van de aanvraag uit.   § 2. Binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanvraag tot erkenning verstuurt Leefmilieu Brussel een ontvangstbewijs van volledig of onvolledig dossier naar de aanvrager.   Als het dossier onvolledig is, stelt Leefmilieu Brussel de aanvrager op de hoogte van de ontbrekende documenten en gegevens. Binnen de tien werkdagen na ontvangst van de ontbrekende documenten verstuurt het Instituut hem een ontvangstbewijs van volledig of onvolledig dossier.   Het ontvangstbewijs van volledig of onvolledig dossier vermeldt de behandelingstermijnen van het dossier en de beroepsmogelijkheden tegen de beslissing.   § 3. Leefmilieu Brussel oordeelt over de aanvraag tot erkenning, rekening houdend met de elementen in het volledig verklaard dossier. Het Instituut betekent zijn beslissing bij per post aangetekend schrijven binnen de dertig werkdagen na de datum van verzending van het ontvangstbewijs van het volledig verklaard dossier.   § 4. De erkenning wordt gepubliceerd op het online portaal van Leefmilieu Brussel. Alle handelingen die door het [1 de verplichtinghouder]1 worden gesteld in het kader van de activiteit waarvoor zijn opleiding erkend wordt, vermelden het nummer van zijn erkenning.   ----------   (1)
Art.21. Verplichtingen van het opleidingsorgaan
  Het opleidingsorgaan waarvan de opleiding erkend wordt, respecteert de volgende verplichtingen:
  1° het past het opleidingsprotocol toe;
  2° het bezorgt Leefmilieu Brussel jaarlijks een activiteitenrapport waarin het de georganiseerde erkende opleidingen beschrijft en de kwaliteit ervan aantoont, de afgeleverde opleidingsattesten opsomt en verklaart dat de opleiding nog steeds aan erkenningsvoorwaarden voldoet;
  het deelt Leefmilieu Brussel alle wijzigingen mee betreffende elk gegeven dat in het erkenningsdossier is opgenomen.

Art.22. Opschorting en intrekking van de erkenning
  § 1. Leefmilieu Brussel kan beslissen om de erkenning op te schorten of in te trekken, mits naleving van de bij § 2 beoogde procedure.
  1° Als de erkenningsvoorwaarden van artikel 19, § 1 niet langer vervuld zijn of;
  2° Als het opleidingsorgaan waarvan de opleiding erkend wordt, niet langer zijn bij artikel 21 beoogde verplichtingen nakomt of;
  3° Als het opleidingsorgaan waarvan de opleiding erkend wordt, de door Leefmilieu Brussel in het kader van de erkenning gegeven instructies niet gevolgd heeft.
  § 2. Elke beslissing tot opschorting of intrekking wordt genomen na de houder van de erkenning de mogelijkheid gegeven te hebben om zijn opmerkingen mondeling of schriftelijk overgemaakt te hebben.
  De beslissing tot opschorting of intrekking wordt kenbaar gemaakt per aangetekende brief aan de houder van de erkenning.
  Ze wordt gepubliceerd op het online portaal van Leefmilieu Brussel, zodra een van de twee volgende voorwaarden vervuld is:
  1° de termijn om het bij artikel 23 voorziene beroep in te dienen, is verstreken;
  2° de beslissing werd bevestigd of wordt geacht bevestigd te zijn, na het voorwerp te hebben uitgemaakt van het bij artikel 23 voorziene beroep.

Art.23. Beroepsprocedure
  § 1. Elk opleidingsorgaan waarvan de erkenning geweigerd, opgeschort of ingetrokken werd of dat geen beslissing ontving binnen de bij artikel 20, § 3 beoogde termijn, kan hiertegen beroep aantekenen bij het Milieucollege.
  § 2. Het beroep moet binnen dertig dagen na kennisgeving van de beslissing of het verstrijken van de termijn die bij artikel 20, § 3 beoogd wordt, per aangetekende brief verstuurd worden.
  § 3. Binnen de vijf dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep stuurt het Milieucollege een kopie ervan naar Leefmilieu Brussel dat binnen tien dagen een kopie van het dossier aan het College overmaakt.
  § 4. De verzoeker of zijn raadsheer alsook Leefmilieu Brussel of zijn afgevaardigde worden, op hun verzoek, gehoord door het Milieucollege. Wanneer een partij vraagt om gehoord te worden, worden de andere partijen verzocht om te verschijnen en wordt de bij § 5, alinea 1 beoogde termijn verlengd met veertien dagen.
  § 5. De beslissing van het Milieucollege wordt kenbaar gemaakt aan de verzoeker binnen zestig dagen na de datum van het ter post neerleggen van de aangetekende brief die het beroep bevat. Deze termijn wordt verlengd met vijfenveertig dagen, wanneer het beroep ter post wordt neergelegd in de periode tussen 15 juni en 15 augustus.
  Bij ontstentenis van kennisgeving van de beslissing binnen deze termijn wordt de betwiste beslissing als bevestigd beschouwd.
  § 6. De beslissing van het Milieucollege vervangt de beslissing van Leefmilieu Brussel.

HOOFDSTUK 5. - Vereenvoudigde procedure

Art.24.Procedure in geval van implementatie van een gelijkwaardig systeem
  Om hun administratieve lasten in het kader van het PLAGE te beperken, volgen de [1 de verplichtinghouder]1 die volgens norm ISO 50001 gecertificeerd werden of die over eender welke andere certificering van een energie- of milieubeheersysteem beschikken dat bij 2.5.7 § 2, eerste streepje van de ordonnantie beoogd wordt, een vereenvoudigde procedure, in het bijzonder voor wat betreft de informatie, documenten en verslagen die ze moeten bezorgen of opstellen, volgens de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden die zijn vastgelegd door de Minister, wanneer dit systeem het mogelijk maakt om doelstellingen te bereiken, die gelijkwaardig zijn aan die van het PLAGE. Bijgevolg kan de Minister de uitvoeringsbepalingen die door dit besluit voorzien worden voor deze [1 de verplichtinghouder]1 aanpassen, rekening houdend met de verplichtingen die hen zijn opgelegd krachtens het energie- of milieubeheersysteem dat door hen geïmplementeerd wordt.
  ----------
  (1)<BESL 2022-12-01/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>

Art.25.Procedure in geval van energieaudit   § 1. Wanneer een [1 de verplichtinghouder]1 over een geldige energieaudit van de milieuvergunning beschikt overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 december 2016 betreffende de energieaudit van de grote ondernemingen en de energieaudit van de milieuvergunning en die betrekking heeft op een aanzienlijk deel van zijn vastgoedpark, zijn de verplichtingen die door dit besluit voorzien zijn niet op hem van toepassing tijdens de geldigheid van de audit.   § 2. Wanneer een [1 de verplichtinghouder]1 over een geldige energieaudit van de grote ondernemingen beschikt, opgesteld in overeenstemming met voormeld besluit, en die betrekking heeft op een aanzienlijk deel van zijn vastgoedpark, dan geldt de bij artikel 24 van onderhavig besluit voorziene procedure gedurende de hele geldigheidstermijn van de audit en dan kan Leefmilieu Brussel, in afwijking van artikel 10 van het huidige besluit, zich op de resultaatsdoelstelling baseren, die uit het actieplan van de audit voortvloeit.   § 3. Als de audit geen betrekking heeft op een aanzienlijk deel van het park, dan kan het [1 de verplichtinghouder]1 ervoor opteren om het gebouw of de gebouwen waarvoor deze audit bestaat, in zijn actieprogramma op te nemen. Als dat het geval is, dan zal Leefmilieu Brussel rekening houden met dit gebouw of deze gebouwen bij de berekening van de becijferde doelstelling conform artikel 10.   ----------   (1)
HOOFDSTUK 6. - Overgangs- en slotbepalingen

Art.26. Ontstentenis van erkende opleiding
  De specifieke opleiding betreffende de implicatie van het PLAGE die door Leefmilieu Brussel georganiseerd wordt en die overeenstemt met de inhoud bepaald bij artikel 19, § 1, 1°, wordt van rechtswege erkend, wanneer er geen enkele erkende specifieke opleiding in dezelfde taal georganiseerd wordt door een opleidingsorgaan.

Art.26bis. [1 Vrijwillige PLAGE    Verplichtinghouders die op vrijwillige basis zijn begonnen met de uitvoering van een PLAGE door een PLAGE-coördinator aan te wijzen en te voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, en artikel 5 van dit besluit, zijn voor de lopende PLAGE-cyclus niet onderworpen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 10 en de artikelen 13 tot en met 15. ]1   ----------   (1)
Art.27. Inwerkingtreding
  De artikelen 2.2.21 tot 2.2.25, 2.4.3, 2.6.3 en 2.6.6 van de ordonnantie, alsook het huidige besluit treden in werking op de 1ste juli 2019.

Art.28. Uitvoering
  De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.

Art. N1. Bijlage 1.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-06-2018, p. 53316)

Art. N2. Bijlage 2.   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-06-2018, p. 53319)   Geewijzigd bij :    Art. N3. Bijlage 3.   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-06-2018, p. 53323)   Geewijzigd bij :    Art. N4. Bijlage 4.   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-06-2018, p. 53327)   Geewijzigd bij :   
Art. N5. Bijlage 5.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-06-2018, p. 53330)
  Geewijzigd bij :
  <BESL 2022-12-01/13, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023> Art. N6. Bijlage 6.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-06-2018, p. 53334)


Art. N7. Bijlage 7.
  [1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 19-01-2023, p. 7826) ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2022-12-01/13, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2023>