Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 JUNI 2018. - Koninklijk besluit betreffende de administratieve sanctieprocedure bedoeld in de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De sanctieambtenaar
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - De sanctieprocedure
Afdeling 1. - De waarschuwing
Art. 3
Afdeling 2. - De minnelijke schikking
Art. 4
Afdeling 3. - De administratieve geldboete
Art. 5-7
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 8-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1990000585 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° de wet: de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
  2° overtreder: elke natuurlijke of rechtspersoon die de bepalingen van de wet of haar uitvoeringsbesluiten niet naleeft, en het voorwerp uitmaakt van een proces-verbaal;
  3° de burgerrechtelijke aansprakelijke: de natuurlijke of rechtspersoon bedoeld in artikel 250 van de wet;
  4° waarschuwing: de waarschuwing zoals bedoeld in artikel 238 van de wet;
  5° minnelijke schikking: de schikking zoals bedoeld in de artikelen 240 en 241 van de wet;
  6° administratieve geldboete: de boete zoals bedoeld in artikel 242 van de wet;

HOOFDSTUK 2. - De sanctieambtenaar
Art.2. De Directeur-generaal van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, en de rijksambtenaren of personeelsleden behorende tot minstens klasse A2 behorende tot voornoemde Algemene Directie, worden aangewezen om de sancties, zoals vermeld in artikel 237, op te leggen.

HOOFDSTUK 3. - De sanctieprocedure
Afdeling 1. - De waarschuwing
Art.3. De waarschuwing wordt aan de overtreder ter kennis gebracht per aangetekende zending.

Afdeling 2. - De minnelijke schikking
Art.4. Het voorstel tot minnelijke schikking wordt aan de overtreder ter kennis gebracht per aangetekende zending.
  De betaling van de minnelijke schikking gebeurt door bankoverschrijving.

Afdeling 3. - De administratieve geldboete
Art.5. De procedure waarbij een administratieve geldboete wordt opgelegd, wordt opgestart per aangetekende zending.
  Deze post vermeldt:
  1° de feiten en hun kwalificatie;
  2° de mogelijkheid voor de overtreder om verweermiddelen in te dienen binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de post waarbij de procedure tot het opleggen van een administratieve geldboete wordt opgestart. Wanneer de kennisgeving is gebeurd op een papieren drager bij aangetekende brief, begint de termijn te lopen vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst;
  3° de mogelijkheid voor de overtreder om zich door een raadsman te laten bijstaan in elke fase van de procedure;
  4° de mogelijkheid voor de overtreder of zijn raadsman om een kopie van het proces-verbaal te verkrijgen.
  De vraag om een kopie van het proces-verbaal wordt schriftelijk gericht aan de sanctieambtenaar.

Art.6. De verweermiddelen worden aan de sanctieambtenaar toegezonden per aangetekende brief of per elektronische post.
  De overtreder of zijn raadsman kan in zijn brief of zijn elektronische post met verweermiddelen vragen om zijn verweermiddelen mondeling uiteen te zetten. De sanctieambtenaar roept de overtreder op voor verhoor, wanneer hij meent dat er, na onderzoek van het dossier, bijkomende elementen noodzakelijk zijn.

Art.7. De beslissing waarbij een administratieve geldboete wordt opgelegd, wordt ter kennis gebracht per aangetekende zending.
  Zij wordt aan de overtreder ter kennis gebracht, en, in voorkomend geval, aan de burgerrechtelijke aansprakelijke.
  De betaling van de geldboete gebeurt door bankoverschrijving.

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.8. Het Koninklijk besluit van 17 december 1990 betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld in artikel 19 van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, wordt opgeheven.

Art.9. Dit besluit treedt in werking op de dag van haar publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 10. De Minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.