6 JUNI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juni 2017 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers
Art. 1-11
Artikel 1. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 30 juni 2017 tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten overeenkomstig dewelke de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen een financiële tegemoetkoming verleent aan de huisartsen voor gebruik van telematica en het elektronisch beheer van de medische dossiers, wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, luidende:
" § 2/1. In het premiejaar 2017 moet de in § 1. bedoelde huisarts minstens 4 van volgende gebruiksdrempels bereiken:
1° De huisarts maakt gebruik van de dienst Recip-e voor het elektronisch voorschrijven van geneesmiddelen, waarbij hij in het tweede semester 2017 minstens 25 % van zijn geneesmiddelenvoorschriften verstuurd heeft via Recip-e. Voor de berekening van dit percentage wordt enkel rekening gehouden met voorschriften voor de door de verzekering voor geneeskundige verzorging terugbetaalde geneesmiddelen;
2° De huisarts maakt gebruik van de dienst MyCarenet voor het elektronisch aanvragen van de terugbetaling van geneesmiddelen hoofdstuk IV, waarbij hij in het tweede semester 2017 minstens 50 % van de bedoelde aanvragen heeft ingediend via MyCarenet;
3° Voor de facturatie van de raadplegingen van de huisarts voor patiënten met recht op verhoogde tegemoetkoming wordt gebruik gemaakt van de dienst MyCarenet voor elektronische facturatie, waarbij in het tweede semester 2017 minstens 20 % van de bedoelde raadplegingen elektronisch gefactureerd zijn via MyCarenet;
4° De huisarts bevordert het beveiligd delen van de gezondheidsgegevens van zijn patiënten, waarbij op 31 december 2017 via het eHealth-platform een geïnformeerde toestemming is geregistreerd voor minstens 25 % van de patiënten waarvoor hij in 2016 een GMD-honorarium heeft ontvangen;
5° De huisarts bevordert het beveiligd delen van de gezondheidsgegevens van zijn patiënten, waarbij op 31 december 2017 de verhouding tussen het aantal verschillende patiënten waarvoor hij een SUMEHR heeft opgeladen en het aantal patiënten waarvoor hij voor 2016 een GMD-honorarium heeft ontvangen, minstens 20 % bedraagt;
6° De huisarts maakt in 2017 gebruik van de dienst MyCarenet voor het elektronisch beheer van het GMD-honorarium."
Art.2. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, luidende:
" § 3/1. Indien de in § 1. bedoelde huisarts niet voldoet aan de in § 2/1 vastgelegde voorwaarde en hij gedurende het volledige premiejaar deel uitmaakt van één enkele geregistreerde groepspraktijk, dan geldt als vervangende voorwaarde dat voor minstens 4 van de in § 2/1 bedoelde gebruiksindicatoren door hemzelf of gemiddeld door de groepspraktijk de in § 2/1 vastgelegde drempel is bereikt. Voor de berekening van deze gemiddelden wordt enkel rekening gehouden met de gebruiksgegevens van de huisartsen die gedurende het volledige premiejaar beschikten over een RIZIV-nummer voorbehouden voor de huisarts, deel uitmaakten van zijn groepspraktijk en die geen deel uitmaakten van een andere groepspraktijk, hijzelf inclusief."
Art.3. In artikel 6 § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "en 2017" ingevoegd tussen de woorden "voor 2016" en de woorden "3.400 EUR".
Art.4. In artikel 6 § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "en 2017" ingevoegd tussen de woorden "voor 2016" en de woorden "eveneens 3.400 EUR".
Art.5. In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, luidende:
" § 3/1. Het bedrag van de jaarlijkse tegemoetkoming voor 2017 wordt verhoogd tot 4.550 EUR voor de in § 1. en § 2. bedoelde huisarts die in het premiejaar minstens 6 van de in artikel 5 § 2/1 vastgelegde gebruiksdrempels bereikt. Voor de huisarts die gedurende het volledige premiejaar deel uitmaakt van één enkele geregistreerde groepspraktijk, wordt voor de toekenning van dit verhoogde bedrag eveneens het in artikel 5, § 3/1 bedoelde berekeningsmechanisme toegepast;"
Art.6. In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 4/1 ingevoegd, luidende:
" § 4/1. De in § 1. en § 2. bedoelde huisarts die op 31 december 2017 voor minstens 400 verschillende patiënten een SUMEHR heeft opgeladen via de eerstelijnskluizen Vitalink, Intermed of BruSafe, heeft voor het premiejaar 2017 recht op een bijkomend bedrag van 500 EUR. Voor de huisarts die gedurende het volledige premiejaar deel uitmaakt van één enkele geregistreerde groepspraktijk, wordt voor de toekenning van dit bijkomende bedrag eveneens het in artikel 5, § 3/1 bedoelde berekeningsmechanisme toegepast;"
Art.7. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden "en 2017" ingevoegd tussen de woorden "voor 2016" en de woorden "1.500 euro".
Art.8. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "en 2017" ingevoegd tussen de woorden "voor 2016" en de woorden "800 EUR".
Art.9. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de woorden "en § 3/1" ingevoegd tussen de woorden "artikel 5, § 3" en de woorden "bedoelde berekeningsmechanisme".
Art.10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.
Art. 11. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.