17 MEI 2018. - Koninklijk besluit betreffende de vervroegde beëindiging van het mandaat van de rechtskundige assessoren en de rechtskundige assessoren generaal voorzien door de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar
Art. 1-4
Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder:
1° rechtskundig assessor: een rechtskundig assessor bij het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars;
2° rechtskundig assessor generaal: een rechtskundig assessor generaal bij het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars;
3° het Instituut: het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars;
4° het koninklijk besluit van 20 juli 2012: het koninklijk besluit van 20 juli 2012 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars;
5° de minister: de minister bevoegd voor Middenstand.
Art.2. § 1. De rechtskundige assessoren behandelen de vragen van het Bureau van het Instituut of de klachten die ze ontvangen zorgvuldig.
De rechtskundige assessoren generaal behandelen de vragen van het bureau van het Instituut of van de klagers die ze ontvangen om de beslissing van de rechtskundig assessor inzake het klasseren zonder gevolg te herzien zorgvuldig.
Elke beslissing tot klassering zonder gevolg moet gemotiveerd worden.
§ 2. Wanneer de minister door de voorzitter van het Instituut op de hoogte gesteld wordt van disfuncties veroorzaakt door een rechtskundig assessor of een rechtskundig assessor generaal bij het onderzoek van de dossiers die hem toevertrouwd zijn, kan hij, na de rechtskundig assessor of de rechtskundig assessor generaal te hebben gehoord, vroegtijdig een einde stellen aan zijn mandaat.
De rechtskundig assessor of de rechtskundig assessor generaal wordt vooraf per aangetekende zending opgeroepen om gehoord te worden ten vroegste vijftien dagen na ontvangst van de oproep.
Die oproep licht hem in over de feiten die hem ten laste worden gelegd.
In voorkomend geval kan de rechtskundig assessor of de rechtskundig assessor generaal zich laten bijstaan door een persoon naar keuze.
§ 3. Vormen aanwijzingen van disfunctie:
1° het ontbreken van een motivering bij de beslissingen tot klassering zonder gevolg;
2° de behandeling van de dossiers op ongepaste wijze of binnen termijnen die niet gerechtvaardigd zijn door de omstandigheden van het concrete geval of de complexiteit van de dossiers;
3° herhaaldelijke en ongewettigde afwezigheden van de rechtskundig assessor of de rechtskundig assessor generaal op de zittingen van de Uitvoerende Kamers bedoeld in artikel 52 van het koninklijk besluit van 20 juli 2012.
Art.3. De minister of zijn afgevaardigde mag aan een rechtskundig assessor of een rechtskundig assessor generaal inlichtingen vragen over een dossier wanneer hij één of meer aanwijzingen van disfunctie vaststelt zoals bedoeld in artikel 3, § 2, zonder afbreuk te doen aan het geheim van het onderzoek.
Art. 4. De minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.