Details





Titel:

26 APRIL 2018. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de insolventiefunctionarissen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-04-2018 en tekstbijwerking tot 21-08-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Vergoeding van de curator
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
Afdeling 2. - Vergoedingen ten laste van de boedel
Onderafdeling 1. - Algemene beginselen
Art. 4
Onderafdeling 2. - Ereloon
Art. 5-6
Onderafdeling 3. - Aanrekenbare kosten
Art. 7
Afdeling 3. - Afzonderlijk ereloon
Art. 8
Afdeling 4. - Vergoeding bij onvoldoende actief
Art. 9
HOOFDSTUK .2. - Vergoeding van de [1 vereffeningsdeskundige]1, anderen dan de curator
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 10
Afdeling 2. - Erelonen en kosten
Art. 11-14
HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtredings-, overgangs- en opheffingsbepalingen
Art. 15-18
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1998009694  2009009712 



Uitvoeringsbesluit(en):

2023044069 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Vergoeding van de curator
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de vergoedingen van curatoren bedoeld :
  - in artikel 33 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997;
  - in artikel XX.20, § 3, eerste lid, van het Wetboek van economisch recht.

Art.2. Wanneer de ondernemingsrechtbank meerdere curatoren heeft aangesteld, worden zij in toepassing van dit besluit als een enkel curator beschouwd.

Art.3. De bedragen bedoeld in de artikelen 6, 7, § 3, 8 en 9 zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat overeenstemt met 106.06 (basis 1 januari 2018). Telkens als het indexcijfer met 5 punten stijgt of daalt, worden de bedragen bedoeld in de artikelen 6, 7, § 3, 8 en 9 van dit besluit met 5 procent vermeerderd of verminderd.
  Deze aanpassingen worden bij een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt op verzoek van de Orde van Vlaamse Balies of l'Ordre des Barreaux francophones et germanophone.

Afdeling 2. - Vergoedingen ten laste van de boedel
Onderafdeling 1. - Algemene beginselen
Art.4. § 1. Het ereloon van de curator bestaat in een proportionele vergoeding per schijf berekend op grond van :
  1° de teruggeïnde en gerealiseerde activa zoals vermeld in artikel 6, § 1, eerste lid;
  2° rekening houdend met de complexiteit van hun opdracht desgevallend rekening houdend met de tijd nodig voor de vervulling van hun prestaties zoals vermeld in artikel 6, § 3.
  § 2. Het ereloon van de curator dekt ook de administratieve kosten die rechtstreeks verband houden met de afwikkeling van het faillissement waarmee hij is belast.

Onderafdeling 2. - Ereloon
Art.5. Het ereloon vormt de vergoeding voor :
  1° de prestaties die de curator gewoonlijk verricht in het kader van een normale vereffening van de failliete boedel, zoals vaststelling van het tijdstip van staking van betaling, opmaak van de inventaris, hypothecaire inschrijvingen op naam van de boedel, verificatie van de schuldvorderingen, realisatie en vereffening van de activa, de rechtsgeschillen of andere rechtsvorderingen, hetzij als eiser, hetzij als verweerder, teneinde niet gegronde of overdreven schuldvorderingen te voorkomen, opsporing en inning van schuldvorderingen, onderhandelingen met schuldeisers of derden, onderzoek van de boekhouding en de stukken van de gefailleerde, verrichtingen inzake de beëindiging van het faillissement, briefwisseling en pleidooien.
  2° de kosten bedoeld in artikel 4, § 2, met inbegrip van de kosten verbonden aan de werking van het personeel en de boekhouding van de curator.

Art.6. § 1. Het proportionele ereloon per schijf wordt berekend op alle bedragen die naar aanleiding van het faillissement aan de boedel te beurt vallen, daaronder begrepen de bedragen die de curator heeft geïnd en de bedragen die de vereffende activa na het faillissement hebben opgebracht.
  In geval van vertraging in het beheer van het faillissement, kan de ondernemingsrechtbank evenwel alle of een deel van de interesten die de geconsigneerde sommen hebben opgebracht, niet meetellen voor deze bedragen.
  § 2. De proportionele erelonen per schijf worden vastgesteld overeenkomstig de tabel in bijlage 1, met een minimum van 1.500 euro.
  Voor het gedeelte boven de laatste schijf bedoeld in bijlage 1, wordt het ereloon, dat niet meer dan 1 % mag bedragen, bepaald door de ondernemingsrechtbank.
  § 3. De ondernemingsrechtbank kan op grond van een met redenen omklede beslissing het overeenkomstig dit artikel vastgestelde ereloon volledig of gedeeltelijk vermeerderen of verminderen aan de hand van een correctiecoëfficiënt die varieert van 0.6 tot 1.4.
  Ze kan het ereloon verminderen of vermeerderen op basis van verscheidene factoren zoals de omvang en de complexiteit van het faillissement, het tewerkgestelde personeel, het aantal schuldvorderingen, de realisatiewaarde van het actief, de spoed waarmee het faillissement wordt afgewikkeld en de schuldeisers worden betaald, alsook de waarde die voor bepaalde, zelfs minder belangrijke, activa wordt gekregen, de voortzetting van de economische activiteit door de curator of om buitengewone opdrachten voortvloeiend uit het aantal schuldeisers, uit de moeilijkheidsgraad van de procedure gepleegd door de curator, of uit de versnippering van het vermogen van de gefailleerde of de bedragen die de boedel te beurt vallen, of hadden kunnen vallen, ten gevolge van een vordering ingesteld door de curator bedoeld in de artikelen XX.226 en XX.227 van het Wetboek van economisch recht.
  Een coëfficiënt kleiner dan 0.8 kan slechts worden toegepast door de rechtbank wegens kennelijke nalatigheid van de curator in het beheer van het faillissement.

Onderafdeling 3. - Aanrekenbare kosten
Art.7. § 1. De volgende kosten kunnen ten laste van de boedel worden gebracht :
  1° de retributies bedoeld in artikel 1, 2° tot 4°, van het Koninklijk besluit van 27 maart 2017 houdende de bepaling van het bedrag van de retributie, evenals de voorwaarden en de modaliteiten van de inning ervan in het kader van het Centraal Register Solvabiliteit;
  2° andere kosten die voortvloeien uit de toepassing van de wet;
  § 2. Om ten laste van de boedel te kunnen worden gebracht, worden de volgende uitgaven voor voorafgaande machtiging voorgelegd aan de rechter-commissaris.
  1° het ereloon en de kosten betaald aan derden, in het bijzonder advocaten, revisoren, accountants;
  2° buitengewone kosten, zoals deze veroorzaakt door onvoorziene procedures of door verplaatsingen naar het buitenland, gemaakt door de curator, die nuttig of nodig waren bij de afhandeling van het faillissement;
  3° de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de curator en de medecurator voor hun activiteiten die worden gesteld op basis van boek XX van het Wetboek van economisch recht.
  § 3. Indien het ereloon hoger ligt dan het minimum ereloon zoals bepaald in artikel 6, § 2, kan de rechter op gemotiveerd verzoek van de curator, deze laatste machtigen om de kosten, andere dan deze bedoeld in §§ 1 en 2, ten laste van de boedel te leggen wanneer die hoger liggen dan de minimale percentages van het gerealiseerd actief per schijf overeenkomstig bijlage 3.
  De rechter doet uitspraak op verslag van de rechter-commissaris.

Afdeling 3. - Afzonderlijk ereloon
Art.8. In afwijking van de artikel 6, §§ 2 en 3, heeft de curator, wanneer door zijn toedoen met hypotheken of met onroerende voorrechten bezwaarde onroerende goederen worden verkocht, recht op een afzonderlijk ereloon ten laste van de betrokken schuldeisers in verhouding tot hun rechten.
  Dat afzonderlijk ereloon wordt berekend volgens het barema in bijlage 2.

Afdeling 4. - Vergoeding bij onvoldoende actief
Art.9. Wanneer het actief niet volstaat om de vergoedingen bedoeld in dit hoofdstuk te dekken, ontvangt de curator een forfaitaire vergoeding van 1.000 euro exclusief btw.
  Alle door de curator als ereloon ontvangen sommen worden op deze forfaitaire vergoeding aangerekend.

HOOFDSTUK .2. - Vergoeding van de [1 vereffeningsdeskundige]1, anderen dan de curator   ----------   (1)
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.10.De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de vergoedingen van [1 vereffeningsdeskundigen]1 bedoeld :
  - in artikel 71, § 2, tweede lid, van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen;
  - in artikel XX.20, § 3, tweede lid, van het Wetboek van economisch recht.
  ----------
  (1)<KB 2023-07-31/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 31-08-2023>

Afdeling 2. - Erelonen en kosten
Art.11.§ 1. Binnen acht dagen na zijn aanwijzing, legt de [1 vereffeningsdeskundige]1 een schatting van zijn ereloon neer in het Centraal Register Solvabiliteit, dat rekening houdt met :
  1° de aard en de omvang van de taak die hem is toevertrouwd;
  2° de omzet van de betreffende onderneming;
  3° het aantal personeelsleden;
  4° de sector waarin de onderneming actief is;
  5° de boekhoudkundige staat van het vermogen van de schuldenaar.
  De [1 vereffeningsdeskundige]1 voegt bij zijn schatting van het ereloon een tariferingsvoorstel waarop het bedrag van de administratieve kosten zal worden berekend.
  De schatting van het ereloon vermeldt duidelijk de toelagen en eventuele kosten die niet zijn opgenomen in het uurtarief.
  § 2. De schatting van het ereloon wordt berekend op basis van :
  1° het aantal uren nodig om de opdracht te vervullen;
  2° het uurtarief vastgesteld conform de gebruiken van kracht in het beroep waarin hij verkeert.
  Indien dat niet mogelijk is, wordt het uurtarief door de ondernemingsrechtbank vastgesteld bij vergelijking met andere beroepen rekening houdend met de specialisatiegraad.
  ----------
  (1)<KB 2023-07-31/05, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 31-08-2023>

Art.12.Indien tijdens de uitvoering van de opdrachten die voorwerp uitmaken van de schatting van het ereloon, de [1 vereffeningsdeskundige]1 vaststelt dat zijn ereloon het voorziene bedrag zal overstijgen, legt hij onverwijld een herziene schatting van het ereloon neer in het Centraal Register Solvabiliteit.
  Behalve in spoedgevallen mogen de kosten van de hulp van gespecialiseerde derden op wie de [1 vereffeningsdeskundige]1 een beroep doet, niet aanvaard worden zonder voorafgaande goedkeuring ervan door de ondernemingsrechtbank die uitspraak doet op verzoekschrift.
  De kosten verbonden aan de uitoefening van de opdracht van de [1 vereffeningsdeskundige]1 die niet zijn inbegrepen in het uurtarief worden omstandig verantwoord.
  ----------
  (1)<KB 2023-07-31/05, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 31-08-2023>

Art.13.De [1 vereffeningsdeskundige]1 kan, bij verzoekschrift neergelegd in het register, aan de ondernemingsrechtbank een voorschot op zijn ereloon vragen, dat in geen geval hoger mag zijn dan 3/4 van het volledige bedrag van het voorstel van ereloon waarop die provisie betrekking heeft.
  De beschikking wordt ter kennis gebracht aan diegene aan wie de kostenstaat en het ereloon van de [1 vereffeningsdeskundige]1 wordt toegeschreven.
  ----------
  (1)<KB 2023-07-31/05, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 31-08-2023>

Art.14.Aan het einde van de opdracht die hem is toevertrouwd door de ondernemingsrechtbank, legt de [1 vereffeningsdeskundige]1 een verzoek neer in het Centraal Register Solvabiliteit om de eindrekening van zijn ereloon en kosten te verkrijgen.
  De rechtbank doet uitspraak op grond van een eindrekening met omstandige verantwoording van :
  1° de gepresteerde uren;
  2° de prestaties waarop de gepresteerde uren betrekking hebben;
  3° de gemaakte kosten.
  De beschikking wordt ter kennis gebracht aan diegene aan wie de kostenstaat en het ereloon van de [1 vereffeningsdeskundige]1 wordt toegeschreven.
  ----------
  (1)<KB 2023-07-31/05, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-08-2023>

HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtredings-, overgangs- en opheffingsbepalingen
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2018.
  De bepalingen van dit besluit zijn toepasselijk op lopende insolventieprocedures waarin de curator het verzoek tot toekenning van een ereloon en een kostenvergoeding nog niet heeft neergelegd, vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
  De door de insolventiefunctionaris reeds ontvangen provisies worden op de uiteindelijke kostenstaat verrekend.

Art.16. Het Koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling van de kosten en het ereloon van de curatoren, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 10 mei 2006, wordt opgeheven.

Art.17. Het Koninklijk besluit van 30 september 2009 houdende vaststelling van de regels en barema's betreffende de erelonen en de kosten van de gerechtsmandatarissen en van de voorlopige bestuurders wordt opgeheven.

Art.18. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.


Berekeningsbasis/
  Assiette de calcul
% van de schijf
  % de la tranche
Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés
0.01 à/tot 28.142,02 € EUR 30 % 8.443 € EUR  
28.142,03 à/tot 55.580,48 EUR 25 % 6.860 € EUR 15.302 € EUR
55.580,49 à/tot 76.686,98 EUR 12 % 2.533 € EUR 17.835 € EUR
76.686,99 à/tot135.785,19 EUR 10 % 5.910 € EUR 23.745 € EUR
135.785,2 à/tot 334.889,91 EUR 6 % 11.946 € EUR 35.691 € EUR
334.889,92 à/tot 101.1705,21 EUR 5 % 33.841 € EUR 69.532 € EUR
1.011.705,22 à/tot 2.023.410,42 EUR 3 % 30.351 € EUR 99.883 € EUR
2.023.410,43 tot/à 3.348.899,01 EUR 2 % 26.510 € EUR 126.393 € EUR
Art. N2. Bijlage 2.


Berekeningsbasis
  Assiette de calcul
% van de schijf
  % de la tranche
Ereloon per schijf Maximum des honoraires par tranche Gecumuleerd ereloon Maximum des honoraires cumulés
0,01 tot/à 351.775,11 EUR 5 % 17.588,76 €  
351.775,12 tot/à 1.758.877,53 EUR 3 % 42.213,07 € 59.801,83 €
1.758.877,54 tot/à 3.517.751,07 EUR 2 % 35.177,47 € 94.979,3 €
meer dan/plus de 3.517.751,08 EUR 1 %  
Art. N3. Bijlage 3.


Berekeningsbasis/Assiette de calcul Minimale percentages/ Pourcentages minimum
0.01 tot/à 28.142,02 € EUR 10,00%
28.142,03 tot/à 55.580,48 EUR 4,50%
55.580,49 tot/à 76.686,98 EUR 3,00%
76.686,99 tot/à 135.785,19 EUR 2,00%
135.785,2 tot/à 334.889,91 EUR 1,00%
334.889,92 tot/à 101.1705,21 EUR 0,75%
1.011.705,22 tot/à 2.023.410,42 EUR 0,50%
2.023.410,43 tot/à 3.348.899,01 EUR 0,50%