Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 FEBRUARI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de voorwaarden waaraan digitale meters moeten voldoen, vermeld in artikel 4.1.22/2, § 3, van het Energiedecreet van 8 mei 2009



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Aan titel III, hoofdstuk I, van het Energiebesluit van 19 november 2010, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2017, wordt een afdeling IX, die bestaat uit artikel 3.1.45 tot en met 3.1.51 toegevoegd, die luidt als volgt:
  "Afdeling IX. - Digitale meters
  Onderafdeling I. - Digitale meter voor elektriciteit
  Art. 3.1.45. § 1. De digitale meter voor elektriciteit die de distributienetbeheerder plaatst, is geschikt om:
  1° het actuele actieve vermogen in watt en het actuele reactieve vermogen in VAr zowel bij afname als bij injectie te registreren en het actuele actieve vermogen in watt weer te geven op de display van de meter;
  2° de actuele meterstand in kWh en kVArh voor de afgenomen elektriciteit en voor de geïnjecteerde elektriciteit voor de verschillende gebruiksperioden te registreren en de actuele meterstand in kWh weer te geven op de display van de meter;
  3° als fijnste granulariteit elk kwartier de gegevens, vermeld in punt 2°, te registreren;
  4° de geldende gebruiksperiode weer te geven op de display van de meter;
  5° de kwaliteit van de elektriciteitslevering te registreren en minstens de geleverde spanning in volt weer te geven op de display van de meter;
  6° de status van de meetinrichting te registreren en weer te geven op de display van de meter;
  7° misbruik van of inbreuk op de meetinrichting of pogingen daartoe te registreren;
  8° voor wat betreft afnamepunten in voorafbetalingsmodus te werken.
  § 2. De digitale meter voor elektriciteit is voorzien van een gebruikerspoort waardoor deze meter enerzijds geschikt is om applicaties op aan te sluiten bij de elektriciteitsdistributienetgebruiker en aan die applicaties informatie door te sturen, zodat die informatie leesbaar en bruikbaar is voor degene die bevoegd is om die informatie te verwerken en anderzijds geschikt is om de niet geïnterpreteerde meetwaarden spanning en stroom met een frequentie van ten minste 2 kHz beschikbaar te stellen.
  De volgende meetgegevens worden per seconde en per geldende tariefperiode doorgestuurd naar de gebruikerspoort:
  1° het actuele actieve vermogen, vermeld in paragraaf 1, 1° ;
  2° de actuele meterstanden in kWh, vermeld in paragraaf 1, 2° ;
  3° de geldende gebruiksperiode, vermeld in paragraaf 1, 4° ;
  4° de kwaliteit van de elektriciteitslevering, vermeld in paragraaf 1, 5° ;
  5° de status van de meetinrichting, vermeld in paragraaf 1, 6°.
  Daarnaast worden de niet geïnterpreteerde meetwaarden spanning en stroom ook met een hogere frequentie dan secondewaarden doorgestuurd. Deze frequentie bedraagt ten minste 2 kHz.
  § 3. De communicatie met de meetinrichting is geschikt om:
  1° het actuele actieve vermogen in watt en het actuele reactieve vermogen in VAr door te sturen naar de databeheersystemen die worden beheerd door de databeheerder;
  2° de actuele meterstand in kWh en kVArh voor de afgenomen elektriciteit en voor de geïnjecteerde elektriciteit voor de verschillende gebruiksperioden door te sturen naar de databeheersystemen die worden beheerd door de databeheerder;
  3° ten minste dagelijks de geregistreerde kwartiergegevens, vermeld in punt 2°, op afstand met de databeheerder uit te wisselen, zodat de databeheerder de uitgewisselde gegevens kan lezen en gebruiken;
  4° de geldende gebruiksperioden van de elektriciteitsdistributienetbeheerder door te sturen naar de meetinrichting;
  5° op afstand besturings- en toepassingsprogrammatuur van de meetinrichting te laten aanpassen door de elektriciteitsdistributienetbeheerder;
  6° op afstand de toegang tot het elektriciteitsdistributienet te laten verlenen en onderbreken door de elektriciteitsdistributienetbeheerder;
  7° op afstand het vermogen of de daarmee overeenkomstige maximale stroom, uitgedrukt in ampère, te laten instellen door de elektriciteitsdistributienetbeheerder;
  8° de kwaliteit van de elektriciteitslevering beschikbaar te stellen;
  9° informatie over misbruik van of inbreuk op de meetinrichting of pogingen daartoe op afstand uit te wisselen met de elektriciteitsdistributienetbeheerder;
  10° informatie van een andere meetinrichting als separate gegevensstroom te ontvangen, te registreren en door te sturen, zodat die informatie leesbaar en bruikbaar is voor degene die bevoegd is om die informatie te verwerken.
  Voor het toepassen van de functionaliteit, bedoeld in het eerste lid, 6°, en voor zover de veilige en betrouwbare werking van zijn net in het gedrang komt, bepaalt de elektriciteitsdistributienetbeheerder in welke gevallen een manuele bevestiging door de elektriciteitsdistributienetgebruiker noodzakelijk is alvorens de levering of injectie kan worden hervat.
  Art. 3.1.46. De digitale meter voor elektriciteit in voorafbetalingsmodus ondersteunt samen met een centraal beheersysteem, de verrekening van geregistreerde verbruiken en maakt die op een gebruiksvriendelijke manier inzichtelijk voor de elektriciteitsdistributienetgebruiker.
  Art. 3.1.47. De registratie van de informatie, de uitwisseling van gegevens en de fysieke aansluitingen gebeuren conform internationale open standaarden en via een veilige gegevenscommunicatie. De elektriciteitsdistributienetbeheerders leggen samen de standaard vast voor de communicatie met de gebruikerspoort.
  De inhoud van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling en de wijze van uitvoeren van elke andere verplichting die de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het meetsysteem wordt opgelegd ingevolge de algemene verordening gegevensbescherming is afhankelijk van de specifieke risicograad voor de rechten en vrijheden van de betrokkene van elke functionaliteit van de digitale meter voor elektriciteit.
  Onderafdeling II. - Digitale meter voor aardgas
  Art. 3.1.48. § 1. De digitale meter voor aardgas die de elektriciteitsdistributienetbeheerder plaatst, is geschikt om:
  1° de actuele meterstand in mü per telwerk te registreren en weer te geven op de display van de meter;
  2° ten minste elk uur de gegevens, vermeld in punt 1°, te registreren;
  3° de status van de meetinrichting te registreren en weer te geven;
  4° misbruik van of inbreuk op de meetinrichting of pogingen daartoe te registreren;
  5° in voorafbetalingsmodus te werken.
  § 2. De communicatie met de meetinrichting is geschikt om:
  1° de actuele meterstand in mü per telwerk door te sturen naar de databeheersystemen dat beheerd wordt door de databeheerder;
  2° ten minste elk uur de gegevens, vermeld in punt 1°, te registreren en die gegevens ten minste dagelijks op afstand met de databeheerder uit te wisselen, zodat de databeheerder de uitgewisselde gegevens kan lezen en gebruiken;
  3° op afstand besturings- en toepassingsprogrammatuur van de meetinrichting te laten aanpassen door de aardgasdistributienetbeheerder;
  4° op afstand de toegang tot het aardgasdistributienet te laten onderbreken en te laten verlenen door de aardgasdistributienetbeheerder. Dat geldt niet voor een meetinrichting voor aardgas die wordt gebruikt bij een aansluiting met aansluitingscapaciteit van meer dan 10 mü(n) per uur.;
  5° informatie over misbruik van of inbreuk op de meetinrichting of pogingen daartoe op afstand uit te wisselen met de aardgasdistributienetbeheerder;
  6° de gegevens, vermeld in paragraaf 1, 1° en 3°, door te sturen naar de gebruikerspoort van de digitale meter voor elektriciteit die geschikt is om daarop applicaties aan te sluiten, en aan die applicaties informatie op zodanige wijze door te sturen dat die informatie leesbaar en bruikbaar is voor degene die bevoegd is om die informatie te verwerken.
  Voor het toepassen van de functionaliteit, bedoeld in het eerste lid, 4°, en voor zover de veilige en betrouwbare werking van zijn net in het gedrang komt, bepaalt de aardgasdistributienetbeheerder in welke gevallen een manuele bevestiging door de aardgasdistributienetgebruiker noodzakelijk is alvorens de levering of injectie kan worden hervat.
  Art. 3.1.49. De digitale meter voor aardgas in voorafbetalingsmodus ondersteunt de verrekening van de geregistreerde verbruiken en maakt die op een gebruiksvriendelijke manier inzichtelijk voor de aardgasdistributienetgebruiker.
  Art. 3.1.50. De meetinrichting voor aardgas die is aangesloten op een meetinrichting voor elektriciteit, kan voor de informatieverplichtingen, vermeld in artikel 3.1.48, § 2, eerste lid, 1° tot en met 6°, gebruikmaken van de meetinrichting voor elektriciteit.
  Art. 3.1.51. De registratie van de informatie, de uitwisseling van gegevens en de fysieke aansluitingen gebeuren conform internationale open standaarden en via een veilige gegevenscommunicatie.
  De inhoud van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling en de wijze van uitvoeren van elke andere verplichting die de aardgasdistributienetbeheerder of de beheerder van het meetsysteem wordt opgelegd ingevolge de algemene verordening gegevensbescherming is afhankelijk van de specifieke risicograad voor de rechten en vrijheden van de betrokkene van elke functionaliteit van de digitale meter voor aardgas.".

Art.2. In artikel 5.3.1, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Bij het activeren van de budgetmetermodus op de digitale meter voor elektriciteit voorziet de elektriciteitsdistributienetbeheerder of de beheerder van het plaatselijk vervoernet in een in-homedisplay als dat noodzakelijk blijkt om de netgebruiker op een gebruiksvriendelijke manier inzicht te geven in zijn saldo van het opgeladen bedrag. De minister kan nadere voorwaarden bepalen met betrekking tot de noodzaak van het in-homedisplay en de gebruiksvriendelijkheid van de budgetmeter.".

Art.3. In artikel 5.4.1, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Bij het activeren van de budgetmetermodus op de digitale meter voor aardgas voorziet de aardgasdistributienetbeheerder in een in-homedisplay als dat noodzakelijk blijkt om de netgebruiker op een gebruiksvriendelijke manier inzicht te geven in zijn saldo van het opgeladen bedrag. De minister kan nadere voorwaarden bepalen met betrekking tot de noodzaak van het in-homedisplay en de gebruiksvriendelijkheid van de budgetmeter.".

Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.