2 MAART 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het totale aantal subsidiabele uren gezinszorg voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg voor het jaar 2018, en van het bedrag voor de maatregel eindejaarspremie en managementondersteuning
Art. 1-5
Artikel 1. Ter uitvoering van artikel 8, tweede lid, van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers wordt het totale aantal subsidiabele uren gezinszorg voor de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg voor het jaar 2018 vastgesteld op 17.699.412 uren, waarvan maximaal 32.265 uren DOP-uren zijn.
Art.2. In artikel 15/2 van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juni 2017, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt:
" § 1. Voor de maatregel eindejaarspremie wordt een budget van 6.381.080,08 euro verdeeld tussen de erkende private diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. Dat budget stijgt jaarlijks met hetzelfde percentage als het percentage waarmee het urencontingent voor dat jaar verhoogd wordt.".
Art.3. In artikel 15/3 van bijlage I bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juni 2017, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt:
" § 1. Voor de maatregel managementondersteuning wordt een budget van 947.110,63 euro verdeeld tussen de erkende private diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. Dat budget stijgt jaarlijks met hetzelfde percentage als het percentage waarmee het urencontingent voor dat jaar verhoogd wordt.".
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.