Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

1 MAART 2018. - Koninklijk besluit tot regeling van de overplaatsing van bepaalde militairen naar het kader van beveiligingsagenten van politie en het kader van beveiligingsassistenten van politie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De selectie
Art. 2-7
HOOFDSTUK III. - De overplaatsing
Art. 8-12
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 13-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2017040824 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de militairen die vallen onder de bepalingen van de wet van 12 november 2017 betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie en die zich kandidaat stellen voor de overplaatsing naar het kader van beveiligingsagenten van politie of het kader van beveiligingsassistenten van politie.

HOOFDSTUK II. - De selectie
Art.2. De minister van Binnenlandse Zaken bepaalt, per taalstelsel, hoeveel vacante betrekkingen van beveiligingsagent van politie en van beveiligingsassistent van politie worden opengesteld voor de in artikel 1 bedoelde overplaatsing.

Art.3. De directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de federale politie deelt de vacante betrekkingen bedoeld in artikel 2, evenals de uiterste datum voor de kandidaturen, mede aan de Minister van Landsverdediging, die verder instaat voor de oproep tot kandidaatstelling en eveneens voor de mededeling van de aanvaarde militairen.

Art.4. De militairen die bekleed zijn met een graad van vrijwilliger hebben toegang tot de in artikel 2 bedoelde betrekkingen van beveiligingsagent van politie.
  De militairen die bekleed zijn met een graad van onderofficier hebben toegang tot de in artikel 2 bedoelde betrekkingen van beveiligingsassistent van politie.

Art.5. De kandidaatstelling van een militair voor de selectie voor de overplaatsing is evenwel slechts ontvankelijk indien hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 12 tot 14 van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten.

Art.6. De selectieprocedure voor de overplaatsing naar de in artikel 1 bedoelde kaders verloopt zoals bedoeld in de artikelen IV.I.15, eerste lid, 2°, 3° en 4° tot IV.I.27 RPPol.
  In afwijking van het eerste lid, worden de militairen die beschikken over een brevet dat hun slagen bevestigt in de "physical evaluation fitness" in het jaar voorafgaand aan het indienen van hun kandidatuur, vrijgesteld van de fysieke geschiktheidsproef bedoeld in artikel IV.I.15, eerste lid, 3°, RPPol.

Art.7. De vacante betrekkingen worden prioritair, in chronologische volgorde van datum van indiening van hun kandidatuur, toegekend aan de militairen BDL bedoeld in artikel 2 van de wet van 30 augustus 2013 tot instelling van de militaire loopbaan van beperkte duur, die zich bevinden in de eindeloopbaanperiode bedoeld in artikel 26, eerste lid, 2°, van dezelfde wet.
  De vacante betrekkingen die niet werden toegekend bij toepassing van de prioriteit bedoeld in het eerste lid komen toe aan de andere militairen in chronologische volgorde van de datum van indiening van hun kandidatuur.

HOOFDSTUK III. - De overplaatsing
Art.8. Het Ministerie van Landsverdediging deelt aan de federale politie het saldo van de dagen vakantieverlof van elke overgeplaatste beveiligingsagent van politie en beveiligingsassistent van politie, vastgesteld op het ogenblik van de overplaatsing, mee.
  Voor het lopende jaar komt dit saldo in de plaats van het in artikel VIII.III.1 RPPol bedoelde jaarlijkse vakantieverlof.
  Vanaf het volgende kalenderjaar wordt het jaarlijkse vakantieverlof vastgesteld overeenkomstig de artikelen VIII.III.1 en volgende, RPPol.

Art.9. Het Ministerie van Landsverdediging deelt aan de federale politie het saldo van de dagen ziekteverlof van elke overgeplaatste beveiligingsagent van politie en beveiligingsassistent van politie, vastgesteld op het ogenblik van de overplaatsing, mee.
  De overgeplaatste beveiligingsagent van politie en de beveiligingsassistent van politie behouden hun aldaar opgebouwde saldo dat na hun overplaatsing overeenkomstig artikel VIII.X.1 RPPol jaarlijks wordt aangevuld op de datum waarop zij eertijds bij het Ministerie van Landsverdediging in dienst zijn getreden.
  Voor de toepassing van artikel VIII.X.1, eerste lid, tweede zin, RPPol worden de overgeplaatste beveiligingsagenten van politie en beveiligingsassistenten van politie beschouwd als personeelsleden die op zijn minst al zesendertig maanden in dienst zijn.

Art.10. De overgeplaatste militairen aangesteld in de graad van aspirant-beveiligingsagent van politie worden ingeschaald in de aan hun graad verbonden loonschalengroep volgens de anciënniteit waarover zij beschikken sinds hun eerste benoeming in een graad van vrijwilliger.
  Zij verwerven de volgende loonschaal :
  a) HAU1 indien die anciënniteit minder dan zes jaar bedraagt;
  b) HAU2 indien die anciënniteit tenminste zes maar minder dan twaalf jaar bedraagt;
  c) HAU3 indien die anciënniteit tenminste twaalf jaar bedraagt.
  Hun loonschaalanciënniteit wordt dan vastgesteld op de in het tweede lid bedoelde anciënniteit, verminderd met zes of twaalf jaar indien zij respectievelijk de loonschaal HAU2 of HAU3 verwerven.
  Zij behouden de geldelijke anciënniteit verworven bij de Krijgsmacht, tenzij de geldelijke anciënniteit berekend overeenkomstig de artikelen XI.II.4 tot XI.II.9 RPPol voor hen voordeliger is.
  De loonschaal genoten voor de maand vóór hun overplaatsing, met inbegrip van de tussentijdse verhogingen daarin, en vermeerderd met, in voorkomend geval, de haard- of standplaatstoelage en een twaalfde van de meesterschapstoelage bedoeld in artikel 34 van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, indien zij deze genoten bij de Krijgsmacht in de maand vóór hun overplaatsing, vormt de gevrijwaarde wedde.
  Elke maand dat de wedde van de overgeplaatste militairen, vermeerderd met de samen met de wedde betaalde toelagen, lager is dan de volgens het vorige lid gevrijwaarde wedde, genieten zij die gevrijwaarde wedde.
  Telkens als de wedde van de overgeplaatste militairen niet volledig is verschuldigd, wordt de gevrijwaarde wedde in dezelfde mate verminderd.

Art.11. De overgeplaatste militairen aangesteld in de graad van aspirant-beveiligingsassistent van politie worden ingeschaald in de aan hun graad verbonden loonschalengroep volgens de anciënniteit waarover zij beschikken sinds hun eerste benoeming in een graad van onderofficier.
  Zij verwerven de volgende loonschaal :
  a) BASP1 indien die anciënniteit minder dan zes jaar bedraagt;
  b) BASP2 indien die anciënniteit tenminste zes maar minder dan twaalf jaar bedraagt;
  c) BASP3 indien die anciënniteit tenminste twaalf maar minder dan achttien jaar bedraagt;
  d) BASP4 indien die anciënniteit tenminste achttien jaar bedraagt.
  Hun loonschaalanciënniteit wordt dan vastgesteld op de in het tweede lid bedoelde anciënniteit, verminderd met zes, twaalf of achttien jaar indien zij respectievelijk de loonschaal BASP2, BASP3 of BASP4 verwerven.
  Zij behouden de geldelijke anciënniteit verworven bij de Krijgsmacht, tenzij de geldelijke anciënniteit berekend overeenkomstig de artikelen XI.II.4 tot XI.II.9 RPPol voor hen voordeliger is.
  De loonschaal genoten voor de maand vóór hun overplaatsing, met inbegrip van de tussentijdse verhogingen daarin, en vermeerderd met, in voorkomend geval, de haard- of standplaatstoelage en een twaalfde van de toelage voor geselecteerde bedoeld in artikel 30 van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier en de vormingstoelage bedoeld in artikel 32 van hetzelfde besluit, indien zij deze genoten bij de Krijgsmacht in de maand vóór hun overplaatsing, vormt de gevrijwaarde wedde.
  Elke maand dat de wedde van de overgeplaatste militairen, vermeerderd met de samen met de wedde betaalde toelagen, lager is dan de volgens het vorige lid gevrijwaarde wedde, genieten zij die gevrijwaarde wedde.
  Telkens als de wedde van de overgeplaatste militairen niet volledig is verschuldigd, wordt de gevrijwaarde wedde in dezelfde mate verminderd.

Art.12. Het niveau van talenkennis van de overgeplaatste militair wordt bepaald door de toepassing van de bijlage 14 RPPol.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.13. De artikelen 6 en 50 tot 53 van de wet van 12 november 2017 betreffende de beveiligingsassistenten en -agenten van politie en tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de politie hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2018.

Art. 14. De minister bevoegd voor Binnenlandse zaken en de minister bevoegd voor Defensie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.