15 DECEMBER 2016. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van een steun aan de landbouwbedrijven om het hoofd te bieden aan de daling van de prijzen van de landbouwproducten of aan uitzonderlijke evenementen en een steun voor de verwerking en de afzet van landbouwproducten
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Gewestelijke steun om het hoofd te bieden aan de daling van de prijzen van de landbouwproducten of aan uitzonderlijke evenementen
Art. 5-7
HOOFDSTUK III. - Gewestelijke steun voor de verwerking en de afzet van landbouwproducten
Art. 8-9
HOOFDSTUK IV. - Beroep en omzeilingsclausule
Art. 10-11
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 12-16
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° het Wetboek : het Waalse landbouwwetboek;
2° de garantie: de garantie bedoeld in hoofdstuk 7 van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 betreffende steun voor ontwikkeling en investering in de landbouwsector.
Art.2. Het betaalorgaan of de instelling waaraan dat orgaan een deel of het geheel van zijn opdrachten krachtens artikel D.256, eerste lid, van het Wetboek delegeert, is belast met de opvolging van de toegekende steun.
Het betaalorgaan of de instelling waaraan dat orgaan een deel of het geheel van zijn opdrachten krachtens artikel D.256, eerste lid, van het Wetboek delegeert, kent de krachtens dit besluit bedoelde steun toe op grond van de gegevens en documenten waarover het via de verzamelaanvraag van de landbouwer beschikt.
In afwijking van het tweede lid stuurt het betaalorgaan of de instelling waaraan dat orgaan een deel of het geheel van zijn opdrachten krachtens artikel D.256, eerste lid, van het Wetboek delegeert, wanneer het/ze niet over de gegevens of documenten beschikt waarmee het/ze de steun aan de betrokken landbouwers kan toekennen, een verzoek om informatie aan de landbouwers door elk middel dat een vaste datum verleent in de zin van de artikelen D.15 en D.16 van het Wetboek. De landbouwers antwoorden binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek om informatie. Indien het betaalorgaan daartoe over voldoende informatie beschikt, kent het in voorkomend geval de steun alleen op basis van de gegevens waarover het beschikt toe.
Art.3. Behoudens andersluidende bepaling bedoeld in de Europese regelgeving voldoet de begunstigde aan de volgende voorwaarden:
1° geïdentificeerd zijn bij het betaalorgaan in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, overeenkomstig artikel D.20 van het Wetboek;
2° over een productie-eenheid op het grondgebied van het Waalse Gewest beschikken;
3° een actieve landbouwer zijn in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) nr.1307/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en van de artikelen 10 tot 12 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers.
Art.4. Er wordt geen steun voorzien in het kader van de toepassing van dit besluit toegekend aan een onderneming in moeilijkheden.
Onder onderneming in moeilijkheden wordt verstaan een onderneming in moeilijkheden in de zin van artikel 2, 14°, van Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
In geval van niet-verschuldigde betaling wordt de steun ingevorderd overeenkomstig de artikelen D.258 tot D.260 van het Waals landbouwwetboek.
HOOFDSTUK II. - Gewestelijke steun om het hoofd te bieden aan de daling van de prijzen van de landbouwproducten of aan uitzonderlijke evenementen
Art.5. Ten gevolge van een uitzonderlijke of onvoorziene daling van de prijzen van de landbouwproducten of aan uitzonderlijke evenementen die als dusdanig erkend worden door de Regering, kan de landbouwer die bewijst dat hij thesaurieproblemen heeft, de gewestelijke steun genieten, die met name in een rentesubsidie of in de toekenning van een garantie onder de voorwaarden bepaald in dit besluit bestaat.
De thesaurieproblemen kunnen door achterstallen aan zijn leveranciers aangetoond worden.
Art.6. Wanneer de steun die krachtens artikel 5 door het betaalorgaan toegekend wordt, in de toekenning van een garantie bestaat, ook via minimissteun voor de financiering van risico's in de vorm van garantie, wordt het brutosubsidie-equivalent van de garantie berekend overeenkomstig de artikelen 27 tot 33 van het ministerieel besluit van 10 september 2015 tot uitvoering van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 betreffende steun voor ontwikkeling en investering in de landbouwsector.
Wanneer het gegarandeerde bedrag niet hoger is dan 112.500 euro, is de duur van de garantie maximum vijf jaar.
Wanneer het gegarandeerde bedrag niet hoger is dan 56.250 euro, is de duur van de garantie maximum vijf jaar.
De Minister kan andere bedragen en andere duurtijden vaststellen wanneer ze in een bijzondere Europese regelgeving inzake crisissteun worden bepaald.
De Minister bepaalt de aanvullende modaliteiten voor de toekenning van de in dit hoofdstuk bedoelde garantie.
Art.7. Het betaalorgaan kent de in artikel 5, eerste lid, bedoelde subsidie toe.
Voor de toepassing van het eerste lid bevestigt de Minister:
1° de procedurele elementen waarmee de Europese wetgeving aangevuld kan worden wanneer ze in de invoering van een crisissteun voorziet;
2° in voorkomend geval, de keuzen gemaakt in het kader van de toekenning van subsidies wanneer de Europese wetgeving in verschillende mogelijkheden voor de toekenning van een crisissteun voorziet;
3° de modaliteiten voor de uitbetaling van de subsidie wanneer ze niet volledig worden bepaald in de Europese wetgeving;
4° de gedekte periodes en de bedragen die in het kader van de invoering van een crisissteun toegekend kunnen worden.
HOOFDSTUK III. - Gewestelijke steun voor de verwerking en de afzet van landbouwproducten
Art.8. § 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan een de minimissteun door het betaalorgaan toegekend worden aan de landbouwers die de primaire productie als hoofdzakelijke activiteit hebben, voor de ontwikkeling van activiteiten inzake verwerking of afzet van hun landbouwproducten.
Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde steun is niet hoger dan 2.000 euro per landbouwer over drie fiscale boekjaren.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde toelaatbare uitgaven zijn:
1° de marketinguitgaven betreffende de afzet van landbouwproducten;
2° de roerende investeringen gebonden aan de verwerking en de afzet van landbouwproducten;
3° uitgaven gebonden aan marktonderzoeken over de verwerking en de afzet van landbouwproducten;
4° de consulentenuitgaven voor de opzet van nieuwe activiteiten inzake verwerking en afzet van landbouwproducten, met inbegrip van de belastingconsulenten en de zakenplannen;
5° de aankoop door een landbouwer van aandelen die het maatschappelijk kapitaal van een coöperatieve vennootschap vertegenwoordigen waarvan de exploitatiezetel op het grondgebied van het Waalse Gewest gevestigd is en waarvan de hoofdactiviteit erin bestaat landbouwproducten op te halen, te promoten, te verwerken of af te zetten, of verschillende van die activiteiten te verrichten.
§ 3. De in § 1 bedoelde steun wordt verleend in de vorm van één of twee kapitaalsubsidies waarvan het totaalbedrag niet hoger mag zijn dan 15.000 euro.
De Minister kan in een kleiner bedrag voorzien.
De in § 1 bedoelde steun kan toegekend worden aan de landbouwers die de in artikel 3 bedoelde voorwaarden vervullen alsook aan producentenorganisaties, verenigingen van producentenorganisaties, coöperatieve vennootschappen of groeperingen van producenten.
Indien de aanvrager een producentenorganisatie, een vereniging van producentenorganisaties, een vereniging van producenten is, kan hij een steunaanvraag voor ieder van zijn leden indienen.
Als de aanvrager een producentengroepering is, kan de groepering een eenmalige steunaanvraag indienen.
De Minister kan aanvullende voorwaarden voor de toegang tot de steun bepalen om de toegang tot bedoelde steun tot productievolumes te beperken.
De Minister kan de duur evenals de zuiver procedurele voorwaarden voor de toepassing van die steun vaststellen.
Art.9. Een steun in de vorm van een overheidsgarantie die maximum 75 % van het geleende bedrag dekt en die dient om activiteiten inzake ophaling, bevordering, verwerking of afzet van landbouwproducten of verschillende van die activiteiten te financieren, kan ook door het betaalorgaan toegekend worden.
Het bruto-subsidie-equivalent wordt berekend op grond van safe harbour-premies die voldoen aan het criterium van transparantie zoals bedoeld in de Europese regelgeving.
De steun wordt verleend aan de coöperatieve verwerkings- en afzetvennootschappen voor de ontwikkeling van projecten tot valorisatie van landbouwproducten.
De Minister bepaalt de lijst van die landbouwproducten.
Wanneer het gegarandeerde bedrag niet hoger is dan 1.500.000 euro, is de duur van de garantie maximum vijf jaar.
Wanneer het gegarandeerde bedrag niet hoger is dan 750.000 euro, is de duur van de garantie maximum vijf jaar.
De Minister kan andere bedragen en andere duurtijden vaststellen wanneer ze in een bijzondere Europese regelgeving inzake crisissteun worden bepaald.
De Minister bepaalt de aanvullende modaliteiten voor de toekenning van de in dit hoofdstuk bedoelde garantie.
HOOFDSTUK IV. - Beroep en omzeilingsclausule
Art.10. De landbouwer beschikt over vijfenveertig dagen om een beroep in te dienen bij de verantwoordelijke van het betaalorgaan tegen elke beslissing genomen krachtens dit besluit.
De verantwoordelijke van het betaalorgaan kan een beslissing tegen het beroep nemen binnen een termijn van één maand na de indiening van het beroep.
Er wordt geen enkele nalatigheidsintrest geëist betreffende de betalingen verricht in het kader van dit besluit.
Art.11. Er wordt geen van de steunbedragen waarin dit besluit voorziet, toegekend aan landbouwers die kunstmatig de voorwaarden hebben gecreëerd om voor dergelijke steunbedragen in aanmerking te komen die niet in overeenstemming zijn met de doelstellingen van dit besluit.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.12. In titel 4 van het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2008 voor de investeringen in de landbouwsector, wordt hoofdstuk 1bis, dat artikel 76bis omvat, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 24 september 2009, opgeheven.
Art.13. In titel 4 van hetzelfde besluit, wordt hoofdstuk 1, dat de artikelen 76ter en 76quater omvat, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 24 september 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 15 juli 2010, opgeheven.
Art.14. Het besluit van de Waalse Regering van 17 december 2015 tot toekenning van een uitzonderlijke en tijdelijke steun aan de landbouwers, die melk, rundvlees en fokvarkens produceren wordt opgeheven.
Art.15. Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 16. De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.