Details





Titel:

21 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende de modaliteiten van aflevering van de uittreksels uit het strafregister aan particulieren(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-02-2017 en tekstbijwerking tot 05-12-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Gegevens in het Centraal Strafregister
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Toegang tot en gebruik van CJCS-CG
Art. 3-10
HOOFDSTUK 4. - Inhoud van de uittreksels uit het strafregister
Art. 11-12
HOOFDSTUK 5. - Informatieveiligheid
Art. 13-15
HOOFDSTUK 6. - Verantwoordelijkheid van de eindbestemmeling
Art. 16-19
HOOFDSTUK 7. - Kosten voor de afgifte van de uittreksels
Art. 20
HOOFDSTUK 8. - Overgangsbepalingen
Art. 21-23
HOOFDSTUK 9. - Slotbepaling
Art. 24



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  - "CJCS-CG" : beveiligde online toepassing van het Centraal Strafregister (Casier Judiciaire Centra(a)l Strafregister), gebruikt door de gemeentebesturen en beheerd onder de verantwoordelijkheid van de Federale Overheidsdienst Justitie;
  - "Centraal Strafregister" : gegevensbank bedoeld in de artikelen 589 en volgende van het Wetboek van strafvordering, beheerd door de dienst Centraal Strafregister van de Federale Overheidsdienst Justitie;
  - "gebruiker" : door de burgemeester gemachtigde gemeentelijke ambtenaar belast met het afleveren van de uittreksels uit het strafregister;
  - "aanvrager" : natuurlijke persoon of zijn gemachtigde die om een uittreksel uit het strafregister verzoekt;
  - "eindbestemmeling" : natuurlijke persoon of rechtspersoon die op grond van een wettelijke of reglementaire basis gemachtigd is om een uittreksel betreffende de aanvrager te ontvangen;
  - "uittreksel uit het strafregister" : uittreksel afgeleverd in toepassing van artikel 595 of 596, eerste of tweede lid, van het Wetboek van strafvordering;
  [1 - "beveiligd elektronisch platform: elektronische gegevensdrager waarop het uittreksel uit het strafregister in elektronisch formaat en na identificatie van de aanvrager door middel van aangepaste beveiligingstechnieken wordt afgeleverd;]1
  - "NIS-code" : alfanumerieke code voor het benoemen van bepaalde geografische gebieden in België, zoals geformuleerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek.
  ----------
  (1)<KB 2022-09-13/09, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 15-12-2022>

HOOFDSTUK 2. - Gegevens in het Centraal Strafregister
Art.2. In uitvoering van artikel 28 van de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister, registreert het Centraal Strafregister, naast de gegevens bedoeld in artikel 590 van het Wetboek van strafvordering, met ingang van 1 januari 2015 eveneens de veroordelingen tot een politiestraf andere dan die uitgesproken wegens overtreding van de bepalingen van het Strafwetboek of die welke een vervallenverklaring inhouden van het recht tot sturen.

HOOFDSTUK 3. - Toegang tot en gebruik van CJCS-CG
Art.3. De toegang van de gebruiker tot het Centraal Strafregister gebeurt via CJCS-CG.

Art.4. De gebruiker die, rekening houdend met artikel 15 van dit besluit, over een beveiligde toegang tot CJCS-CG beschikt, kan, op basis van het in CJCS-CG ingevoerde rijksregisternummer van de aanvrager, de elektronische aflevering van een uittreksel uit het strafregister in toepassing van artikel 595 of 596 van het Wetboek van strafvordering betreffende de aanvrager vragen.

Art.5. De toegang van de gebruiker tot CJCS-CG geschiedt ofwel rechtstreeks door een beveiligde online toegang, ofwel onrechtstreeks via een softwareleverancier.
  De Minister van Justitie bepaalt bij ministerieel besluit en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de andere eventuele modaliteiten voor de toegang van de gemeenten tot CJCS-CG.

Art.6. De gebruiker gebruikt voor de toegang tot CJCS-CG zijn elektronische identiteitskaart en de bijhorende PIN-code. De Minister van Justitie kan andere wijzen van toegang tot CJCS-CG vastleggen.

Art.7. De aanvraag van een uittreksel uit het strafregister in CJCS-CG dient, naast het rijksregisternummer van de aanvrager, de volgende gegevens te bevatten :
  - het gewenste type uittreksel, naar gelang artikel 595 of artikel 596, eerste lid, of artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering van toepassing is en op basis van de informatie op het typeformulier zoals bedoeld in artikel 16 van dit besluit;
  - de taal waarin het uittreksel dient te worden afgeleverd, rekening houdend met de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken.
  De aanvraag kan de volgende gegevens bevatten :
  - een commentaar, zijnde een nuttige informatie voor de aanvrager, gebruiker of eindbestemmeling, die op het uittreksel wordt vermeld;
  - een interne referentie van de gebruiker die niet op het uittreksel wordt vermeld.

Art.8. De via het systeem van de Federale Overheidsdienst voor Informatie- en Communicatietechnologie voor de identificatie en authenticatie van personen die gebruik maken van beveiligde online overheidstoepassingen verkregen persoonsgegevens met betrekking tot de identiteit van de gebruiker en NIS-code van de gemeente van waaruit de aanvraag werd verricht, worden door de Stafdienst ICT van de Federale Overheidsdienst Justitie bewaard gedurende de termijn bedoeld in artikel 601, vijfde lid, van het Wetboek van strafvordering.
  De in het vorige lid bewaarde gebruikersgegevens kunnen, indien daartoe gegronde redenen bestaan, worden overgemaakt aan de bevoegde administratieve of gerechtelijke instanties.

Art.9. Iedere inwoner van de gemeente, ongeacht of hij een Belgische of buitenlandse onderdaan is, kan zich een uittreksel uit het strafregister doen afgeven voor zover de aanvraag de betrokkene zelf betreft. De aflevering van het uittreksel geschiedt persoonlijk aan de aanvrager.
  Afwijkingen zijn evenwel toegestaan in de volgende gevallen :
  1° Ingeval de aanvraag een overleden persoon betreft, kan het uittreksel afgeleverd worden aan iedere rechthebbende die van een werkelijk belang doet blijken.
  2° Indien de aanvraag een persoon betreft die wegens ziekte, gebrekkigheid of afwezigheid in de onmogelijkheid verkeert om zelf een uittreksel aan te vragen of in ontvangst te nemen, kan dit door een derde persoon worden aangevraagd voor zover deze laatste kan bewijzen dat hij daartoe door de betrokkene behoorlijk gemachtigd is.
  Het uittreksel wordt, in de gevallen bedoeld in 1° of 2° van het vorige lid, bij gewone brief op naam van de betrokkene ofwel rechtstreeks naar zijn woonplaats verzonden ofwel naar het adres dat hij uitdrukkelijk vermeld heeft op de machtiging.
  De Minister van Justitie kan evenwel, in afwijking van het voorgaande lid, andere wijzen van aflevering van het uittreksel bepalen.

Art.10.[1 Het uittreksel uit het strafregister dat door de gebruiker via CJCS-CG werd gevraagd, wordt aan deze laatste door de dienst Centraal Strafregister in CJCS-CG ter beschikking gesteld en vervolgens door de gebruiker, voor zover de aanvrager in zijn aanvraag voor de elektronische aflevering heeft gekozen, op een beveiligd elektronisch platform afgeleverd aan de aanvrager.
   Indien de gemeenten de uittreksels uit het strafregister op elektronische wijze afleveren, doen zij dit op het daartoe voorziene beveiligd elektronisch platform.
   Het uittreksel uit het strafregister is gedurende zes maanden na de aflevering door de gebruiker ter beschikking van de aanvrager op het beveiligd elektronisch platform. Na afloop van deze termijn wordt het uittreksel verwijderd van het beveiligd elektronisch platform.
   Wanneer de aanvrager bij zijn aanvraag aangeeft het uittreksel in papieren vorm te ontvangen, drukt de gebruiker het uittreksel onverwijld op papier af en overhandigt dit in ongewijzigde vorm aan de aanvrager of verzendt dit onder gesloten omslag naar zijn woonplaats.
   De uittreksels uit het strafregister worden door het Centraal Strafregister ondertekend door middel van een elektronisch zegel zoals bedoeld in artikel 3.25 van de EU-verordening nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG en van een elektronische tijdstempel zoals bedoeld in artikel 3.33 van deze verordening.
   De minister van Justitie is bevoegd om nadere modaliteiten van aflevering van de uittreksels uit het strafregister te bepalen.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-09-13/09, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 15-12-2022>

HOOFDSTUK 4. - Inhoud van de uittreksels uit het strafregister
Art.11. Het uittreksel vermeldt, naast de in artikel 595 en 596 van het Wetboek van strafvordering vermelde persoonsgegevens :
  1° het artikel van het Wetboek van strafvordering op grond waarvan het uittreksel wordt afgeleverd;
  2° de naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, het rijksregisternummer en de nationaliteit of nationaliteiten van de aanvrager zoals geregistreerd in het Rijksregister der natuurlijke personen;
  3° de reden waarvoor het uittreksel wordt aangevraagd zoals vermeld op het typeformulier bedoeld in artikel 16 van dit besluit;
  4° de vermelding van het bestaan van drie modellen van uittreksel, die verschillen naargelang het beoogde gebruik, en de indicatie van het algemeen beoogde gebruik voor elk van de modellen, te weten :
  - het model afgeleverd overeenkomstig artikel 595 van het Wetboek van strafvordering en bestemd voor elk ander motief dan de motieven waarvoor een uittreksel overeenkomstig artikel 596, eerste lid, of een uittreksel overeenkomstig artikel 596, tweede lid van hetzelfde wetboek dient te worden afgeleverd;
  - het model afgeleverd overeenkomstig artikel 596, eerste lid, van hetzelfde wetboek en bestemd voor het uitoefenen van een gereglementeerde activiteit;
  - het model afgeleverd overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van hetzelfde wetboek en bestemd voor het uitoefenen van elke activiteit die valt onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen.
  5° met toepassing van artikel 24 van dit besluit, het op grond van artikel 35, § 1, tweede lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis door een onderzoeksrechter uitgesproken verbod om een activiteit uit te oefenen waarbij de aanvrager in contact zou komen met minderjarigen indien een uittreksel afgeleverd conform artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering dient te worden afgeleverd;
  6° Indien de aanvrager een vreemde nationaliteit heeft, de vermelding dat het uittreksel geen melding maakt van de eventuele in het buitenland opgelopen veroordelingen.

Art.12. De gereglementeerde activiteiten bedoeld in artikel 596, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, zijn opgenomen in een lijst die daartoe is opgemaakt en die wordt beheerd door de dienst Centraal Strafregister van de Federale Overheidsdienst Justitie.

HOOFDSTUK 5. - Informatieveiligheid
Art.13. Elke gemeente stelt een informatieveiligheidsconsulent aan die optreedt als verantwoordelijke voor het toezicht en de controle op de uitvoering van het informatiebeveiligingsbeleid. Hij ziet er in het bijzonder op toe dat alle persoonsgegevens die werden verkregen via CJCS-CG correct worden verwerkt en er geen onrechtmatige toegang wordt verschaft tot of oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van CJCS-CG. Hij voert alle noodzakelijke controles uit om zich hiervan te vergewissen.

Art.14. De identiteit van de informatieveiligheidsconsulent dient onmiddellijk na zijn aanstelling door de gemeente te worden meegedeeld aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art.15. Elke gebruiker dient vóór het gebruik van de applicatie CJCS-CG een schriftelijke vertrouwelijkheidsverklaring, opgemaakt door de Minister van Justitie, met betrekking tot de toegang tot het Centraal Strafregister te ondertekenen en te bezorgen aan de bevoegde informatieveiligheidsconsulent.
  De toegang tot CJCS-CG wordt geactiveerd nadat de informatieveiligheidsconsulent deze vertrouwelijkheidsverklaring heeft overgemaakt aan de dienst Centraal Strafregister.

HOOFDSTUK 6. - Verantwoordelijkheid van de eindbestemmeling
Art.16. Wanneer een uittreksel conform artikel 596, eerste of tweede lid, van het Wetboek van strafvordering wordt gevraagd, dient de mededeling van de beoogde activiteit door de aanvrager aan de gebruiker te gebeuren door middel van een typeformulier. Het typeformulier wordt ingevuld en ondertekend door de eindbestemmeling van het uittreksel op basis van de door de aanvrager beoogde activiteit.
  Het typeformulier bedoeld in het vorige lid wordt op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld door de gemeentelijke administratie.
  De Minister van Justitie bepaalt de inhoud en de modaliteiten van terbeschikkingstelling van dit formulier.

Art.17. Indien de aanvrager het typeformulier niet kan voorleggen aan de gebruiker, levert de gebruiker het door de aanvrager mondeling gevraagde type uittreksel af.
  In geen geval mag de afgifte aan de aanvrager of zijn gemachtigde van een uittreksel uit het strafregister door de gebruiker worden geweigerd.

Art.18. Het typeformulier wordt na de afgifte van het uittreksel overhandigd aan de aanvrager met vermelding van de datum van afgifte van het uittreksel en de handtekening van de gebruiker.
  Het typeformulier geldt enkel als bewijs van het door de eindbestemmeling gevraagde type uittreksel. De aanvrager kan geen andere rechten putten uit dit document.

Art.19. De eindbestemmeling vermeldt de geldigheidsduur van het uittreksel op het typeformulier. Deze geldigheidsduur mag niet minder dan één maand bedragen.

HOOFDSTUK 7. - Kosten voor de afgifte van de uittreksels
Art.20. Uittreksels uit het strafregister kunnen door de gemeenten worden afgeleverd tegen kostprijs.

HOOFDSTUK 8. - Overgangsbepalingen
Art.21. Tot uiterlijk 31 december 2017 leveren de gemeenten, in toepassing van artikel 10 van de wet van 31 juli 2009 betreffende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal Strafregister, de uittreksels uit het strafregister af op basis van de informatie in het gemeentelijk strafregister indien het dossier van de aanvrager in het Centraal Strafregister onvolledig is of wanneer geen uittreksel kan worden afgeleverd door CJCS-CG.

Art.22. Teneinde de gegevens van de aanvrager in het gemeentelijk strafregister te vervolledigen en de afgifte van een uittreksel op basis hiervan mogelijk te maken, worden de ontbrekende veroordelingsberichten via CJCS-CG op elektronische wijze ter beschikking gesteld van de gebruiker.

Art.23. Tot uiterlijk 31 december 2017 dient de gebruiker, wanneer de aanvraag betrekking heeft op het model afgeleverd overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, de lokale politiedienst te vragen naar het bestaan, uit hoofde van de aanvrager van het uittreksel, van een door de onderzoeksrechter uitgesproken verbod op het uitoefenen van een activiteit waarbij de aanvrager in contact zou komen met minderjarigen.
  De lokale politiedienst moet bevestigend of ontkennend antwoorden op de aanvraag binnen een redelijke termijn en mag geen andere informatie in verband met de aanvraag verstrekken.
  De ontvangen informatie van de politie over het bestaan van een door de onderzoeksrechter uitgesproken verbod op het beoefenen van een activiteit waarbij de aanvrager in contact zou komen met minderjarigen, dient te worden vermeld in het hiertoe specifiek voorziene veld van het uittreksel.

HOOFDSTUK 9. - Slotbepaling
Art. 24. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.