Details





Titel:

27 MAART 2017. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 20/1 van de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong: bepalingen inzake de zelfvoorziening van plasmaderivaten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-04-2017 en tekstbijwerking tot 18-10-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-4
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2017040832  2020030750  2021033447  2021033448  2024004402  2025001732 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° `de wet': de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong;
  2° `plasma': het plasma bedoeld in artikel 1, 10°, van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong;
  3° `restplasma': het plasma bekomen uit volbloed bedoeld in artikel 1, 9°, van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong;
  4° `afereseplasma' : plasma bekomen volgens de methode bedoeld in artikel 1, 13°, van het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong;
  5° `de instellingen': de instellingen bedoeld in artikel 4 van de wet;
  6° `de opdrachtnemer': de opdrachtnemer bedoeld in artikel 20/1 van de wet.

Art.2. § 1. De hoeveelheid plasma die door de instellingen aan de opdrachtnemer moet geleverd worden bedraagt het eerste jaar ten minste 180.000 liter.
  Elk daaropvolgend jaar stijgt de te leveren hoeveelheid plasma, overeenkomstig bijlage I.
  § 2. De in paragraaf 1 bedoelde hoeveelheid plasma wordt over de instellingen verdeeld. De minister bevoegd voor Volksgezondheid, hierna te noemen "de Minister", bepaalt en publiceert de verdeelsleutel in het Belgisch Staatsblad.
  De Minister kan deze verdeelsleutel jaarlijks wijzigen.
  De Minister baseert zich, bij het uitoefenen van de in deze paragraaf toegekende bevoegdheden, op de capaciteit van de instellingen en op het aantal donaties van volledig bloed en van afereseplasma die door deze instellingen werden ontvangen tijdens het voorgaande jaar.

Art.3. De opdrachtnemer betaalt de instellingen een vergoeding per geleverde liter plasma:
  1° De vergoeding voor restplasma wordt vastgesteld op 90 euro per liter;
  2° De vergoeding voor afereseplasma wordt vastgesteld op 100 euro per liter.
  De Minister kan een andere dan de in het vorige lid bepaalde vergoeding bepalen, indien er schommelingen worden vastgesteld in de vraag naar of het aanbod van plasma die een impact hebben op de kost. De Minister stelt de vergoeding zo vast dat winst is uitgesloten. De aangepaste vergoedingen zijn slechts van toepassing voor wat betreft een nieuwe aanbestedingsprocedure, zoals bedoeld in art. 20/1 van de wet, na afloop van de in art. 20/1 van de wet vermelde opdracht.

Art.4. De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.Minimumhoeveelheid plasma
  2018 180.000 liter
  2019 189.000 liter
  2020 198.450 liter
  2021 208.373 liter
  [1 2022 - 218.792 liter;
   2023 - 229.731 liter;
   2024 - 241.218 liter;
   2025 - 253.279 liter.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-08-31/11, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-10-2021>