Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 JANUARI 2017. - Ministerieel besluit houdende de wijziging van diverse ministeriële besluiten in het kader van de energieprestatieregelgeving



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijziging aan het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw
Art. 2-16
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving
Art. 17-18
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 9 september 2016 betreffende externe warmtelevering
Art. 19
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 20-21
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006035128  2007035645  2009205695  2016036523 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijziging aan het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring
Artikel 1. De bijlage van het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring, vervangen bij ministerieel besluit van 21 april 2015, wordt vervangen door de bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw
Art.2. In artikel 3 van het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat wordt het Romeinse cijfer "XII, en XIV tot en met XV" vervangen door de woorden "XII, en XIV tot en met XVII".

Art.3. Bijlage I van het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw, vervangen bij ministerieel besluit van 15 december 2015, wordt vervangen door de bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.4. Bijlage II van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 16 december 2014, wordt vervangen door de bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.5. Bijlage IIter van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 15 december 2015, wordt vervangen door de bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.6. Bijlage III van hetzelfde ministerieel besluit, vervangen bij ministerieel besluit van 15 december 2015, wordt vervangen door de bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.7. In bijlage VI van hetzelfde ministerieel besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 1 december 2010, vervangen bij ministerieel besluit van 18 mei 2014 en gewijzigd bij ministerieel besluit van 16 december 2014, worden de woorden "EPU" vervangen door "EPN", "EPU-volume" door "EPN-eenheid" en "EPU-volumes" door "EPN-eenheden".

Art.8. Bijlage VIII van hetzelfde ministerieel besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 30 november 2012, wordt vervangen door bijlage 6, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.9. Bijlage IX van hetzelfde ministerieel besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 29 november 2013, wordt vervangen door bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd.

Art.10. In bijlage X van hetzelfde ministerieel besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 18 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In punt 2.4 worden de woorden "5.5 van bijlage VI bij het Energiebesluit" vervangen door de woorden "5.6 van bijlage VI bij het Energiebesluit";
  2°
  " 2.5 Verlichting
  Algemeen principe
  Voor niet-residentiële gebouwen wordt de verlichting ingerekend in het E-peil. In 9.2 van bijlage VI bij het Energiebesluit is een forfaitaire manier voor de bepaling van het maandelijks elektriciteitsverbruik voor verlichting vastgelegd. Ook voor de bepaling aan de hand van de detailgegevens van de verlichtingsinstallatie (9.3), zijn er reeds waarden bij ontstentenis vastgelegd voor de karakteristieken nodig voor deze berekening. Voor het berekenen van een systeem met toepassing van enkele bestaande componenten zijn er echter aanvullende waarden bij ontstentenis nodig. Hieronder worden deze waarden opgesomd op basis van het onderdeel van de berekeningsmethode in bijlage VI bij het Energiebesluit waarop ze van toepassing zijn.
  Waarden bij ontstentenis
  - 9.3.1.2 : als niet gekend is of de gewenste verlichtingssterkte instelbaar is, wordt beschouwd dat de gewenste verlichtingssterkte niet instelbaar is;
  - 9.3.1.2.1 : als de waarden .N2k, N4k, N5k en/of PHISk van de armatuur k in de ruimte niet gekend zijn, neem dan de waarde bij ontstentenis voor de hulpvariabele Lrm r gelijk aan 500;
  - 9.3.2.2 : als het vermogen van de verlichtingsarmaturen niet kan worden vastgesteld, bepaal dan Wlight,fctf,m volgens 9.2.2, waarbij plight,def,fct f = plight,default,fct f * flight,type, met plight,default,fct f de waarde bij ontstentenis voor het specifiek vermogen voor verlichting, gelijk aan 30 W/m voor functionele delen met de functie `handel' en gelijk aan 20 W/m voor alle andere functionele delen. flight,type is de correctiefactor voor het verlichtingsvermogen afhankelijk van het lamptype, bepaald volgens onderstaande tabel :


Type verlichting flight,type (-)
Onbekend 2,5
Geen verlichting in ruimte 2,5
Gloeilamp/halogeen 2,5
CFL/PL 1,5
TL (T5- T8, T12) 1
LED 0,8
Hoge druk gasontlading 0,8
- 9.3.3 : als niet gekend is of de gewenste verlichtingssterkte instelbaar is, wordt beschouwd dat de gewenste verlichtingssterkte niet instelbaar is;
  - 9.3.3 : als de rekenwaarde voor het nominaal vermogen van alle lampen met inbegrip van eventuele voorschakelapparaten, sensoren, regelingen en/of schakelaars in ruimte r, Pnom,rm r, niet gekend is, bepaal dan de waarde bij ontstentenis voor Pnom,rm, r volgens volgende formule :

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-02-2017, p. 30232)
  -met :
  o Arm r de gebruiksoppervlakte van ruimte r, in m;
  o plight,default,fct f gelijk aan 30 W/m voor functionele delen met de functie `handel' en gelijk aan 20 W/m voor alle andere functionele delen;
  o ni het aantal armaturen van type i (-);
  o flight,type,i de correctiefactor voor het verlichtingsvermogen afhankelijk van het lamptype, bepaald volgens onderstaande tabel (-) :



Type verlichting flight,type (-)
Onbekend 2,5
Geen verlichting in ruimte 2,5
Gloeilamp/halogeen 2,5
CFL/PL 1,5
TL (T5- T8, T12) 1
LED 0,8
Hoge druk gasontlading 0,8
o mi,j aantal armaturen van type i met type directe/indirecte verlichting j (-);
  o flight,ind,j de correctiefactor voor type directe/indirecte verlichting voor type j (-), bepaald volgens volgende tabel :



Type armatuur flight,ind (-)
Volledig direct 1
Volledig indirect 2
Deels direct/deels indirect 1,2
Onbekend 2
"

Art.11. In bijlage XII van hetzelfde ministerieel besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 16 december 2014, wordt in hoofdstuk 3.4.2.1 de zin "Het totale afvoerdebiet van de natte ruimten moet permanent groter zijn dan of gelijk zijn aan 40% van de som van de geëiste afvoerdebieten in de natte ruimten." vervangen door de zin
  "De afvoerdebieten van de natte ruimten moeten aan minstens één van de volgende eisen voldoen :
  - Het totale afvoerdebiet van de natte ruimten moet permanent groter zijn dan of gelijk zijn aan 35% van de som van de minimaal geëiste afvoerdebieten.
  - Het afvoerdebiet moet in elke natte ruimte permanent groter zijn dan of gelijk zijn aan 30% van het minimaal geëiste afvoerdebiet van de ruimte.".

Art.12. In bijlage XIV van hetzelfde ministerieel besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in punt 3.2.3 wordt de zin "De lessen kunnen zowel theoretisch als praktisch zijn, met uitzondering van sportlessen." vervangen door de zinnen "De lessen zijn vooral theoretisch van aard. Sportlokalen, leskeukens, lesateliers en leslaboratoria behoren niet tot dit functioneel deel.";
  2° in punt 3.2.10 worden de woorden "en leskeukens" opgeheven;
  3° in punt 3.2.15 wordt het woord "servers" opgeheven.

Art.13. In bijlage XV van hetzelfde ministerieel besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 9 september 2016, worden de woorden "cV,night,cool,seci, een correctiefactor om dynamische effecten (thermische inertie) en effectiviteit in rekening te brengen, gedefinieerd als functie van de specifieke effectieve thermische capaciteit Dj (kJ/(m.K)) :
  - verhoogde vloer met Dj ≤ 180kJ/(m.K) of verlaagd plafond : cV,night,cool,seci = 0,70;
  - anders : cV,night,cool,seci = 1,0."
  vervangen door de woorden
  "cV,night,cool,seci een correctiefactor voor dynamische effecten :
  - als de effectieve thermische capaciteit van energiesector i, Csec i, bepaald wordt aan de hand van de vloermassa en als minstens 15% van de totale gebruiksoppervlakte van energiesector i bestaat uit vloerdelen met een specifieke effectieve thermische capaciteit Dj ≤180 kJ/(m.K) : Cv,night,cool,seci = 0,7;
  - als de effectieve thermische capaciteit van energiesector i, Csec i, bepaald wordt aan de hand van een gedetailleerde berekening en de specifieke effectieve thermische capaciteit Dj is kleiner of gelijk aan 180 kJ/(m.K) : Cv,night,cool,seci = 0,7;
  - in andere gevallen : CV,night,cool,seci = 1, (-)."

Art.14. Bijlage XV van hetzelfde ministerieel besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 9 september 2016, wordt opgeheven.

Art.15. Aan hetzelfde ministerieel besluit, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 9 september 2016, wordt een bijlage XVI toegevoegd, die als bijlage 8 bij dit besluit is gevoegd.

Art.16. Aan hetzelfde ministerieel besluit, laatst gewijzigd bij het ministerieel besluit van 9 september 2016, wordt een bijlage XVII toegevoegd, die als bijlage 9 bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving
Art.17. Bijlage 1 van het ministerieel besluit van 15 september 2009 betreffende de vaststelling van de gelijkwaardigheid van innovatieve systemen, bouwconcepten of technologieën in het kader van de energieprestatieregelgeving, vervangen bij ministerieel besluit van 4 december 2015, wordt vervangen door de bijlage 10 die bij dit besluit is gevoegd.

Art.18. In bijlage 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 30 november 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In de titel worden de woorden "Bijlage 2 : Specificaties voor de testcondities voor het bepalen van COPtest en de bepalingen voor het berekenen van de SPF voor warmtepompen met directe warmtewisseling en warmtepompen die oppervlaktewater als warmtebron gebruiken." vervangen door de woorden "Bijlage 2 : Specificaties voor de testcondities voor het bepalen van COPtest en de bepalingen voor het berekenen van de SPF voor warmtepompen met directe warmtewisseling en warmtepompen die oppervlaktewater, een riolering of het effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie als warmtebron gebruiken.";
  2° In punt 3 worden de woorden "De verzadigingstemperatuur van het "koelmiddel" overeenkomend met de druk gemeten aan de condensorinlaat wordt supply,test genoemd en dient gerapporteerd te worden." vervangen door de woorden "De verzadigingstemperatuur van het "koelmiddel" overeenkomend met de druk gemeten aan de condensorinlaat tijdens de test wordt supply,test genoemd en dient gerapporteerd te worden.";
  3° Punt 4 wordt vervangen door :
  "4. Oppervlaktewater, riolering of effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie als warmtebron
  Indien oppervlaktewater (van rivieren, zeeën, meren, kanalen, enz.), een riolering of het effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie (riothermie) als warmtebron benut wordt, moet de prestatiecoëfficiënt (coefficient of performance) COPtest van de warmtepomp voor gebruik in EPW § 10.2.3.3 bij conventie bepaald worden bij de volgende testomstandigheden :



<td colspan="3" valign="top">waarin :
  *uitlaattemperatuur aan de verdamper ≥ 0° C
  Alucht als medium (air). Het cijfer erna is de droge bol inlaattemperatuur, in ° C.
  DXdirecte warmtewisseling (direct exchange). Het cijfer erna is de gemiddelde temperatuur van het vloeistofbad waarin de warmtewisselaar ondergedompeld is, in ° C.
  Wwater als medium (water). Het cijfer erna is de inlaattemperatuur in de verdamper of de uitlaattemperatuur aan de condensor, in ° C.
Warmtebron warmteafvoer testomstandig-heden
Oppervlaktewater gerecycleerde lucht, eventueel in combinatie met buitenlucht W2*/A20
 enkel buitenlucht, zonder gebruik van een warmteterugwinapparaat W2*/A2
  
 enkel buitenlucht, met gebruik van een warmteterugwinapparaat W2*/A20
  
Oppervlaktewater water W2*/W35
Oppervlaktewater condensor ingebed in de structuur van het gebouw W2*/DX35
riolering of effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie gerecycleerde lucht, eventueel in combinatie met buitenlucht W2*/A20
 enkel buitenlucht, zonder gebruik van een warmteterugwinapparaat W2*/A2
  
 enkel buitenlucht, met gebruik van een warmteterugwinapparaat W2*/A20
  
riolering of effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie water W2*/W35
riolering of effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie condensor ingebed in de structuur van het gebouw W2*/DX35
In geval van een condensor ingebed in de structuur van het gebouw gelden voor de berekening van de gemiddelde seizoensprestatiefactor (SPF) dezelfde aanvullende bepalingen als in § 3 vastgelegd.".

HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan het ministerieel besluit van 9 september 2016 betreffende externe warmtelevering
Art.19. In bijlage 1 van het ministerieel besluit van 9 september 2016 worden de volgende wijzigingen aangebracht in punt 3.3.4 "Lineaire warmteverliezen" :

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-02-2017, p. 30234)
  6° In voetnoot 6 worden de woorden "De maandgemiddelde werkingstemperatuur van het fluïdum in warmteverdelingsnet n is een waarde die voor elke maand eigenlijk gelijk is." vervangen door de woorden "De werkingstemperatuur van het fluïdum in warmteverdelingsnet n is een waarde die voor elke maand gelijk is.".

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.20. In afwijking van artikel 4, eerste lid van het ministerieel besluit van 28 oktober 2015 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring en het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw wordt artikel 2 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2015 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 13 januari 2006 betreffende de vorm en inhoud van de startverklaring en het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw pas voor het eerst toegepast op nieuwe EPW-eenheden en de ingrijpende energetische renovatie van EPW-eenheden, waarvan de melding wordt gedaan of de stedenbouwkundige vergunning of de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wordt aangevraagd vanaf 1 januari 2016, maar waarvan de EPB-aangifte wordt ingediend vanaf 1 juli 2017.

Art.21. Dit ministerieel besluit treedt in werking op 1 maart 2017.
  De artikelen 7, 8, 9, 10, 15, 16 en 17 zijn voor het eerst van toepassing op dossiers waarvan de melding of de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wordt ingediend vanaf 1 maart 2017.
  Artikel 14 is voor het eerst van toepassing op dossiers waarvan de melding of de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wordt ingediend vanaf 1 januari 2017.
  Bijlage XV van het ministerieel besluit van 2 april 2007 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van de EPB-aangifte en het model van het energieprestatiecertificaat bij de bouw blijft van toepassing, in de versie zoals gewijzigd bij artikel 13, op dossiers waarvan de melding of de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning werd ingediend vóór 1 januari 2017.

BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-02-2017, p. 30235)