23 DECEMBER 2016. - Ministerieel besluit houdende de programmatie van de centra voor algemeen welzijnswerk(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-02-2017 en tekstbijwerking tot 29-10-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Algemene programmatie van de centra voor algemeen welzijnswerk
Art. 3-7
HOOFDSTUK 3. - Thematische programmatie van de centra voor algemeen welzijnswerk
Art. 8-14
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.[1 De volgende opdrachten zijn opdrachten buiten programmatie voor de specifieke intersectorale modules of programma's, vermeld in artikel 28, § 2, eerste lid, 1°, van het besluit van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk:
1° het aanbod verzorgen in het kader van de crisisjeugdhulpverlening;
2° het aanbod verzorgen in het kader van de hulpverlening aan seksuele delinquenten;
3° een intersectorale module voor instellingsverlaters aanbieden in samenwerking met voorzieningen uit de jeugdhulp en de geestelijke gezondheidszorg;
4° Housing First realiseren in samenwerking met voorzieningen uit de sectoren personen met een handicap en de geestelijke gezondheidzorg;
5° het aanbod verzorgen binnen het intersectoraal programma "Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp: investeren in een versterkte jeugdhulp snel en dichtbij onze gezinnen, kinderen en jongeren".
De volgende opdrachten zijn opdrachten buiten programmatie voor de uniforme aansturing en coördinatie van de hulpverlening aan een specifieke doelgroep, vermeld in artikel 28, § 2, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit:
1° de welzijnsgerichte benadering binnen de initiatieven die zijn opgezet in het kader van de Belgian Homeless Cup aansturen en coördineren;
2° de psychosociale nazorg voor slachtoffers van collectieve noodsituaties en terreuraanslagen aansturen en coördineren;
3° de welzijnscomponent binnen het Transgender Infopunt aansturen en coördineren;
4° de hulplijn 1712 voor vragen over misbruik, geweld en kindermishandeling aansturen en coördineren;
5° de hulpverlening aan geradicaliseerde gedetineerden aansturen en coördineren;
[2 6° de opvang en begeleiding van slachtoffers van mensenhandel en mensensmokkel met verzwarende omstandigheden aansturen en coördineren;]2
[2 7° de hulplijn Stop it Now! voor mensen die zich zorgen maken over hun eigen seksuele gevoelens of gedrag naar minderjarigen en voor de directe sociale omgeving van die doelgroep aansturen en coördineren.]2
In de beslissing om de erkenning te verlenen, vermeld in artikel 25, tweede lid, van het voormelde besluit, bepaalt de secretaris-generaal:
1° voor welke opdrachten, vermeld in het eerste en het tweede lid, een centrum algemeen welzijnswerk is erkend;
2° het bijbehorende aantal voltijdsequivalenten waarvoor het centrum algemeen welzijnswerk buiten de programmatie is erkend;
3° het bijbehorende werkingsgebied.]1
----------
(1)<MB 2019-01-10/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<MB 2024-01-09/04, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.2.§ 1. De programmatie van de centra voor algemeen welzijnswerk omvat een algemene en een thematische programmatie.
§ 2. De algemene programmatie wordt berekend op het niveau van de provincie.
Het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt voor de toepassing van het eerste lid gelijkgesteld met een provincie.
§ 3. De thematische programmatie wordt berekend op het niveau van het werkgebied van een centrum voor algemeen welzijnswerk.
§ 4. Bij de berekening van de indicatoren voor de welzijnsvraag, vermeld in artikel 4, § 2, en artikel 10, § 2, voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad:
1° wordt voor het bepalen van het aantal inwoners van dat gebied 30% van het totale aantal inwoners van dat gebied in aanmerking genomen;
2° wordt, in afwijking van artikel 4, § 2, tweede, derde en vierde lid, [1 ...]1 voor het bepalen van het gewicht van de gemeenten van dat gebied, [1 het gewogen aantal inwoners van twaalf jaar of ouder in de gemeenten van het Nederlandse taalgebied gedeeld door het aantal inwoners van twaalf jaar of ouder in de gemeenten van het Nederlandse taalgebied]1;
[1 3° wordt, in afwijking van artikel 10, § 2, eerste lid, voor het bepalen van het gewicht van de gemeenten van dat gebied, het gewogen aantal inwoners van de doelgroep in de gemeenten van het Nederlandse taalgebied gedeeld door het aantal inwoners van de doelgroep in de gemeenten van het Nederlandse taalgebied.]1
----------
(1)<MB 2019-01-10/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
HOOFDSTUK 2. - Algemene programmatie van de centra voor algemeen welzijnswerk
Art.3. § 1. De algemene programmatie van de centra voor algemeen welzijnswerk heeft tot doel een evenwichtig gespreid aanbod aan hulp- en dienstverlening over de verschillende provincies te bepalen op basis van objectieve indicatoren. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de volgende indicatoren:
1° een indicator welzijnsvraag die een beeld geeft van de spreiding van het aantal inwoners, gewogen naar kwetsbaarheid, berekend conform artikel 4;
2° een indicator welzijnsaanbod die een beeld geeft van de spreiding van het aantal erkende voltijdsequivalenten, berekend conform artikel 5.
§ 2. De algemene programmatie van de centra voor algemeen welzijnswerk bepaalt bij toekomstige uitbreidingen van het aantal erkende voltijdsequivalenten de verdeling van die equivalenten over de provincies.
De algemene programmatie geldt niet bij uitbreidingen van het aantal voltijdsequivalenten in het kader van de hulpverlening, vermeld in artikel 1.
Art.4.§ 1. De indicator welzijnsvraag wordt voor 90% bepaald door het aandeel van het gewogen aantal inwoners van twaalf jaar of ouder in de provincie, berekend conform paragraaf 2, en voor 10% door het aandeel van de dagpopulatie beklaagden en veroordeelden in de gevangenissen, berekend conform paragraaf 3.
§ 2. Het aandeel van het gewogen aantal inwoners wordt berekend door het gewogen aantal inwoners van twaalf jaar of ouder van de gemeenten in de provincie te delen door het gewogen aantal inwoners van twaalf jaar of ouder van de gemeenten in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Het gewicht van een gemeente wordt bepaald op basis van de volgende acht indicatoren, die worden omschreven in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
1° het aantal inwoners met voorkeursregeling in de ziekteverzekering ten opzichte van het totale aantal inwoners;
2° het aantal alleenstaande ouders ten opzichte van het totale aantal huishoudens met kinderen onder de 25 jaar;
3° het aantal inwoners met recht op een tegemoetkoming hulp aan bejaarden [1 of een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1 ten opzichte van het totale aantal inwoners van 65 jaar of ouder;
4° de kansarmoede-index van Kind en Gezin;
5° het aantal laaggeschoolde langdurig werkzoekenden ten opzichte van het totale aantal niet-werkende werkzoekenden;
6° het aantal inwoners van buitenlandse niet-EU-herkomst ten opzichte van het totale aantal inwoners;
7° het aantal kredietnemers met minstens één uitstaand achterstallig contract ten opzichte van het totale aantal inwoners van achttien jaar of ouder;
8° het aantal geplaatste en ingeschakelde budgetmeters ten opzichte van het aantal huishoudelijke elektriciteitsafnemers die aangesloten zijn op het distributienet.
Gemeenten die voor een indicator een score halen boven het 75e percentiel, krijgen een risicoscore 1 op de betreffende indicator. De andere gemeenten krijgen een risicoscore 0 op de betreffende indicator.
Het gewicht van een gemeente wordt als volgt bepaald op basis van de som van de risicoscores voor alle indicatoren:
1° gemeenten met een score van 0 tot en met 2 krijgen als gewicht 1,00;
2° gemeenten met een score van 3 tot en met 5 krijgen als gewicht [1 1,40]1;
3° gemeenten met een score van 6 tot en met 8 krijgen als gewicht [1 1,80]1.
Het aantal inwoners van twaalf jaar of ouder van de gemeente, vermenigvuldigd met het gewicht van de gemeente, vormt het gewogen aantal inwoners van twaalf jaar of ouder van de gemeente.
§ 3. Het aandeel van de dagpopulatie beklaagden en veroordeelden in de gevangenissen wordt berekend door de som van de dagpopulatie beklaagden en veroordeelden in de gevangenissen in de provincie te delen door de som van de dagpopulatie beklaagden en veroordeelden in de gevangenissen in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Voor gevangenissen die minder dan vijf jaar in gebruik zijn genomen, wordt de gemiddelde capaciteit in plaats van de dagpopulatie gebruikt.
Voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt 15% van de dagpopulatie beklaagden en veroordeelden in de gevangenissen in dat gebied in aanmerking genomen.
De dagpopulatie en gemiddelde capaciteit, vermeld in het eerste en tweede lid, worden bepaald op basis van de cijfers, omschreven in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 4. De secretaris-generaal van het [2 Departement Zorg]2 maakt in het eerste kwartaal van het tweede en het laatste jaar van de legislatuur een lijst bekend met het gewogen aantal inwoners van twaalf jaar of ouder per gemeente, berekend conform paragraaf 2, en de dagpopulatie beklaagden en veroordeelden per gevangenis, berekend conform paragraaf 3, waarbij wordt gebruikgemaakt van de meest recente cijferreeksen waarover het voormelde departement beschikt.
----------
(1)<MB 2019-01-10/07, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<MB 2023-08-25/05, art. 57, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2023>
Art.5. De indicator welzijnsaanbod wordt bepaald door het aantal erkende voltijdsequivalenten van de centra voor algemeen welzijnswerk in de provincie te delen door het totale aantal erkende voltijdsequivalenten van de centra voor algemeen welzijnswerk in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Daarbij wordt geen rekening gehouden met het aantal erkende voltijdsequivalenten die actief zijn binnen de hulpverlening, vermeld in artikel 1.
De indicator welzijnsaanbod wordt uitgedrukt als een percentage dat weergeeft welk aandeel het welzijnsaanbod in een provincie vertegenwoordigt in het welzijnsaanbod in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Art.6.Het programmatieverschil wordt bepaald door het verschil tussen de indicatoren welzijnsaanbod en welzijnsvraag. [2 ...]2
[2 Voor elke erkende voltijdsequivalent uitbreiding in de centra voor algemeen welzijnswerk wordt het programmatieverschil per provincie berekend. Provincies met een negatief programmatieverschil waarvan de absolute waarde groter is dan 1,0% krijgen prioriteit bij toewijzing van de uitbreiding. Als de voormelde toewijzingsregel niet van toepassing is, bepaalt de minister in welke provincies de uitbreiding wordt ingezet.]2
----------
(1)<MB 2019-01-10/07, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<MB 2020-12-04/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.7. Om voor uitbreiding in aanmerking te komen, moeten de centra voor algemeen welzijnswerk beschikken over een provinciaal afsprakenkader als vermeld in artikel 12.
HOOFDSTUK 3. - Thematische programmatie van de centra voor algemeen welzijnswerk
Art.8. De thematische programmatie van de centra voor algemeen welzijnswerk heeft tot doel het hulpaanbod van het centrum voor algemeen welzijnswerk af te stemmen op de specifieke welzijnsbehoeften in het werkgebied. De thematische programmatie is gebaseerd op de volgende zeven clusters van maatschappelijke probleemdomeinen waarop het algemeen welzijnswerk actief is:
1° problemen op het vlak van wonen;
2° problemen op het vlak van relaties en persoonlijke problemen;
3° problemen ten gevolge van armoede en schulden en toeleiding tot basisrechten;
4° problemen ten gevolge van dader- en slachtofferschap;
5° problemen ten gevolge van detentie;
6° problemen ten gevolge van precair verblijf;
7° problemen, gerelateerd aan minderjarigen en jongvolwassenen.
Elke cluster koppelt terug naar de sectorale doelstellingen van de centra voor algemeen welzijnswerk, vermeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk, die over de verschillende clusters worden verdeeld conform bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.9. Voor elke cluster wordt de verhouding tussen het hulpaanbod en de specifieke welzijnsbehoeften in kaart gebracht door gebruik te maken van de volgende indicatoren:
1° een thematische indicator welzijnsvraag die per cluster een beeld geeft van de spreiding van het aantal inwoners, gewogen op basis van een aantal kwetsbaarheidscriteria, berekend conform artikel 10;
2° een thematische indicator welzijnsaanbod die per cluster een beeld geeft van de spreiding van het aantal ingezette erkende voltijdsequivalenten in de centra voor algemeen welzijnswerk, berekend conform artikel 11.
Art.10. § 1. De thematische indicator welzijnsvraag wordt berekend door het gewogen aantal inwoners uit de doelgroep in het werkgebied te delen door het gewogen aantal inwoners uit de doelgroep in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
De thematische indicator welzijnsvraag wordt uitgedrukt als een percentage dat voor elke cluster het aandeel van de welzijnsvraag in het werkgebied weergeeft in verhouding tot de welzijnsvraag in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
§ 2. Per cluster wordt het gewicht van een gemeente bepaald op basis van een aantal specifieke indicatoren. Gemeenten die voor een indicator een score halen boven het 75e percentiel, krijgen een risicoscore 1 op de indicator in kwestie. De andere gemeenten krijgen een risicoscore 0 op de indicator in kwestie. Het gewicht van een gemeente wordt bepaald op basis van de som van de risicoscores voor alle indicatoren in de cluster in kwestie. Het aantal inwoners van de gemeente die tot de doelgroep behoren, vermenigvuldigd met het gewicht van de gemeente, vormt het gewogen aantal inwoners uit de doelgroep voor de gemeente.
De afbakening van de doelgroep, de gehanteerde indicatoren en het gewicht op basis van de totaalscore worden per cluster bepaald conform bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.
§ 3. De secretaris-generaal van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin maakt in het eerste kwartaal van het tweede en het laatste jaar van de legislatuur een lijst bekend met per cluster het gewogen aantal inwoners uit de doelgroep per gemeente, waarbij wordt gebruikgemaakt van de meest recente cijferreeksen waarover het voormelde departement beschikt.
Art.11. De thematische indicator welzijnsaanbod wordt bepaald door het aantal erkende voltijdsequivalenten dat binnen de cluster wordt ingezet in het werkgebied van het centrum voor algemeen welzijnswerk, te delen door het totale aantal erkende voltijdsequivalenten die binnen de cluster actief zijn in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
De thematische indicator welzijnsaanbod wordt uitgedrukt als een percentage dat voor elke cluster het aandeel van het welzijnsaanbod in het werkgebied weergeeft in verhouding tot het welzijnsaanbod in het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
Art.12. Met het oog op het afstemmen van het hulpaanbod op de specifieke welzijnsbehoeften, wordt als sluitstuk van de thematische programmatie de verhouding tussen de thematische indicator welzijnsvraag en de thematische indicator welzijnsaanbod door de centra voor algemeen welzijnswerk verantwoord binnen een provinciaal afsprakenkader. Hierin werken alle centra voor algemeen welzijnswerk, actief binnen dezelfde provincie, per thematische cluster gezamenlijke strategieën uit voor de wijze waarop het hulp- en dienstverleningsaanbod wordt georganiseerd.
In het provinciale afsprakenkader verantwoorden de betrokken centra voor algemeen welzijnswerk samen het ontwikkelde hulpaanbod in verhouding tot de specifieke welzijnsbehoeften. Het afsprakenkader omvat minimaal:
1° de verhouding tussen welzijnsvraag en welzijnsaanbod en de spreiding in de provincie;
2° de gemaakte afspraken om een evenwichtig gespreid hulp- en dienstverleningsaanbod te realiseren;
3° gedetecteerde blinde vlekken en de acties die daaraan verbonden worden;
4° prioriteiten met het oog op een toekomstig uitbreidingsbeleid, zowel op het niveau van de thematische clusters als op het niveau van prioritaire regio's in de provincie.
Het provinciale afsprakenkader vormt een onderdeel van het beleidsplan van het centrum, conform artikel 24, § 3, eerste lid, 2° en 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk.
Art.13. De uitvoering van dit besluit wordt uiterlijk 30 juni 2019 geëvalueerd.
Art.14. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Omschrijving van de indicatoren, vermeld in artikel 4, § 2.
De indicatoren, vermeld in artikel 4, § 2, tweede lid, worden als volgt omschreven:
1° indicator 1:
a) omschrijving: het aantal personen dat recht heeft op de voorkeursregeling in de ziekteverzekering, gedeeld door het totale aantal inwoners;
b) bron: Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
c) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
2° indicator 2:
a) omschrijving: het aantal huishoudens met een alleenstaande ouder waarin het jongste kind niet ouder is dan vierentwintig jaar, gedeeld door het totale aantal huishoudens met kinderen waarin het jongste kind niet ouder is dan vierentwintig jaar;
b) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
c) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
3° indicator 3:
a) omschrijving: het aantal personen dat recht heeft op een tegemoetkoming hulp aan bejaarden [1 of een zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1, gedeeld door het totale aantal inwoners van 65 jaar of ouder;
b) bron: FOD Sociale Zekerheid [1 , Agentschap Vlaamse Sociale Bescherming]1 en FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
c) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
4° indicator 4:
a) omschrijving: de kansarmoede-index van Kind en Gezin;
b) bron: Kind en Gezin;
c) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
5° indicator 5:
a) omschrijving: het aantal laaggeschoolde langdurig niet-werkende werkzoekenden, gedeeld door het totale aantal niet-werkende werkzoekenden;
b) bron: VDAB-studiedienst;
c) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
6° indicator 6:
a) omschrijving: het totale aantal inwoners van buitenlandse niet-EU-herkomst, gedeeld door het totale aantal inwoners;
b) bron: Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;
c) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
7° indicator 7:
a) omschrijving: het aantal kredietnemers met minstens één uitstaand achterstallig contract, gedeeld door het totale aantal inwoners van achttien jaar of ouder;
b) bron: Nationale Bank van België, Centrale voor kredieten aan particulieren (CKP), en FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
c) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
8° indicator 8:
a) omschrijving: het aantal geplaatste en ingeschakelde budgetmeters, gedeeld door het aantal huishoudelijke elektriciteitsafnemers die aangesloten zijn op het distributienet;
b) bron: [2 Vlaamse Nutsregulator]2;
c) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
Het aantal inwoners van 12 jaar of ouder, vermeld in artikel 4, § 2, vijfde lid, wordt als volgt omschreven:
a) omschrijving: het aantal inwoners van 12 jaar of ouder;
b) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
c) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar.
----------
(1)<MB 2019-01-10/07, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<MB 2024-07-15/03, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art. N2. Bijlage 2. - Omschrijving van de cijfers die de dagpopulatie en gemiddelde capaciteit, vermeld in artikel 4, § 3, eerste en tweede lid, bepalen.
De gehanteerde cijfers voor de berekening van de dagpopulatie van beklaagden en veroordeelden en de gemiddelde capaciteit, vermeld in artikel 4, § 3, eerste en tweede lid, worden als volgt omschreven:
1° dagpopulatie beklaagden:
1) omschrijving: de gemiddelde dagelijkse bevolking met prioritaire wettelijke toestand beklaagde. Beklaagden zijn verdachten die zijn opgesloten in afwachting van een definitieve rechterlijke beslissing (veroordeling, internering, vrijspraak, enzovoort);
2) bron: jaarverslag directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen;
3) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;
2° dagpopulatie veroordeelden:
1) omschrijving: de gemiddelde dagelijkse bevolking met prioritaire wettelijke toestand veroordeelde. Veroordeelden zijn gedetineerden aan wie vanwege een strafbaar feit door de rechtbank een straf of maatregel is opgelegd;
2) bron: jaarverslag directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen;
3) periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;
3° gemiddelde capaciteit:
1) omschrijving: het gemiddelde aantal plaatsen waarin voorzien is voor de gedetineerden in de gevangenis in kwestie;
2) bron: jaarverslag directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen;
3) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar.
Art. N3. Bijlage 3. - De verdeling van de sectorale doelstellingen over de verschillende clusters, vermeld in artikel 8, tweede lid.
De sectorale doelstellingen, vermeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk, worden als volgt verdeeld over de clusters, vermeld in artikel 8, eerste lid, van dit besluit:
Cluster 1: problemen op het vlak van wonen
de sectorale doelstellingen, vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 17°, 20° en 21°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk
Cluster 2: problemen op het vlak van relaties en persoonlijke problemen
de sectorale doelstellingen, vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 17°, 18° en 19°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk
Cluster 3: problemen ten gevolge van armoede en schulden en toeleiding tot basisrechten
de sectorale doelstellingen, vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 17°, 22° en 25°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk
Cluster 4: problemen ten gevolge van dader- en slachtofferschap
de sectorale doelstellingen, vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 8°, 9°, 10°, 13°, 14°, 15° en 17°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk
Cluster 5: problemen ten gevolge van detentie
de sectorale doelstellingen, vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 11° en 16°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk
Cluster 6: problemen ten gevolge van precair verblijf
de sectorale doelstellingen, vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 24°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk
Cluster 7: problemen, gerelateerd aan minderjarigen en jongvolwassenen
de sectorale doelstellingen, vermeld in artikel 11, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 7° en 12°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende het algemeen welzijnswerk
Art. N4. Bijlage 4. - Afbakening van de doelgroep, de gehanteerde indicatoren en het gewicht op basis van de totaalscore per cluster, vermeld in artikel 10, § 2.
De doelgroep, de gehanteerde indicatoren en het gewicht op basis van de totaalscore, vermeld in artikel 10, § 2, worden per cluster als volgt bepaald:
1° voor de cluster problemen op het vlak van wonen:
a) doelgroep: het totale aantal inwoners van achttien jaar of ouder:
1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
2) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
b) indicatoren: voor deze cluster worden dezelfde acht indicatoren, vermeld in bijlage 1, gehanteerd;
c) gewicht:
1) gemeenten met een score van 0 tot en met 2 krijgen als gewicht 1,00;
2) gemeenten met een score van 3 tot en met 5 krijgen als gewicht [1 1,40]1;
3) gemeenten met een score van 6 tot en met 8 krijgen als gewicht [1 1,80]1;
2° voor de cluster problemen op het vlak van relaties en persoonlijke problemen:
a) doelgroep: het totale aantal inwoners van achttien jaar of ouder:
1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
2) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
b) indicatoren:
1) de som van de risicoscores voor alle acht indicatoren, vermeld in bijlage 1;
2) het totale aantal alleenwonenden, gedeeld door het totale aantal huishoudens:
bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
3) het totale aantal huishoudens met gescheiden referentiepersoon die alleen woont of alleen samenwoont met kinderen, gedeeld door het totale aantal huishoudens:
a) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
b) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
4) het provinciaal geschatte aantal suïcidepogingen per 100.000 inwoners:
a) bron: Zorg en Gezondheid, Kenmerken suïcidepogingen in Gent en Vlaanderen
b) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
c) gewicht:
1) gemeenten met een score van 0 tot en met 1 krijgen als gewicht 1,00;
2) gemeenten met een score van 2 tot en met 4 krijgen als gewicht [1 1,40]1;
3° voor de cluster problemen ten gevolge van armoede en schulden en toeleiding tot basisrechten:
a) doelgroep: het totale aantal inwoners van achttien jaar of ouder:
1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
2) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
b) indicatoren: voor deze cluster worden dezelfde acht indicatoren, vermeld in bijlage 1, gehanteerd;
c) gewicht:
1) gemeenten met een score van 0 tot en met 2 krijgen als gewicht 1,00;
2) gemeenten met een score van 3 tot en met 5 krijgen als gewicht [1 1,40]1;
3) gemeenten met een score van 6 tot en met 8 krijgen als gewicht [1 1,80]1;
4° voor de cluster problemen ten gevolge van dader- en slachtofferschap:
a) doelgroep: het totale aantal inwoners van achttien jaar of ouder:
1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
2) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
b) indicatoren:
1) het aantal verkeersongevallen (exclusief autosnelwegen) per 1000 inwoners:
bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;
2) het aantal misdrijven tegen de lichamelijke integriteit per 1000 inwoners:
bron: Federale Politie;
periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;
3) het aantal misdrijven van diefstal en afpersing per 1000 inwoners:
bron: Federale Politie;
periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;
4) het provinciaal geschatte aantal suïcidepogingen per 100.000 inwoners:
bron: Zorg en Gezondheid, Kenmerken suïcidepogingen in Gent en Vlaanderen
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
c) gewicht:
1) gemeenten met een score van 0 tot en met 1 krijgen als gewicht 1,00;
2) gemeenten met een score van 2 tot en met 4 krijgen als gewicht [1 1,40]1;
5° voor de cluster problemen ten gevolge van detentie:
a) doelgroep: de dagpopulatie beklaagden en de dagpopulatie veroordeelden, met uitzondering van de gevangenissen die minder dan vijf jaar in gebruik zijn waar wordt gewerkt met de gemiddelde capaciteit;
b) indicatoren:
1) de dagpopulatie beklaagden:
bron: jaarverslag directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen;
periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;
2) de dagpopulatie veroordeelden:
bron: jaarverslag directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen;
periode: voortschrijdend gemiddelde van de laatste drie beschikbare jaren;
3) voor gevangenissen die minder dan vijf jaar in gebruik zijn, de gemiddelde capaciteit:
bron: jaarverslag directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen;
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
c) gewicht:
1) de dagpopulatie beklaagden krijgt als gewicht 1,00;
2) de dagpopulatie veroordeelden krijgt als gewicht 1,00;
3) de gemiddelde capaciteit krijgt als gewicht 1,00;
6° voor de cluster problemen ten gevolge van precair verblijf:
a) doelgroep: het totale aantal inwoners met niet-EU-nationaliteit:
1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
2) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
b) indicatoren:
1) het aantal niet-EU-migranten in de loop van het voorbije jaar, gedeeld door het totale aantal inwoners:
bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
2) het aantal MOE-migranten (Midden- en Oost-Europa) in de loop van het voorbije jaar, gedeeld door het totale aantal inwoners:
bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
3) het aantal asielzoekers, erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden die de doelgroep van inburgering zijn geworden, gedeeld door het totale aantal inwoners:
bron: Rijksregister (Agentschap Inburgering);
periode: de laatst beschikbare cijfers;
c) gewicht:
1) gemeenten met een score van 0 tot en met 1 krijgen als gewicht 1,00;
2) gemeenten met een score van 2 tot en met 3 krijgen als gewicht [1 1,40]1;
7° voor de cluster problemen, gerelateerd aan minderjarigen en jongvolwassenen:
a) doelgroep: het totale aantal inwoners van 12 tot en met 24 jaar:
1) bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
2) periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
b) indicatoren:
1) het aantal personen van 0 tot en met 24 jaar met recht op de voorkeursregeling in de ziekteverzekering, gedeeld door het totale aantal inwoners van 0 tot en met 24 jaar:
bron: Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
2) het aantal alleenstaande ouders van wie het jongste kind niet ouder is dan 24 jaar, gedeeld door het totale aantal huishoudens waarin het jongste kind niet ouder is dan 24 jaar:
bron: FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
3) het aantal aantikkers op de onderwijskansarmoede-indicator in het secundair onderwijs in verhouding tot aantal inschrijvingen in het secundair onderwijs (gegevens volgens woonplaats van de leerlingen):
bron: Onderwijs en Vorming;
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
4) de kansarmoede-index van Kind en Gezin:
bron: Kind en Gezin;
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
5) het aantal personen dat niet ouder is dan 24 jaar in een huishouden zonder werk, gedeeld door het totale aantal personen dat niet ouder is dan 24 jaar:
bron: Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
6) het totale aantal inwoners van buitenlandse niet-EU-herkomst, gedeeld door het totale aantal inwoners:
bron: Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid;
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
7) het aantal kredietnemers met minstens één uitstaand achterstallig contract, gedeeld door het totale aantal inwoners van achttien jaar of ouder:
bron: Nationale Bank van België, Centrale voor kredieten aan particulieren (CKP), en FOD Economie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI);
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
8) het aantal geplaatste en ingeschakelde budgetmeters, gedeeld door het aantal huishoudelijke elektriciteitsafnemers die aangesloten zijn op het distributienet:
bron: [2 Vlaamse Nutsregulator]2;
periode: de gegevens van het laatst beschikbare jaar;
c) gewicht:
1) gemeenten met een score van 0 tot en met 2 krijgen als gewicht 1,00;
2) gemeenten met een score van 3 tot en met 5 krijgen als gewicht [1 1,40]1;
3) gemeenten met een score van 6 tot en met 8 krijgen als gewicht [1 1,80]1.
----------
(1)<MB 2019-01-10/07, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(2)<MB 2024-07-15/03, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2025>