2 DECEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011 tot bepaling van de nadere regelen voor de opvolging van de realisatie van het bindend sociaal objectief en tot bepaling van de methodologie en de criteria voor de uitvoering van een tweejaarlijkse voortgangstoets
Art. 1-32
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011 tot bepaling van de nadere regelen voor de opvolging van de realisatie van het bindend sociaal objectief en tot bepaling van de methodologie en de criteria voor de uitvoering van een tweejaarlijkse voortgangstoets worden de woorden "de opvolging van de realisatie van het bindend sociaal objectief" vervangen door de woorden "de monitoring van het sociaal woonaanbod, de sociale eigendomsverwerving en het aanbod van standplaatsen voor woonwagens,".
Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 1° wordt opgeheven;
2° punt 6° wordt vervangen door wat volgt :
"6° groeipad : het ritme van de programmatie van sociale huurwoningen in de periode 2009-2025, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd;";
3° punt 7° wordt opgeheven.
Art.3. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 juni 2012 en 4 april 2014, wordt een artikel 1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 1/1. Dit besluit wordt aangehaald als het Monitoringbesluit van 10 november 2011.".
Art.4. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, 6°, c), en 9°, c), wordt telkens het jaartal "2014" toegevoegd;
2° in het tweede lid, 6°, c), wordt het jaartal "2014" toegevoegd.
Art.5. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 juni 2012 en 4 april 2014, wordt het opschrift van hoofdstuk 2 vervangen door wat volgt :
"Hoofdstuk 2. Monitoring van het sociaal woonaanbod, de sociale eigendomsverwerving en het aanbod van standplaatsen voor woonwagens".
Art.6. In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt afdeling 1, die bestaat uit artikel 4 en 5, opgeheven.
Art.7. In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 2° wordt punt b) opgeheven;
2° aan punt 2°, c) en punt 3°, c), wordt het jaartal "2014" toegevoegd.
Art.8. Artikel 11/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 11/2. Elke gemeente bezorgt het agentschap jaarlijks uiterlijk op 30 april een overzicht van de volgende typen sociaal woonaanbod :
1° de huurwoningen op haar grondgebied waarvan de eerste verhuring of onderverhuring overeenkomstig een van de volgende reglementeringen dateert van na de nulmeting en die op 31 december van het voorgaande jaar door een openbaar bestuur worden verhuurd of onderverhuurd overeenkomstig een van de reglementeringen, vermeld in artikel 11, 2° ;
2° de koopwoningen en kavels op haar grondgebied die in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december van het voorgaande jaar door een openbaar bestuur zijn overgedragen overeenkomstig een van de reglementeringen, vermeld in artikel 11, 3°. ".
Art.9. Artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt opgeheven.
Art.10. Aan hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt een afdeling 5, die bestaat uit artikel 12/1 en 12/2, toegevoegd, die luidt als volgt :
"Afdeling 5. Gegevensverstrekking over sociale eigendomsverwerving
Art. 12/1. De VMSW bezorgt het agentschap jaarlijks uiterlijk op 30 april een overzicht per provincie van de bijzondere sociale leningen die in het voorgaande jaar zijn verstrekt voor de financiering van de aankoop van een in het Vlaamse Gewest gelegen woning als vermeld in artikel 79, § 2, eerste lid, 2°, van de Vlaamse Wooncode.
Art. 12/2. Het VWF bezorgt het agentschap jaarlijks uiterlijk op 30 april een overzicht per provincie van de bijzondere sociale leningen die in het voorgaande jaar zijn verstrekt voor de financiering van de aankoop van een in het Vlaamse Gewest gelegen woning als vermeld in artikel 79, § 2, eerste lid, 2°, van de Vlaamse Wooncode.".
Art.11. Aan hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt een afdeling 6, die bestaat uit artikel 12/3, toegevoegd, die luidt als volgt :
"Afdeling 6. Gegevensverstrekking over het aanbod van standplaatsen voor woonwagens
Art. 12/3. Het agentschap maakt jaarlijks in de maand januari op basis van de beschikbare informatie een lijst bekend van het bestaande aanbod van standplaatsen voor woonwagens op residentiële woonwagenterreinen en doortrekkersterreinen.
Uiterlijk op 30 april van dat jaar bezorgt elke gemeente het agentschap een overzicht van residentiële woonwagenterreinen en doortrekkersterreinen op haar grondgebied die niet voorkomen op de lijst, vermeld in het eerste lid.
Op basis van de tijdig bezorgde aanvullingen van de gemeenten, vermeld in het tweede lid, maakt het agentschap op het moment van de bekendmaking, vermeld in artikel 28, derde lid, een geactualiseerd overzicht per gemeente bekend van het bestaande aanbod van standplaatsen voor woonwagens op residentiële woonwagenterreinen en doortrekkersterreinen.".
Art.12. Artikel 13 tot en met 17 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.13. Artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2012, wordt opgeheven.
Art.14. Artikel 19 en 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, worden opgeheven.
Art.15. Artikel 20/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt opgeheven.
Art.16. In artikel 20/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1 en 2 worden opgeheven;
2° in paragraaf 3, eerste en derde lid, wordt de zinsnede ", vermeld in paragraaf 2, tweede lid," opgeheven.
Art.17. Artikel 21 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt opgeheven.
Art.18. Artikel 23 tot en met 25 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, worden opgeheven.
Art.19. Artikel 26 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt opgeheven.
Art.20. In artikel 26/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede ", vermeld in artikel 26, tweede lid" vervangen door de zinsnede "door het agentschap over de voorlopige indeling in categorieën," en worden de woorden "elk van de volgende opties" vervangen door de woorden "een van de volgende opties";
2° in paragraaf 1 wordt het derde lid opgeheven;
3° in paragraaf 3, 2°, wordt de zinsnede ", vermeld in artikel 7.3.9, eerste en tweede lid, van het decreet Grond- en Pandenbeleid," opgeheven, wordt de zinsnede "artikel 2.2.5 van het voormelde decreet" vervangen door de zinsnede "artikel 2.2.5 van het decreet Grond- en Pandenbeleid" en wordt de zinsnede "artikel 7.3.9, derde lid," vervangen door de zinsnede "artikel 4.1.7".
Art.21. Artikel 27 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt opgeheven.
Art.22. Artikel 27/4 en 27/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, worden opgeheven.
Art.23. In artikel 27/6 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede "en 27/4" opgeheven en worden de woorden "voor sociale huurwoningen en het groeipad voor sociale koopwoningen" telkens opgeheven;
2° paragraaf 2 en 3 worden opgeheven.
Art.24. In hoofdstuk 4 van hetzelfde besluit worden in het opschrift van afdeling 1 de woorden "in het kader van een voortgangstoets" opgeheven.
Art.25. Artikel 28 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 28. Op basis van de gegevens waarover het agentschap op 30 april van elk jaar beschikt met toepassing van artikel 6, artikel 11, artikel 11/1 en artikel 11/2 :
1° maakt het agentschap per gemeente een actueel overzicht van het geplande en het gerealiseerde sociaal woonaanbod;
2° berekent het agentschap per gemeente voor de sociale en daarmee gelijkgestelde huurwoningen de nettotoename ten opzichte van de nulmeting, zijnde het verschil tussen de toename en de afname van sociale huurwoningen.
Het agentschap maakt de resultaten van de berekening, vermeld in het eerste lid, bekend.
Het bindend sociaal objectief van een gemeente is pas bereikt als voor de sociale en daarmee gelijkgestelde huurwoningen de nettotoename ten opzichte van de nulmeting overeenstemt met het objectief voor sociale huurwoningen.".
Art.26. Artikel 29/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 29/1. Met toepassing van artikel 4.1.4, § 3, tweede lid, van het decreet Grond- en Pandenbeleid kan de minister volgens de regeling, vermeld in dit artikel, met een of meer gemeenten een sociaal woonbeleidsconvenant sluiten.
Als het agentschap op basis van de jaarlijkse meting van het sociaal woonaanbod, vermeld in artikel 28, eerste lid, 1°, vaststelt dat een gemeente in aanmerking komt voor het sluiten van een sociaal woonbeleidsconvenant, brengt het de gemeente daarvan met een beveiligde zending op de hoogte.
De kennisgeving, vermeld in het tweede lid, geeft de gemeente de mogelijkheid om een sociaal woonbeleidsconvenant te sluiten. In het convenant verbindt de gemeente zich ertoe samen met de lokale woonactoren binnen een periode van drie jaar de uitvoering of de gunningsprocedure op te starten van een bepaald aantal sociale huurwoningen in projecten op haar grondgebied.
Een gemeente kan pas een nieuw convenant sluiten als de duurtijd van het vorige convenant is afgelopen.".
Art.27. Artikel 31 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 31. Op basis van de gegevens waarover het agentschap op 30 april 2026 beschikt, gaat het voor elke gemeente na of het bindend sociaal objectief uiterlijk op 31 december 2025 is bereikt.
Als een gemeente met toepassing van artikel 4.1.4, § 1, derde lid, van het decreet Grond- en Pandenbeleid een uitstel van ten hoogste vijf jaar gekregen heeft, gaat het agentschap in afwijking van het eerste lid na het verstrijken van die termijn van uitstel na of het bindend sociaal objectief van die gemeente tijdig is bereikt.".
Art.28. In artikel 32, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "respectievelijk vermeld in artikel 14 en in artikel 22" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 11/2, 1° ".
Art.29. In artikel 33, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt punt 2° opgeheven.
Art.30. Artikel 35 tot en met 39 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.31. De bijlage bij hetzelfde besluit, toegevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014, wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
Art.32. De Vlaamse minister, bevoegd voor wonen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-01-2017, p. 12808)