Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 DECEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft warmtemetingen



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1.1.1, § 2, van het Energiebesluit van 19 november 2010, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° er wordt een punt 3/2° ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "3/2° appartementengebouw of multifunctioneel gebouw: een gebouw met minstens twee wooneenheden, een wooneenheid en minstens een andere eenheid, of minstens twee andere eenheden waarover de energiefactuur voor verwarming, koeling of warmwatervoorziening verdeeld moet worden;";
  2° er wordt een punt 11/3° ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "11/3° centrale verbruiksmeter voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik: een warmtemeter of een warmwatermeter om het verbruik van verwarming, koeling en warm water te meten, op te slaan en weer te geven, geïnstalleerd bij de warmtewisselaar of het leveringspunt als de verwarming, de koeling of de warmwatervoorziening van een gebouw geleverd wordt door een warmte- of koudenet of door een centrale bron die verschillende gebouwen bedient;";
  3° er wordt een punt 48/1° ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "48/1° individuele verbruiksmeter voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik: een instrument dat ontworpen is om het verbruik van verwarming, koeling en warm water in een eenheid te meten, op te slaan en weer te geven;";
  4° er wordt een punt 105/2° ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "105/2° warmtekostenverdeler: een instrument om het energieverbruik van verwarmingsradiatoren onderling te verdelen;".

Art.2. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2016, wordt een titel III/1 ingevoegd, die luidt als volgt:
  "TITEL III/1. - De organisatie van de werking van warmte- en koudenetten en warmtemetingen in het Vlaamse Gewest
  HOOFDSTUK I. - Uitzonderingen op de plaatsing van individuele verbruiksmeters voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik
  Art. 3/1.1.1. § 1. Met behoud van de vervangingsplicht bedoeld in de artikelen 3/1.2.1, § 2, en 3/1.2.2 is het plaatsen van individuele verbruiksmeters voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik vermeld in artikel 7.8.1, § 3, van het Energiedecreet van 8 mei 2009 niet verplicht voor bestaande appartementengebouwen en bestaande multifunctionele gebouwen met een centrale verwarmings- of koelingsbron of met levering vanuit een stadsverwarmingsnet waar, uiterlijk op 31 december 2016, al individuele meters geplaatst zijn die, bij de plaatsing, voldeden aan de op dat moment geldende vereisten van het koninklijk besluit van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten of het koninklijk besluit van 15 april 2016 betreffende meetinstrumenten.
  § 2. In bestaande appartementengebouwen en bestaande multifunctionele gebouwen met een centrale verwarmings- of koelingsbron of met levering vanuit een stadsverwarmingsnet kan de plaatsing van een individuele verbruiksmeter voor het verwarmingsverbruik vervangen worden door de plaatsing van warmtekostenverdelers op de radiatoren in de volgende gevallen:
  1° het warme water voor verwarming wordt aangevoerd op verschillende punten in het appartement of wordt afgevoerd op verschillende punten in het appartement;
  2° door plaatsgebrek zijn aanpassingen van de verwarmingsleidingen noodzakelijk om de individuele verbruiksmeter te plaatsen;
  3° de eenheden beschikken op 31 december 2016 reeds over individuele warmtekostenverdelers.
  § 3. In bestaande appartementengebouwen en bestaande multifunctionele gebouwen met een centrale verwarmings- of koelingsbron of met levering vanuit een stadsverwarmingsnet hoeft geen individuele verbruiksmeter voor het koelingsverbruik te worden geplaatst in de volgende gevallen:
  1° het koude water voor koeling wordt aangevoerd op verschillende punten in het appartement of wordt afgevoerd op verschillende punten in het appartement;
  2° door plaatsgebrek zijn aanpassingen van de koelleidingen noodzakelijk om de individuele verbruiksmeter te plaatsen.
  § 4. In bestaande appartementengebouwen en bestaande multifunctionele gebouwen met een centrale verwarmings- of koelingsbron of met levering vanuit een stadsverwarmingsnet hoeft geen individuele verbruiksmeter voor het warmwaterverbruik te worden geplaatst in de volgende gevallen:
  1° het warme tapwater wordt aangevoerd op verschillende punten in het appartement;
  2° door plaatsgebrek zijn aanpassingen van de warmwaterleidingen noodzakelijk om de individuele verbruiksmeter te plaatsen;
  3° de eenheden beschikken op 31 december 2016 reeds over individuele warmtekostenverdelers.
  § 5. In afwijking van paragraaf 1 tot en met 4 is de plaatsing van individuele verbruiksmeters voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik verplicht als een bestaand appartementengebouw of een multifunctioneel gebouw met een centrale verwarmings- of koelingsbron of met levering vanuit een stadsverwarmingsnet een ingrijpende energetische renovatie ondergaat, of als de bestaande warmtekostenverdelers of centrale of individuele verbruiksmeters voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik in de voormelde gebouwen worden vervangen.
  § 6. De minister kan nadere regels vastleggen om het plaatsgebrek, vermeld in paragrafen 2, 3 en 4 van dit artikel, vast te stellen.
  HOOFDSTUK II. - Voorwaarden waaraan verbruiksmeters voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik moeten voldoen
  Afdeling I. - Voorwaarden voor individuele en centrale verbruiksmeters voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik
  Art. 3/1.2.1. § 1. De verbruiksmeters voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik die geplaatst worden ter uitvoering van artikel 7.8.1, § 1 en § 3, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, moeten voldoen aan de eisen, vermeld in het koninklijk besluit van 15 april 2016 betreffende meetinstrumenten.
  De verbruiksmeters zijn meters van het integrale type: ze zijn uitgerust met een elektronische rekeneenheid die de numerieke integratie uitvoert van het gemeten waterdebiet en het verschil in watertemperatuur tussen de vertrek- en retourleiding.
  De maximaal toelaatbare fout van de verbruiksmeter moet voldoen aan nauwkeurigheidsklasse 2 voor thermische energiemeters, bepaald conform de regels, vermeld in het koninklijk besluit van 15 april 2016 betreffende meetinstrumenten.
  De verbruiksmeters zijn uitgerust met een voorziening waarmee de gemeten hoeveelheden zowel ter plaatse als op afstand afgelezen kunnen worden.
  § 2. Waar verbruiksmeters voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik of warmtekostenverdelers worden geïnstalleerd, moeten ze continu werken en correct worden onderhouden en wordt minstens elke tien jaar geverifieerd of voldaan is aan de technische specificaties van het product wat betreft de nauwkeurigheid van de meting. Deze verificatie kan gebeuren met steekproeven. Als vastgesteld wordt dat een verbruiksmeter of warmtekostenverdeler niet meer voldoet aan de technische specificaties, wordt die vervangen.
  § 3. De minister kan nadere regels voor de verificatie van de nauwkeurigheid van verbruiksmeters en warmtekostenverdelers vastleggen.
  Afdeling II. - Specifieke voorwaarden voor individuele verbruiksmeters voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik
  Art. 3/1.2.2. In afwijking van artikel 3/1.2.1, § 1, van dit besluit wordt in bestaande gebouwen waar uiterlijk op 31 december 2016 al individuele meters voor het warmte-, koelings- of warmwaterverbruik zijn geplaatst die, bij de plaatsing, voldeden aan de op dat moment geldende vereisten van het koninklijk besluit van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten of het koninklijk besluit van 15 april 2016 betreffende meetinstrumenten, alleen overgegaan tot vervanging als de verbruiksmeters niet meer voldoen aan de vereiste nauwkeurigheidsklasse, vermeld in respectievelijk het koninklijk besluit van 13 juni 2006 betreffende meetinstrumenten of het koninklijk besluit van 15 april 2016 betreffende meetinstrumenten. In dat geval is artikel 3/1.2.1, § 1, van overeenkomstige toepassing op de vervanging van de verbruiksmeters.".

Art.3. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2016, wordt een artikel 12.3.14 en een artikel 12.3.15 ingevoegd, die luiden als volgt:
  "Art. 12.3.14. Artikel 3/1.1.1 is van overeenkomstige toepassing op nieuwbouw appartementengebouwen en op nieuwbouw multifunctionele gebouwen waarvan de stedenbouwkundige vergunning is aangevraagd of de melding is gedaan uiterlijk op 31 december 2016, en die pas na de datum van inwerkingtreding van dit artikel in gebruik worden genomen.
  Art. 12.3.15. In afwijking van artikel 3/1.1.1, § 1 tot 4 is de plaatsing van individuele verbruiksmeters in bestaande appartementengebouwen en bestaande multifunctionele gebouwen met een centrale verwarmings- of koelingsbron of met levering vanuit een stadsverwarmingsnet niet verplicht indien tegen uiterlijk 31 december 2018 een dergelijk gebouw zal worden ingrijpend energetisch gerenoveerd, ontmanteld of afgebroken, of indien tegen uiterlijk 31 december 2018 de verwarmingsinstallatie of de warmwaterleidingen zullen worden grondig gerenoveerd of vervangen. In dat geval is artikel 3/1.1.1, § 5 van overeenkomstige toepassing.".

Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.