14 APRIL 2016. - Ministerieel besluit tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bij de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels (DIBISS) bevoegd zijn om een voorlopig voorstel tot tuchtstraf te doen
Art. 1-3
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. De vastbenoemde personeelsleden van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels (DIBISS) die vermeld zijn in kolom 2 van de bijlage bij dit besluit worden aangewezen als hiërarchische meerderen bevoegd om een voorlopig voorstel van tuchtstraf te doen in verband met de personeelsleden vermeld in de overeenkomstige rubriek van kolom 1.
Art.2. Als het aangewezen personeelslid niet tot dezelfde taalrol als de betrokkene behoort en geen wettelijk vastgestelde voldoende kennis van de taal van de betrokkene bezit, zullen de bij deze bepalingen voorgeschreven bevoegdheden worden uitgeoefend door een personeelslid dat de gestelde voorwaarden vervult.
Art.3. Het ministerieel besluit van 20 december 2007 tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bij de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid bevoegd zijn om een voorlopig voorstel tot tuchtstraf te doen, wordt opgeheven.
BIJLAGE.
Art. N.
Personeelslid aan wie een tuchtstraf kan worden opgelegd | Personeelsleden van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels (DIBISS) aangeduid als bevoegde hiërarchische meerderen om een voorlopig voorstel tot tuchtstraf op te maken bij de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels (DIBISS) |
Niveau A | |
Klasse A5 | De administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal |
Klasse A4 | De titularis van een functie van ten minste klasse A5 of een managementfunctie |
Klasse A3 | De titularis van een functie van ten minste klasse A4 of een managementfunctie |
Klassen A1 en A2 | Het hoofd van de dienst waar de ambtenaar bedoeld in kolom 1 zijn functies uitoefent, als hij titularis is van een functie van ten minste klasse A3 of een managementfunctie, of, bij gebrek, de titularis van een functie van ten minste klasse A3 of een managementfunctie |
Niveaus B, C en D | Het hoofd van de dienst waar de ambtenaar bedoeld in kolom 1 zijn functies uitoefent, als hij titularis is van een functie van niveau A of een managementfunctie, of, bij gebrek, de titularis van een functie van niveau A of een managementfunctie |