25 NOVEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 2000 houdende organisatie van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en de regeling van de rechtspositie van het personeel, wat betreft de uitvoering van het sociaal akkoord 2015-2016 en de vereenvoudiging van het ziektekrediet, de uitbetaling van het gedeeltelijk verschuldigd maandloon in RSZ-dagen, de uurdeler voor het berekenen van de forfaitaire toelage voor wacht- en piketdienst en de berekening van het vakantiegeld
Art. 1-16
Artikel 1. In artikel XI 9, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 2000 houdende organisatie van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en de regeling van de rechtspositie van het personeel, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"Het statutaire personeelslid kan maximaal elf werkdagen als vermeld in paragraaf 1 en artikel XI 11, jaarlijks geheel of gedeeltelijk opsparen en in overleg met zijn hiërarchische meerdere aanwenden in een van de volgende kalenderjaren, uiterlijk vóór zijn pensionering.".
Art.2. Artikel XI 72 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. XI 72. § 1. Voor de hele duur van zijn loopbaan heeft het statutaire personeelslid dat wegens ziekte verhinderd is zijn functie uit te oefenen, recht op ziekteverlof tot maximaal eenentwintig werkdagen per twaalf maanden dienstanciënniteit, opgebouwd na zijn statutaire aanstelling.
Zolang de dienstanciënniteit, vermeld in het eerste lid, geen tweeënzeventig maanden telt, wordt aan het statutaire personeelslid een startkrediet van honderdzesentwintig werkdagen ziekteverlof toegekend. Dat ziekteverlof wordt met een periode van dienstactiviteit gelijkgesteld.
§ 2. Het recht op ziekteverlof op basis van dienstanciënniteit, vermeld in paragraaf 1, wordt jaarlijks toegekend op 1 januari.
Het startkrediet van ziekteverlof, vermeld in paragraaf 1, wordt toegekend op de dag van de statutaire aanstelling. Op 1 januari volgend op de statutaire aanstelling wordt het startcontingent aangevuld met het ziekteverlof waarop het statutaire personeelslid recht heeft op basis van zijn dienstanciënniteit, opgebouwd voor de periode vanaf de statutaire aanstelling tot en met 31 december van het jaar waarin hij statutair werd aangesteld.".
Art.3. In artikel XI 73, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 februari 2009, worden de woorden "De eenentwintig dagen waarvan sprake in het voorgaande artikel" vervangen door de zinsnede "De eenentwintig werkdagen en de honderdzesentwintig werkdagen, vermeld in artikel XI 72, § 1," en worden de woorden "de tijdens de beschouwde periode van twaalf maanden" vervangen door de woorden "de tijdens het voorbije dienstjaar".
Art.4. In artikel XIII 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 4 tot en met 7 worden vervangen door wat volgt:
" § 4. Als het maandsalaris niet volledig verschuldigd is, wordt het bedrag van het maandloon berekend volgens de volgende formule: M= VW/PW X n% x NM, waarbij:
1° M: het te betalen maandloon (100%);
2° VW: het aantal gepresteerde werkdagen of daarmee gelijkgestelde dagen met toepassing van paragraaf 6;
3° PW: het aantal te presteren werkdagen op basis van het werkrooster van het personeelslid;
4° n%: het percentage waaraan het personeelslid prestaties verricht;
5° NM: het normale maandsalaris (100%) = het jaarsalaris/12 (100% en voor voltijdse prestaties).
Als het maandsalaris niet volledig verschuldigd is en er een wachtgeld in geval van disponibiliteit wegens ziekte moet worden uitbetaald, bedraagt n% in bovenstaande formule 60%.
§ 5. Het statutaire personeelslid met verlof voor deeltijdse prestaties, vermeld in artikel XI 34, § 1, ontvangt het salaris dat verschuldigd is voor verlof voor deeltijdse prestaties conform paragraaf 4, vermenigvuldigd met het quotiënt van de volgende deling: de deeltijdse prestaties in % + 1/5 van het deeltijds niet-gepresteerde deel in % de deeltijdse prestaties in %
Het quotiënt, vermeld in het eerste lid, wordt berekend tot op vier decimalen.
Het quotiënt, vermeld in het eerste lid, mag niet groter zijn dan 1,2. In geval van combinatie van verloven wordt voor de deling alleen met het verlof voor deeltijdse prestaties rekening gehouden.
§ 6. De afwezigheidsdagen waarop conform deel XI het salaris wordt doorbetaald, worden met gepresteerde werkdagen gelijkgesteld, met behoud van de toepassing van artikel IX 3, IX 5 en artikel X 3.".
2° paragraaf 8 wordt hernummerd naar " § 7".
Art.5. Artikel XIII 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 februari 2009, wordt opgeheven.
Art.6. In artikel XIII 66 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "van 1/1976" vervangen door de zinsnede "van 1/1924".
Art.7. In artikel XIII 82 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2003, wordt het bedrag "1 EUR" vervangen door het bedrag "2 euro".
Art.8. Artikel XIII 97 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. XIII 97. Als niet tijdens de hele referteperiode volledige prestaties werden verricht, worden het vakantiegeld en de eindejaarspremie herleid naar rata van het verdiende brutosalaris tegenover het brutosalaris bij volledige prestaties voor de volledige referteperiode.
Het vakantiegeld wordt niet verminderd bij disponibiliteit wegens ziekte.".
Art.9. Artikel XIII 108 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. XIII 108. De eindejaarstoelage bedraagt 74% van het brutomaandsalaris van de maand oktober van het uitbetalingsjaar.".
Art.10. Artikel XIII 124 en XIII 125 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.11. Artikel XIII 126 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. XIII 126. De statutaire personeelsleden van de Maatschappij ontvangen voor hun tewerkstelling in de ochtendploeg of avondploeg een forfaitaire verblijfstoelage van 2 euro per gewerkte dag.".
Art.12. Artikel XIII 127 en XIII 129 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2003, worden opgeheven.
Art.13. In artikel XIV 46, § 4, van hetzelfde besluit worden de woorden "gepresteerde dagen" vervangen door de woorden "gepresteerde werkdagen" en worden de woorden "artikel XIII 21, § 5," vervangen door de woorden "artikel XIII 21, § 6".
Art.14. In artikel XIV 57 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004, wordt de zin "Het vakantiegeld van het contractueel personeelslid wordt niet verminderd bij bevallings- en ziekteverlof." vervangen door de zin "Het vakantiegeld van het contractuele personeelslid wordt niet verminderd bij bevallings-, ziekte- en vaderschapsverlof.".
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017, met uitzondering van artikel 1, dat in werking treedt op 1 december 2016.
Artikel 6 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006 en de artikelen 7 en 9 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2016.
Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.