Details





Titel:

14 OKTOBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorwaarden van de vaststelling, de uitbetaling en de terugvordering van de subsidies van de zorgkassen in het kader van de Vlaamse sociale bescherming(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-12-2016 en tekstbijwerking tot 31-01-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Beschrijving van de subsidies [1 aan de zorgkassen]1
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 2-3
Afdeling 2. - Subsidie voor tegemoetkomingen
Onderafdeling 1. - Bepaling van de subsidie voor tegemoetkomingen
Art. 4-5
Onderafdeling 2. - Regeling van de voorschotten op de subsidie voor tegemoetkomingen
Art. 6
Afdeling 3. - Subsidie voor werkingskosten [1 voor de zorgbudgetten]1
Onderafdeling 1. - Samenstelling van de subsidie voor werkingskosten
Art. 7
Onderafdeling 2. - Bepaling van de subsidie voor werkingskosten voor de aansluiting bij de Vlaamse sociale bescherming en [1 het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden]1
Art. 8-9
Onderafdeling 3. - Bepaling van de subsidie voor werkingskosten voor het basisondersteuningsbudget
Art. 10
Onderafdeling 4. - Bepaling van de subsidie voor werkingskosten voor [1 het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1
Art. 11
Onderafdeling 5. [1 - Bepaling van een subsidie voor onderhouds - en investeringskosten in ICT-toepassingen binnen de Vlaamse sociale bescherming]1
Art. 12
Onderafdeling 6. - Regeling van de voorschotten op de subsidies voor werkingskosten
Art. 13
Afdeling 4. [1 - [2 Bepaling over de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor mobiliteitshulpmiddelen, de zorgtickets en de tegemoetkomingen voor het multidisciplinair overleg]2]1
Onderafdeling 1. [1 - [2 Totaalbedrag van de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor mobiliteitshulpmiddelen, de zorgtickets en de tegemoetkomingen voor het multidisciplinair overleg]2]1
Art. 13/1
Onderafdeling 2. [1 - Subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkoming voor mobiliteitshulpmiddelen]1
Art. 13/2
Onderafdeling 3. [1 - Subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra]1
Art. 13/3
Onderafdeling 3/1 [1 Subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor revalidatieziekenhuizen en de tegemoetkomingen voor het multidisciplinair overleg ]1
Art. 13/3/1
Onderafdeling 3/2 [1 Subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor psychiatrische verzorgingstehuizen, voor initiatieven van beschut wonen, multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, revalidatievoorzieningen en rolstoeladviesteams ]1
Art. 13/3/2
Onderafdeling 4. [1 - [2 Regeling voor de voorschotten op de subsidie voor werkingskosten van de tegemoetkomingen voor mobiliteitshulpmiddelen, de zorgtickets en de tegemoetkomingen voor het multidisciplinair overleg]2]1
Art. 13/4, 13/5, 13/5/1
Onderafdeling 5. [1 Bepaling van een subsidie voor investeringskosten in ICT-toepassingen binnen de Vlaamse sociale bescherming ]1
Art. 13/6, 13/7
Afdeling [15.]1 [1 - Definitieve vaststelling van de subsidies en verrekening van de voorschotten]1
Art. 14
HOOFDSTUK 3. - Vergoeding van de indicatiestellingen voor [1 het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden]1
Art. 15
HOOFDSTUK 4. [1 - Beschrijving van de vergoeding van de werkingskosten aan de Verzekeringsinstellingen]1
Art. 15/1, 15/2, 15/3, 15/3bis
HOOFDSTUK [15.]1 [1 - Koppeling van de index van de subsidie of begrotingskredieten voor de werkingskosten en de tegemoetkomingen aan de zorgkassen en de verzekeringsinstellingen]1
Art. 16
HOOFDSTUK [16.]1 [1 - Toezicht op de subsidie of vergoedingen voor de werkingskosten en de tegemoetkomingen aan de zorgkassen en de verzekeringsinstellingen]1
Art. 17
HOOFDSTUK [17.]1 [1 - Slotbepalingen]1
Art. 18-20



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006036522 



Uitvoeringsbesluit(en):

2017013591 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.[1 In dit besluit wordt verstaan onder:
   1° agentschap: het Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming, opgericht bij decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
   2° [4 ...]4
   3° decreet van 18 mei 2018: het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
  [4 3° /1 Departement Zorg: het departement, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]4
   4° hulpkas: "de Hulpkas voor ziekte- en invaliditeitsverzekering", vermeld in artikel 5 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
  [5 4° /1 initiatief van beschut wonen: een initiatief van beschut wonen als vermeld in artikel 2, 9°, van het overnamedecreet;]5
   5° landsbond: een landsbond als vermeld in artikel 6 tot en met 8 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;
   6° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;
  [2 6° /1 multidisciplinair overleg: een multidisciplinair overleg als vermeld in artikel 2, eerste lid, 20° /1, van het decreet van 18 mei 2018;]2
  [5 6° /2 multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging: een multidisciplinaire begeleidingsequipe als vermeld in artikel 2, 11°, van het overnamedecreet;]5
   7° overnamedecreet : decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;
   8° premies: de premies voor de Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 45 van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;
  [3 8° /0 psychiatrisch verzorgingstehuis: een psychiatrisch verzorgingstehuis als vermeld in artikel 2, 12°, van het overnamedecreet;]3
  [5 8° /0/1 revalidatievoorziening: een revalidatievoorziening als vermeld in artikel 2, 16°, van het overnamedecreet;]5
  [2 8° /1 revalidatieziekenhuis: een revalidatieziekenhuis als vermeld in artikel 2, eerste lid, 27°, van het decreet van 18 mei 2018;]2
  [5 8° /2 rolstoeladviesteam: de dienst, vermeld in artikel 356 of 357 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming;]5
   9° tegemoetkoming: een financiële tegemoetkoming bepaald in artikel 2, 30° van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming of een tegemoetkoming [2 als vermeld in artikel 18 tot en met 40 van het overnamedecreet]2;
   10° verzekeringsinstelling: een landsbond, de Hulpkas en de Kas der geneeskundige verzorging van HR Rail";
   11° zorgkas: een erkende zorgkas, of de vzw Vlaamse Zorgkas, vermeld in artikel 18 en artikel 21 van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2021-12-17/56, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (3)<BVR 2023-01-20/14, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (4)<BVR 2023-05-12/09, art. 382, 008; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (5)<BVR 2023-12-08/11, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 2. - Beschrijving van de subsidies [1 aan de zorgkassen]1   ----------   (1)
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.2.De zorgkassen ontvangen een subsidie die jaarlijks door het agentschap wordt vastgesteld conform [1 artikel 26, eerste lid, 1° van het decreet van 18 mei 2018]1, en conform dit besluit. Die subsidie wordt de subsidie voor tegemoetkomingen genoemd.
  De zorgkassen, vermeld in [1 artikel 18, eerste lid, van het decreet van 18 mei 2018]1, ontvangen een subsidie die jaarlijks door het agentschap wordt vastgesteld conform [1 artikel 26, eerste lid, 2° van het decreet van 18 mei 2018]1, en conform dit besluit. Die subsidie wordt de subsidie voor werkingskosten genoemd.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.3.Een zorgkas heeft recht op de subsidies, vermeld in artikel 2, als ze aan de volgende criteria beantwoordt:
  1° de zorgkas voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden, vermeld in [1 artikel 19 van het decreet van 18 mei 2018]1;
  2° de zorgkas bezorgt aan het agentschap de vereiste bewijsstukken om de definitieve subsidies en de voorschotten op de subsidies te berekenen. Het agentschap bepaalt de nadere regels waaraan de bewijsstukken moeten voldoen en de termijn waarin de bewijsstukken ingediend moeten worden.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Afdeling 2. - Subsidie voor tegemoetkomingen
Onderafdeling 1. - Bepaling van de subsidie voor tegemoetkomingen
Art.4.§ 1. De subsidie voor tegemoetkomingen voor een jaar is gelijk aan de uitgaven voor tegemoetkomingen die de zorgkas in de periode van 1 januari van dat jaar tot en met 31 januari van het daaropvolgende jaar heeft gedaan voor het betreffende jaar of voor de voorgaande jaren, verminderd met het totaal van alle geïnde [1 premies]1 die de zorgkas in het jaar in kwestie heeft ontvangen en verminderd met de ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen die het gevolg zijn van een fout van de zorgkas waarvan de gebruiker zich geen rekenschap kon geven [2 als vermeld in artikel 131 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming]2.
  § 2. De verrekening in de subsidie voor tegemoetkomingen van de ten onrechte uitbetaalde tegemoetkomingen die het gevolg zijn van een fout van de zorgkas waarvan de gebruiker zich geen rekenschap kon geven, vermeld in paragraaf 1, gebeurt op het ogenblik dat de zorgkas of het agentschap het onrechtmatig karakter van de betaling vaststelt.
  De onrechtmatig betaalde tegemoetkomingen worden in mindering gebracht van de subsidie voor tegemoetkomingen als de verrekening ervan gebeurt in het jaar in kwestie. .
  § 3. De zorgkassen voeren rechtmatig betaalde, maar niet door de gebruiker ontvangen tegemoetkomingen, na 24 maanden niet meer uit. De zorgkas ontvangt voor die tegemoetkomingen geen subsidie.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2018-12-14/27, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.5.Elke zorgkas bezorgt vóór 15 februari van het daaropvolgende jaar aan het agentschap een jaaroverzicht van de tegemoetkomingen, de [1 premies]1 en de vastgestelde terugvorderingen die het gevolg zijn van een fout van de zorgkas waarvan de gebruiker zich geen rekenschap kon geven, vermeld in artikel 4, § 1.
  Het jaaroverzicht, vermeld in het eerste lid, wordt opgenomen in het boekhoudkundige verslag, vermeld in [2 artikel 30 van het decreet van 18 mei 2018]2, dat uiterlijk op 30 april wordt ingediend. De zorgkas verklaart de verschillen tussen het jaaroverzicht en het boekhoudkundige verslag.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2018-12-14/27, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Onderafdeling 2. - Regeling van de voorschotten op de subsidie voor tegemoetkomingen
Art.6.Het agentschap betaalt vóór de tiende dag van elke maand een voorschot op de subsidie voor tegemoetkomingen. Dat voorschot wordt bepaald door het verschil tussen de som van het betaalde bedrag aan tegemoetkomingen tot en met die maand en van de raming van de tegemoetkomingen die de zorgkas tot en met die maand zal uitbetalen, en daarnaast de som van de door het agentschap al uitbetaalde subsidie voor tegemoetkomingen, van de door de zorgkas effectief ontvangen [1 premies]1 tot en met die maand en van de raming van de [1 premies]1 die de zorgkas tot en met die maand zal ontvangen.
  Het gaat hier om alle [1 premies]1 en tegemoetkomingen van het huidige jaar en van de voorgaande jaren die nog niet door het agentschap verrekend zijn.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Afdeling 3. - Subsidie voor werkingskosten [1 voor de zorgbudgetten]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. - Samenstelling van de subsidie voor werkingskosten
Art.7.Het totaalbedrag van de subsidie voor werkingskosten bedraagt de som van de volgende subsidies:
  1° de subsidie voor werkingskosten voor de aansluiting bij de Vlaamse sociale bescherming en [2 het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden]2;
  2° de subsidie voor het basisondersteuningsbudget;
  3° de subsidie voor [1 het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood.]1.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2021-12-17/56, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Onderafdeling 2. - Bepaling van de subsidie voor werkingskosten voor de aansluiting bij de Vlaamse sociale bescherming en [1 het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden]1   ----------   (1)
Art.8.De jaarlijkse subsidie voor werkingskosten is gelijk aan [2 8.985.465 euro]2 voor alle erkende zorgkassen. Dat bedrag wordt verdeeld onder de zorgkassen conform artikel 9.
  Als een zorgkas in de loop van een jaar erkend wordt of als een erkende zorgkas vrijwillig haar activiteiten stopzet of haar erkenning verliest, wordt de subsidie pro rata berekend.
  [1 Voor het jaar 2021 wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, zoals geïndexeerd conform artikel 16, eerste lid, verhoogd met 82.031,25 euro.
   Vanaf het jaar 2022 wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, zoals geïndexeerd conform artikel 16, eerste lid, verhoogd met 140.625 euro.]1
  [3 Vanaf het jaar 2024 wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, dat wordt geïndexeerd conform artikel 16, eerste lid, verhoogd met 187.500 euro. ]3
  ----------
  (1)<BVR 2021-05-28/09, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-06-2021>
  (2)<BVR 2021-12-17/56, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (3)<BVR 2024-01-12/10, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.9.In dit artikel wordt verstaan onder lopend dossier: een dossier van een zorgbehoevende dat is goedgekeurd en waarvan de termijn voor tegemoetkomingen nog niet verstreken is. Het agentschap kan bij het opvragen van de bewijsstukken nader bepalen welke dossiers beschouwd worden als lopende dossiers.
  Het agentschap betaalt jaarlijks een forfaitaire vergoeding van [3 72.855 euro]3 aan elke erkende zorgkas die meer dan 20.000 leden en 400 lopende dossiers heeft op 31 december van het voorgaande jaar.
  Het agentschap betaalt aan elke erkende zorgkas een forfaitaire vergoeding van 3 euro per dossier voor een tegemoetkoming voor mantel- en thuiszorg die nog loopt op 31 december van het voorgaande jaar en waarvoor de zorgkas de gegevens van de mantelzorger of mantelzorgers van de gebruiker geregistreerd heeft. Het agentschap heeft voor het verstrekken van die vergoeding een maximaal budget van 200.000 euro.
  Als het vastgestelde budget overschreden wordt, wordt de forfaitaire vergoeding van elke erkende zorgkas evenredig verminderd. De minister kan de nadere regels bepalen waaraan de registratie van de mantelzorg moet voldoen en bepaalt op welke wijze de zorgkassen rapporteren over de registratie van de mantelzorg.
  Van het bedrag, vermeld in artikel 8, eerste lid, wordt na de voorafname van het gedeelte, vermeld in het tweede en derde lid, het resterende bedrag onder de erkende zorgkassen verdeeld aan de hand van de volgende formule, waarbij:
  S = (0,5 * (R * a/A)) + (0,25 * (R * b/B)) + (0,25 * (R * c/C))
  1° S = resterende subsidie per erkende zorgkas;
  2° R= resterend bedrag na aftrek van de voorafname dat verdeeld wordt onder de erkende zorgkassen;
  3° a = het gemiddelde van de drie voorgaande jaren van de lopende dossiers [1 zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden]1 van de erkende zorgkas op 31 december;
  4° A = het gemiddelde van de drie voorgaande jaren van de som van de lopende dossiers [1 zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden]1 van de erkende zorgkassen op 31 december;
  5° b = het gemiddelde van de drie voorgaande jaren van het aantal leden van de erkende zorgkas op 31 december;
  6° B = het gemiddelde van de drie voorgaande jaren van de som van het aantal leden van de erkende zorgkassen op 31 december;
  7° c = het gemiddelde van de drie voorgaande jaren van het aantal leden van de erkende zorgkas dat de jaarlijkse [2 premie]2 uiterlijk op 31 december betaald heeft;
  8° C = het gemiddelde van de drie voorgaande jaren van de som van het aantal leden van de erkende zorgkassen dat de jaarlijkse bijdrage uiterlijk op 31 december betaald heeft.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2018-12-14/27, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (3)<BVR 2021-12-17/56, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Onderafdeling 3. - Bepaling van de subsidie voor werkingskosten voor het basisondersteuningsbudget
Art.10.Het agentschap kent aan de erkende zorgkassen een subsidie voor werkingskosten voor het basisondersteuningsbudget toe. De subsidie bedraagt [1[2 220.889 euro]2]1.
  Dat bedrag wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage personen met een basisondersteuningsbudget per zorgkas ten opzichte van alle personen met een basisondersteuningsbudget bij de erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een basisondersteuningsbudget op 31 december van het voorgaande jaar, behalve voor het jaar 2017 waar het om het percentage personen op 31 december van het jaar in kwestie gaat.
  Als een zorgkas in de loop van een jaar erkend wordt of als een erkende zorgkas vrijwillig haar activiteiten stopzet of haar erkenning verliest, wordt de subsidie pro rata berekend.
  ----------
  (1)<BVR 2021-12-17/56, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (2)<BVR 2024-01-12/10, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Onderafdeling 4. - Bepaling van de subsidie voor werkingskosten voor [1 het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1   ----------   (1)
Art.11.Het agentschap kent aan de erkende zorgkassen een jaarlijkse subsidie voor werkingskosten voor [1 het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1 toe. De subsidie bedraagt [2 3.267.072 euro]2.
  Dat bedrag wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage personen met een [1 zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1 per zorgkas ten opzichte van alle personen met een [1 zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1 bij de erkende zorgkassen.
  Het gaat om het percentage personen met een [1 zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1 op 31 december van het voorgaande jaar, behalve voor het jaar 2017 waar het om het percentage personen op 31 december van het jaar in kwestie gaat.
  Als een zorgkas in de loop van een jaar erkend wordt of als een erkende zorgkas vrijwillig haar activiteiten stopzet of haar erkenning verliest, wordt de subsidie pro rata berekend.
  Als voorafname op het bedrag, vermeld in het eerste lid:
  1° betaalt het agentschap de loonkosten aan de statutaire personeelsleden die op 1 januari 2017 van het agentschap naar een erkende zorgkas gaan. Het agentschap betaalt het loon uit zolang de statutaire personeelsleden ter beschikking worden gesteld aan een erkende zorgkas. Als een persoon niet langer bij de erkende zorgkas werkt, wordt het bedrag van de loonkosten het jaar erna opnieuw toegevoegd aan het bedrag, vermeld in het eerste lid. Het wordt verdeeld conform het tweede lid;
  2° vergoedt het agentschap de erkende zorgkas voor de loonkosten van de contractuele personeelsleden die op 1 januari 2017 van het agentschap naar een erkende zorgkas gaan. De loonkosten worden eenmalig berekend op 31 december 2016. Het agentschap vergoedt de loonkosten zolang de contractuele personeelsleden bij de erkende zorgkas werken. Als een persoon niet langer bij de erkende zorgkas werkt, wordt het bedrag van de loonkosten het jaar erna opnieuw toegevoegd aan het bedrag vermeld in het eerste lid. Het bedrag wordt verdeeld conform het tweede lid.
  Als een contractueel personeelslid dat op 1 januari 2017 naar een erkende zorgkas gaat, uit dienst treedt bij de erkende zorgkas tussen 1 januari 2017 en 31 december 2017, zal het agentschap volgens dezelfde principes de loonkosten van de vervanger blijven vergoeden zolang die bij de erkende zorgkas werkt. Als de vervanger uit dienst treedt na 31 december 2017, wordt het bedrag van de loonkosten het jaar erna opnieuw toegevoegd aan het bedrag, vermeld in het eerste lid. Het bedrag wordt dan verdeeld conform het tweede lid.
  Als voor een erkende zorgkas het bedrag van de voorafname groter is dan het bedrag op basis van de verdeling, krijgt de erkende zorgkas het bedrag van de voorafname. Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt verminderd met het bedrag van de voorafname van de erkende zorgkas dat groter is dan het bedrag van de verdeling. Het verschil wordt verdeeld over de andere erkende zorgkassen, conform de formule vermeld in het tweede lid.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2021-12-17/56, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Onderafdeling 5. [1 - Bepaling van een subsidie voor onderhouds - en investeringskosten in ICT-toepassingen binnen de Vlaamse sociale bescherming]1   ----------   (1)
Art.12.[1 § 1. Het agentschap kent aan de erkende zorgkassen voor het jaar 2017 en voor het jaar 2018 telkens een subsidie toe voor werkingskosten voor investeringen in ICT-toepassingen binnen de Vlaamse sociale bescherming.
   Die subsidie wordt aangewend voor de ontwikkeling en het onderhoud van alle ICT-toepassingen binnen de Vlaamse sociale bescherming. De subsidie bedraagt 1.750.000 euro per jaar.
   Het agentschap verdeelt vóór de vijftiende dag van de eerste maand van elk kwartaal over de erkende zorgkassen een voorschot van 20% van het bedrag, vermeld in het eerste lid. Het bedrag wordt jaarlijks als volgt verdeeld :
   1° Christelijke Mutualiteit - Zorgkas Vlaanderen: 136.750 euro;
   2° Neutrale Zorgkas Vlaanderen: 20.533 euro;
   3° Zorgkas van de Socialistische Mutualiteiten: 88.744 euro;
   4° Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen: 27.166 euro;
   5° Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: 76.808 euro.
   § 2. Het agentschap verdeelt het saldo als volgt over de erkende zorgkassen:
   1° Christelijke Mutualiteit - Zorgkas Vlaanderen: 136.750 euro;
   2° Neutrale Zorgkas Vlaanderen: 20.533 euro;
   3° Zorgkas van de Socialistische Mutualiteiten: 88.744 euro;
   4° Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen: 27.165 euro;
   5° Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: 76.808 euro.
   § 3. Het agentschap betaalt jaarlijks in januari van het daaropvolgende jaar aan de erkende zorgkas het saldo, gelijk aan de bedragen vermeld in paragraaf 2, uit nadat de jaarrekening en het boekhoudkundig verslag over de aanwending van de subsidie door het agentschap zijn goedgekeurd.]1
  ----------
  (1)<BVR 2017-09-29/06, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Onderafdeling 6. - Regeling van de voorschotten op de subsidies voor werkingskosten
Art.13.Het agentschap betaalt voor de vijftiende dag van de eerste maand van elk kwartaal een voorschot van 25 % van de forfaitaire vergoeding, vermeld in artikel 9, tweede lid, aan elke erkende zorgkas.
  Het agentschap verdeelt voor de vijftiende dag van de eerste maand van elk kwartaal verhoudingsgewijs over de erkende zorgkassen een voorschot van 20 % van het bedrag, vermeld in artikel 8, eerste lid, verminderd met de forfaitaire vergoeding, vermeld in artikel 9, tweede lid. Het voorschot wordt verdeeld volgens de formule, vermeld in artikel 9, vijfde lid op basis van het gemiddelde van het tweede, het derde en het vierde jaar, die voorafgaan aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.
  Het agentschap verdeelt voor de vijftiende dag van de eerste maand van elk kwartaal verhoudingsgewijs over de erkende zorgkassen een voorschot van 20 % van het bedrag, vermeld in artikel 10, eerste lid. Het voorschot wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage personen met een basisondersteuningsbudget per zorgkas ten opzichte van alle personen met een basisondersteuningsbudget bij de erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een basisondersteuningsbudget op 31 december van het voorgaande jaar.
  Het agentschap verdeelt voor de vijftiende dag van de eerste maand van elk kwartaal verhoudingsgewijs over de erkende zorgkassen een voorschot van 20 % van het bedrag, vermeld in artikel 11, eerste lid. Het voorschot wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage personen met een [1 zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1 ten opzichte van alle personen met een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden bij de erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een [1 zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1 op 31 december van het voorgaande jaar.
  In afwijking van het derde en het vierde lid gaat het voor het jaar 2017 om het percentage personen met een basisondersteuningsbudget of een [1 zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1 op 1 januari 2017.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Afdeling 4. [1 - [2 Bepaling over de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor mobiliteitshulpmiddelen, de zorgtickets en de tegemoetkomingen voor het multidisciplinair overleg]2]1   ----------   (1)   (2)
Onderafdeling 1. [1 - [2 Totaalbedrag van de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor mobiliteitshulpmiddelen, de zorgtickets en de tegemoetkomingen voor het multidisciplinair overleg]2]1   ----------   (1)   (2)
Art. 13/1.[1 Het totaalbedrag van de subsidie voor werkingskosten van de zorgtickets en de mobiliteitshulpmiddelen bedraagt de som van volgende subsidies:
   1° de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra;
   2° de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor mobiliteitshulpmiddelen.]1
  [2 3° de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor de revalidatieziekenhuizen en de tegemoetkomingen voor het multidisciplinair overleg.]2
  [3 4° [4 de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor psychiatrische verzorgingstehuizen, voor initiatieven van beschut wonen, multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, revalidatievoorzieningen en rolstoeladviesteams.]4.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2018-12-14/27, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2021-12-17/56, art. 9, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (3)<BVR 2023-01-20/14, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (4)<BVR 2023-12-08/11, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Onderafdeling 2. [1 - Subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkoming voor mobiliteitshulpmiddelen]1   ----------   (1)
Art. 13/2.[1 § 1. Het agentschap kent aan de erkende zorgkassen een jaarlijkse subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor mobiliteitshulpmiddelen toe. De subsidie bedraagt [2 [3 6.605.015 euro]3]2.
   Dat bedrag wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage personen met een dossier mobiliteitshulpmiddelen per zorgkas ten opzichte van het totaal aantal personen met een dossier mobiliteitshulpmiddelen bij alle erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een dossier mobiliteitshulpmiddelen in het voorgaande jaar, behalve voor het jaar 2019 waar het om het percentage personen in het jaar in kwestie gaat.
   In dit artikel wordt verstaan onder dossier mobiliteitshulpmiddelen:
   1° ofwel, een dossier van een zorgbehoevende met een of meerdere aanvragen voor de aankoop van een mobiliteitshulpmiddel in een kalenderjaar. Voor 2019 worden de dossiers in de periode van 1 januari tot 31 juli 2019 in rekening gebracht;
   2° ofwel, een dossier van een zorgbehoevende met een tegemoetkoming in de vorm van periodieke huurforfaits voor een mobiliteitshulpmiddel waarvan de termijn voor tegemoetkomingen nog niet verstreken is op 31 december van een kalenderjaar. Voor het jaar 2019 mag de termijn niet verstreken zijn op 31 juli 2019.
   Als een zorgkas in de loop van een jaar erkend wordt of als een erkende zorgkas vrijwillig haar activiteiten stopzet of haar erkenning verliest, wordt de subsidie pro rata berekend.
   § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste en tweede lid, van huidig artikel kent het agentschap aan de zorgkassen voor het jaar 2019 een bijkomende subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor mobiliteitshulpmiddelen toe van 1.516.939 euro.
   Dat bedrag wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage personen met een dossier mobiliteitshulpmiddelen per zorgkas ten opzichte van het totaal aantal personen met een dossier mobiliteitshulpmiddelen bij alle erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een dossier mobiliteitshulpmiddelen in het jaar in kwestie.
   De helft van het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt in 2019 toegekend op basis van een door de zorgkassen aangeleverde lijst van werkzaamheden naar aanleiding van de ontbrekende IT. Het Agentschap levert hiervoor het sjabloon. Het Agentschap beoordeelt bij de definitieve afrekening, vermeld in art 14 par 2, of de uitbetaling van dit bedrag voldoende is gestaafd door de aangeleverde lijst, in welk geval zij kan beslissen tot gehele of gedeeltelijke toekenning ervan.
   [2 ...]2]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2018-12-14/27, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2019-12-28/01, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (3)<BVR 2021-12-17/56, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Onderafdeling 3. [1 - Subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra]1   ----------   (1)
Art. 13/3.[1 § 1. Het agentschap kent aan de erkende zorgkassen een jaarlijkse subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra toe. De subsidie bedraagt [3 7.376.363 euro]3.
   Dat bedrag wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage personen met een tegemoetkoming voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra per zorgkas ten opzichte van het totaal aantal personen met een tegemoetkoming voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra bij alle erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een tegemoetkoming voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra op 31 december van het voorgaande jaar, behalve voor het jaar 2019 waar het om het percentage personen op 31 juli 2019 gaat.
   Als een zorgkas in de loop van een jaar erkend wordt of als een erkende zorgkas vrijwillig haar activiteiten stopzet of haar erkenning verliest, wordt de subsidie pro rata berekend.
   § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste en tweede lid, van huidig artikel kent het agentschap aan de zorgkassen voor het jaar 2019 een bijkomende subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra toe van 1.488.982 euro.
   Dat bedrag wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage personen met een tegemoetkoming voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra per zorgkas ten opzichte van het totaal aantal personen met een tegemoetkoming voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra bij de erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een tegemoetkoming voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra op 31 juli 2019.
   De helft van het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt in 2019 toegekend op basis van een door de zorgkassen aangeleverde lijst van werkzaamheden naar aanleiding van de ontbrekende IT. Het Agentschap levert hiervoor het sjabloon. Het Agentschap beoordeelt bij de definitieve afrekening, vermeld in art 14 par 2, of de uitbetaling van dit bedrag voldoende is gestaafd door de aangeleverde lijst, in welk geval zij kan beslissen tot gehele of gedeeltelijke toekenning ervan.
   [2 ...]2]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2018-12-14/27, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2019-12-28/01, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (3)<BVR 2021-12-17/56, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>

Onderafdeling 3/1 [1 Subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor revalidatieziekenhuizen en de tegemoetkomingen voor het multidisciplinair overleg ]1   ----------   (1)
Art. 13/3/1.[1 Het agentschap kent aan de erkende zorgkassen een jaarlijkse subsidie toe voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor revalidatieziekenhuizen en voor het multidisciplinair overleg. De subsidie bedraagt 1.316.547 euro.
   § 2. Het bedrag, vermeld in paragraaf 1, wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage [2 aanvragen voor opnames in revalidatieziekenhuizen]2 en vergoedbare aanvragen van dossiers multidisciplinair overleg per zorgkas ten opzichte van het totale aantal [2 aanvragen voor opnames in revalidatieziekenhuizen ]2 en vergoedbare aanvragen van dossiers multidisciplinair overleg bij alle erkende zorgkassen. Het gaat om het totale aantal opnames en dossiers van 1 januari tot en met 31 december van het voorgaande jaar.
   In afwijking van het eerste lid wordt het bedrag voor het jaar 2022 verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage [2 aanvragen voor opnames in revalidatieziekenhuizen]2 per verzekeringsinstelling die een zorgkas heeft opgericht, en het percentage vergoedbare aanvragen van dossiers multidisciplinair overleg per zorgkas, ten opzichte van het totale aantal [2aanvragen voor opnames in revalidatieziekenhuizen ]2 bij alle verzekeringsinstellingen die een zorgkas hebben opgericht, en het totale aantal vergoedbare aanvragen van dossiers multidisciplinair overleg bij alle erkende zorgkassen. Het gaat om het totale aantal opnames in revalidatieziekenhuizen van 1 januari tot en met 31 december 2020 en om het totale aantal dossiers multidisciplinair overleg van 1 januari tot en met 31 december 2021.
   Als een zorgkas in de loop van een jaar erkend wordt of als een erkende zorgkas vrijwillig haar activiteiten stopzet of haar erkenning verliest, wordt de subsidie pro rata berekend. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-12-17/56, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (2)<BVR 2023-12-08/11, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Onderafdeling 3/2 [1 Subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor psychiatrische verzorgingstehuizen, voor initiatieven van beschut wonen, multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, revalidatievoorzieningen en rolstoeladviesteams ]1   ----------   (1)
Art.13/3/2.[1 § 1. Het agentschap kent aan de erkende zorgkassen een jaarlijkse subsidie toe voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor psychiatrische verzorgingstehuizen, voor initiatieven van beschut wonen, multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, revalidatievoorzieningen en rolstoeladviesteams. De voormelde subsidie bedraagt in totaal 4.264.810,80 euro.
   § 2. Het bedrag, vermeld in paragraaf 1, wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage lopende dossiers in de psychiatrische verzorgingstehuizen en in de initiatieven van beschut wonen, het percentage aanvragen voor opnames in de revalidatievoorzieningen en aanvragen van rolstoeladviesrapporten en het percentage aanvragen bij de multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging per zorgkas, ten opzichte van het totale aantal lopende dossiers in de psychiatrische verzorgingstehuizen en de initiatieven van beschut wonen, het totale aantal aanvragen voor opnames in de revalidatievoorzieningen en aanvragen van rolstoeladviesrapporten en het totale aantal aanvragen bij de multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, bij alle erkende zorgkassen.
   In het eerste lid worden het aantal aanvragen van 1 januari tot en met 31 december van het voorgaande jaar en het aantal lopende dossiers op 31 december van het voorgaande jaar bedoeld.
   In het eerste lid wordt verstaan onder rolstoeladviesrapport: een rolstoeladviesrapport als vermeld in artikel 2, 14°, van het overnamedecreet.
   § 3. In afwijking van paragraaf 2 wordt het bedrag, vermeld in paragraaf 1, voor het jaar 2024 verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage lopende dossiers in de psychiatrische verzorgingstehuizen per zorgkas, ten opzichte van het totale aantal lopende dossiers in de psychiatrische verzorgingstehuizen bij alle erkende zorgkassen, en op basis van het percentage unieke opnames of aanvragen in de voorzieningen, met uitzondering van de psychiatrische verzorgingstehuizen, vermeld in het overnamedecreet, per verzekeringsinstelling die een zorgkas heeft opgericht, ten opzichte van het totale aantal unieke opnames of aanvragen in de voorzieningen, met uitzondering van de psychiatrische verzorgingstehuizen, vermeld in het overnamedecreet, bij alle verzekeringsinstellingen die een zorgkas hebben opgericht.
   In het eerste lid worden het aantal lopende dossiers in de psychiatrische verzorgingstehuizen op 31 december 2023 en het totale aantal opnames of aanvragen van 1 januari tot en met 31 december 2022 bedoeld.
   Als een zorgkas in de loop van een jaar erkend wordt of als een erkende zorgkas vrijwillig haar activiteiten stopzet of haar erkenning verliest, wordt de subsidie, vermeld in paragraaf 1, pro rata berekend ]1.
  ----------
  (1)<BVR 2023-12-08/11, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Onderafdeling 4. [1 - [2 Regeling voor de voorschotten op de subsidie voor werkingskosten van de tegemoetkomingen voor mobiliteitshulpmiddelen, de zorgtickets en de tegemoetkomingen voor het multidisciplinair overleg]2]1   ----------   (1)   (2)
Art. 13/4. [1 Het agentschap verdeelt voor de vijftiende dag van de eerste maand van elk kwartaal verhoudingsgewijs over de erkende zorgkassen een voorschot van 20 % van de bedragen, vermeld in artikel 13/2, § 1, eerste lid en § 2, eerste lid.
   Het voorschot wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage personen met een dossier mobiliteitshulpmiddelen per zorgkas ten opzichte van het totaal aantal personen met een dossier mobiliteitshulpmiddelen bij de erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een dossier mobiliteitshulpmiddelen op 31 december van het voorgaande jaar. Voor het jaar 2019 wordt het voorschot verdeeld op basis van het percentage personen met een dossier zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden per zorgkas ten opzichte van het totaal aantal personen met een dossier zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden bij de erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een dossier zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden op 31 december 2018
   Het agentschap verdeelt voor de vijftiende dag van de eerste maand van elk kwartaal verhoudingsgewijs over de erkende zorgkassen een voorschot van 20 % van de bedragen, vermeld in artikel 13/3, § 1, eerste lid en § 2, eerste lid.
   Het voorschot wordt verdeeld onder de erkende zorgkassen op basis van het percentage personen met een tegemoetkoming voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra per zorgkas ten opzichte van het totaal aantal personen met een tegemoetkoming voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra bij de erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een tegemoetkoming voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra op 31 december van het voorgaande jaar. Voor het jaar 2019 wordt het voorschot verdeeld op basis van het percentage personen met een dossier zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden in het kader van residentiële zorg per zorgkas ten opzichte van het totaal aantal personen met een dossier zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden in het kader van residentiële zorg bij de erkende zorgkassen. Het gaat om het percentage personen met een dossier zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden in het kader van residentiële zorg op 31 december 2018.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2018-12-14/27, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 13/5. [1 Het agentschap verdeelt voor de vijftiende dag van de eerste maand van elk kwartaal verhoudingsgewijs over de erkende zorgkassen een voorschot van 20% van het bedrag, vermeld in artikel 13/3/1, § 1. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-12-17/56, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>


Art.13/5/1. [1 Het agentschap verdeelt voor de vijftiende dag van de eerste maand van elk kwartaal verhoudingsgewijs over de zorgkassen een voorschot van 20% van het bedrag, vermeld in artikel 13/3/2, eerste lid. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-01-20/14, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Onderafdeling 5. [1 Bepaling van een subsidie voor investeringskosten in ICT-toepassingen binnen de Vlaamse sociale bescherming ]1   ----------   (1)
Art. 13/6. [1 § 1. Het agentschap kent aan de erkende zorgkassen voor het jaar 2021 een subsidie toe voor werkingskosten voor investeringen in ICT-toepassingen voor de tegemoetkomingen voor revalidatieziekenhuizen, revalidatieconventies, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de initiatieven voor beschut wonen en de multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging. Die subsidie wordt aangewend voor de ontwikkeling en het onderhoud van die ICT-toepassingen binnen de Vlaamse sociale bescherming. De subsidie bedraagt 650.275 euro.
   Het agentschap verdeelt vanaf 1 november 2021 in 2021 over de erkende zorgkassen een voorschot van 80% van het bedrag, vermeld in het eerste lid. Het bedrag wordt op de volgende wijze verdeeld:
   1° Christelijke Mutualiteit - Zorgkas Vlaanderen: 203.249,95 euro;
   2° Neutrale Zorgkas Vlaanderen: 30.536,91 euro;
   3° Zorgkas van de Socialistische Mutualiteiten: 131.875,77 euro;
   4° Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen: 40.369,07 euro;
   5° Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: 114.188,29 euro.
   § 2. Het agentschap verdeelt het saldo van 20% van het bedrag, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, op de volgende wijze:
   1° Christelijke Mutualiteit - Zorgkas Vlaanderen: 50.812,49 euro;
   2° Neutrale Zorgkas Vlaanderen: 7.634,23 euro;
   3° Zorgkas van de Socialistische Mutualiteiten: 32.968,94 euro;
   4° Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen: 10.092,27 euro;
   5° Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: 28.547,07 euro.
   Het agentschap betaalt het saldo uit nadat de jaarrekening en het boekhoudkundig verslag van de zorgkassen over de aanwending van de subsidie door het agentschap zijn goedgekeurd. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-12-17/56, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>


Art.13/7. [1 § 1. Het agentschap kent aan de erkende zorgkassen voor de jaren 2023 en 2024 een bijkomende subsidie toe voor werkingskosten voor investeringen in ICT-toepassingen voor de tegemoetkomingen voor:
   1° revalidatieziekenhuizen;
   2° revalidatieconventies;
   3° de psychiatrische verzorgingstehuizen;
   4° de initiatieven van beschut wonen;
   5° de multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging.
   De bijkomende subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt aangewend voor de ontwikkeling en het onderhoud van de ICT-toepassingen binnen de Vlaamse sociale bescherming, vermeld in het eerste lid. De voormelde bijkomende subsidie bedraagt 71.536,97 euro.
   Het agentschap verdeelt vanaf 1 december 2023 over de erkende zorgkassen een voorschot van 80% van het bedrag, vermeld in het tweede lid. Het voormelde bedrag wordt op de volgende wijze verdeeld:
   1° Christelijke Mutualiteit - Zorgkas Vlaanderen: 22.359,60 euro;
   2° Neutrale Zorgkas Vlaanderen: 3359,38 euro;
   3° Solidaris Zorgkas: 14.507,70 euro;
   4° Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen: 4441,02 euro;
   5° Helan, Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: 12.561,89 euro.
   § 2. Het agentschap verdeelt het saldo van 20% van het bedrag, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, op de volgende wijze:
   1° Christelijke Mutualiteit - Zorgkas Vlaanderen: 5589,90 euro;
   2° Neutrale Zorgkas Vlaanderen: 839,84 euro;
   3° Solidaris Zorgkas: 3626,92 euro;
   4° Zorgkas van de Liberale Ziekenfondsen: 1110,25 euro;
   5° Helan, Zorgkas van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: 3140,47 euro.
   Het agentschap betaalt het saldo uit nadat het agentschap het kostenoverzicht en de achterliggende bewijsstukken van de zorgkassen over de aanwending van de subsidie heeft goedgekeurd. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-01-12/10, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-12-2023>


Afdeling [15.]1 [1 - Definitieve vaststelling van de subsidies en verrekening van de voorschotten]1   ----------   (1)
Art.14.[2 § 1.]2 Uiterlijk op 15 juni van het daaropvolgende jaar gaat het agentschap over tot de uitbetaling van het saldo of tot de terugvordering van de te veel uitbetaalde voorschotten, zowel wat de subsidies voor tegemoetkomingen betreft, als wat de subsidies voor werkingskosten betreft. Het agentschap bezorgt aan elke zorgkas een gedetailleerd overzicht van de vaststelling van de subsidies en het saldo dat het agentschap zal uitbetalen aan of terugvorderen van de zorgkas.
  De zorgkassen zijn verplicht om het saldo dat het agentschap terugvordert binnen vijftien dagen na de ontvangst van het overzicht, vermeld in het eerste lid, aan het agentschap terug te storten.
  Als basis voor de subsidies voor tegemoetkomingen wordt het overzicht, vermeld in artikel 5, eerste lid, gebruikt.
  Als basis voor de subsidie voor werkingskosten voor de aansluiting bij de Vlaamse sociale bescherming en de tegemoetkomingen van [1 het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden]1 worden de databankgegevens van het agentschap, wat betreft de aansluiting, en de databankgegevens van de zorgkassen, wat betreft de tegemoetkomingen, van 31 december van de jaren in kwestie gebruikt.
  Als basis voor de subsidie voor werkingskosten voor het basisondersteuningsbudget en [1 het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood]1 worden de databankgegevens van het agentschap gebruikt.
  [1 Als basis voor de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkoming voor woonzorgcentra, centra voor kortverblijf of dagverzorgingscentra en de tegemoetkoming voor mobiliteitshulpmiddelen worden de databankgegevens van het agentschap gebruikt.]1
  [3 Als basis voor de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkoming voor revalidatieziekenhuizen en voor het multidisciplinair overleg worden de databankgegevens van het agentschap gebruikt.
   In afwijking van het zevende lid worden voor het jaar 2022 als basis voor de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkoming voor revalidatieziekenhuizen en voor het multidisciplinair overleg de databankgegevens van de verzekeringsinstellingen gebruikt voor het aantal kennisgevingen van opnames in revalidatieziekenhuizen en worden de databankgegevens van het [5 Departement Zorg]5 gebruikt voor het aantal aanvragen van dossiers multidisciplinair overleg.]3
  [4 [6 Als basis voor de subsidie voor werkingskosten voor de tegemoetkomingen voor psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, revalidatievoorzieningen en rolstoeladviesteams worden de databankgegevens van het agentschap gebruikt.]6. ]4
  [2 § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt het saldo van de subsidie voor werkingskosten voor de zorgtickets en de mobiliteitshulpmiddelen [3 en de tegemoetkomingen voor het multidisciplinair overleg]3 uitbetaald op 15 november van het betrokken kalenderjaar.]2
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2018-12-14/27, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (3)<BVR 2021-12-17/56, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-11-2021>
  (4)<BVR 2023-01-20/14, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (5)<BVR 2023-05-12/09, art. 383, 008; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (6)<BVR 2023-12-08/11, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 3. - Vergoeding van de indicatiestellingen voor [1 het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden]1   ----------   (1)
Art.15.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder indicatiestelling: het vaststellen van de ernst en de duur van de verminderde zelfredzaamheid, vermeld in [2 artikel 156 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming]2.
  § 2. Een zorgkas ontvangt een vergoeding van [3 100 euro]3 per uitgevoerde indicatiestelling voor [1 het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden]1 op voorwaarde dat die indicatiestelling uitgevoerd is door een door de gebruiker of zijn vertegenwoordiger gekozen gemachtigde indicatiesteller en op voorwaarde dat de zorgkas de gemachtigde indicatiesteller voor de indicatiestelling vergoedt.
  Elke maand dient de zorgkas daarvoor een aanvraag in bij het agentschap volgens de voorwaarden die het agentschap zelf vastlegt. Het agentschap betaalt de vergoeding, vermeld in het eerste lid, per maand.
  § 3. Het recht op de vergoeding voor de uitgevoerde indicatiestelling vervalt als de dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg of het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn als gemachtigde indicatiesteller de indicatiestelling heeft uitgevoerd en als die dienst of dat centrum binnen zes maanden na die indicatiestelling persoonsverzorging, huishoudelijke hulp of schoonmaakhulp in het kader van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009 verstrekt aan de gebruiker.
  In de gevallen, vermeld in het eerste lid, wordt de daarvoor uitbetaalde vergoeding in mindering gebracht op de volgende uit te betalen vergoedingen.
  § 4. De gemachtigde indicatiestellers sturen de facturen voor de vergoeding van indicatiestellingen in het kader van [1 het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden]1 naar de zorgkas waarbij de geïndiceerde aangesloten is. Het agentschap kan nadere voorwaarden bepalen waaraan de facturatie moet voldoen.
  Het agentschap vergoedt de indicatiestelling niet als de factuur van de gemachtigde indicatiesteller niet voldoet aan de voorwaarden, opgelegd door het agentschap.
  § 5. De gemachtigde indicatiesteller factureert de indicatiestellingen binnen vier maanden na de uitvoering aan de zorgkas waarvan de gebruiker lid is. De zorgkassen factureren de indicatiestellingen aan het agentschap uiterlijk twaalf maanden na de uitvoeringsdatum van de indicatiestellingen. Indicatiestellingen die ouder zijn dan een jaar, worden niet meer aanvaard voor een vergoeding door het agentschap.
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2018-12-14/27, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (3)<BVR 2024-01-12/10, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK 4. [1 - Beschrijving van de vergoeding van de werkingskosten aan de Verzekeringsinstellingen]1   ----------   (1)
Art. 15/1.
  <Opgeheven bij BVR 2023-12-08/11, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 15/2.
  <Opgeheven bij BVR 2023-12-08/11, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 15/3.[1 § 1. Het agentschap kent aan de verzekeringsinstellingen voor het jaar 2021 een subsidie toe voor werkingskosten voor investeringen in ICT-toepassingen. Die subsidie wordt aangewend voor de ontwikkeling en het onderhoud van al de ICT-toepassingen die nodig zijn voor de opdrachten conform het overnamedecreet. De subsidie bedraagt 2.200.000 euro.
   Het agentschap verdeelt vanaf 1 november 2021 in 2021 tussen de verzekeringsinstellingen een voorschot van 80% van het bedrag, vermeld in het eerste lid. Het bedrag wordt op de volgende wijze verdeeld:
   1° Landsbond der Christelijke Mutualiteiten: 515.680 euro;
   2° Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen: 79.376 euro;
   3° Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten: 372.768 euro;
   4° Landsbond van Liberale Mutualiteiten: 100.496 euro;
   5° Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: 308.176 euro;
   6° Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering: 190.784 euro;
   7° Kas der Geneeskundige Verzorging van HR Rail: 192.720 euro.
   § 2. Het agentschap verdeelt het saldo van 20% van het bedrag, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, op de volgende wijze tussen de verzekeringsinstellingen:
   1° Landsbond der Christelijke Mutualiteiten: 128.920 euro;
   2° Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen: 19.844 euro;
   3° Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten: 93.192 euro;
   4° Landsbond van Liberale Mutualiteiten: 25.124 euro;
   5° Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: 77.044 euro;
   6° Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering: 47.696 euro;
   7° Kas der Geneeskundige Verzorging van HR Rail: 48.180 euro.
   § 3. Het agentschap betaalt aan de verzekeringsinstelling het saldo van 20% van het bedrag, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, uit nadat de jaarrekening en het boekhoudkundig verslag van de verzekeringsinstellingen over de aanwending van de subsidie door het [2 Departement Zorg]2 zijn goedgekeurd. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-12-17/56, art. 18, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 386, 008; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.15/3bis. [1 . § 1. Het agentschap kent aan de verzekeringsinstellingen voor de jaren 2023 en 2024 een bijkomende subsidie toe voor werkingskosten voor investeringen in ICT-toepassingen. De voormelde bijkomende subsidie wordt aangewend voor de ontwikkeling en het onderhoud van alle ICT-toepassingen die nodig zijn voor de opdrachten conform het overnamedecreet. De voormelde bijkomende subsidie bedraagt 517.888,23 euro.
   Het agentschap verdeelt vanaf 1 oktober 2023 tussen de verzekeringsinstellingen een voorschot van 80% van het bedrag, vermeld in het eerste lid. Het voormelde bedrag wordt op de volgende wijze verdeeld:
   1° Landsbond der Christelijke Mutualiteiten: 121.393 euro;
   2° Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen: 18.685,41 euro;
   3° Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten: 87.750,98 euro;
   4° Landsbond van Liberale Mutualiteiten: 23.657,13 euro;
   5° Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: 72.545,78 euro;
   6° Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering: 44.911,27 euro;
   7° Kas der Geneeskundige Verzorging van HR Rail: 45.367,01 euro.
   § 2. Het agentschap verdeelt het saldo van 20% van het bedrag, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, op de volgende wijze tussen de verzekeringsinstellingen:
   1° Landsbond der Christelijke Mutualiteiten: 30.348,25 euro;
   2° Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen: 4.671,35 euro;
   3° Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten: 21.937,75 euro;
   4° Landsbond van Liberale Mutualiteiten: 5.914,28 euro;
   5° Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen: 18.136,45 euro;
   6° Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering: 11.227,82 euro;
   7° Kas der Geneeskundige Verzorging van HR Rail: 11.341,75 euro.
   § 3. Het agentschap betaalt aan de verzekeringsinstelling het saldo van 20% van het bedrag, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, uit nadat het agentschap het kostenoverzicht en de achterliggende bewijsstukken van de verzekeringsinstellingen over de aanwending van de subsidie heeft goedgekeurd. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-01-12/10, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 01-12-2023>


HOOFDSTUK [15.]1 [1 - Koppeling van de index van de subsidie of begrotingskredieten voor de werkingskosten en de tegemoetkomingen aan de zorgkassen en de verzekeringsinstellingen]1   ----------   (1)
Art.16.[1 De bedragen, vermeld in artikel 8, eerste lid, artikel 9, tweede lid, [4 ...]4 artikel 11, eerste, vijfde en zesde lid, artikel 13/2, § 1, eerste lid, artikel 13/3, § 1, eerste lid, [2 en artikel 13/3/1, § 1]2, worden, met ingang van het kalenderjaar 2023, ieder jaar op 1 januari aangepast aan de ontwikkeling van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand april van het voorgaande jaar ten opzichte van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand april in 2021 ]1
  [2 [3 Het bedrag, vermeld in artikel 13/3/2, § 1, wordt, met ingang van het kalenderjaar 2025, ieder jaar op 1 januari aangepast aan de ontwikkeling van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand april van het voorgaande jaar ten opzichte van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand april in 2023]3.]2
  [4 De bedragen, vermeld in artikel 8, vijfde lid, artikel 10, eerste lid, en artikel 15, § 2, eerste lid, worden, met ingang van het kalenderjaar 2025, ieder jaar op 1 januari aangepast aan de ontwikkeling van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand april van het voorgaande jaar ten opzichte van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand april in 2023 ]4
  ----------
  (1)<BVR 2021-12-17/56, art. 19, 006; Inwerkingtreding : 01-11-2021>
  (2)<BVR 2023-01-20/14, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (3)<BVR 2023-12-08/11, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (4)<BVR 2024-01-12/10, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

HOOFDSTUK [16.]1 [1 - Toezicht op de subsidie of vergoedingen voor de werkingskosten en de tegemoetkomingen aan de zorgkassen en de verzekeringsinstellingen]1   ----------   (1)
Art.17.§ 1. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 13 en 14 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, kan de leidend ambtenaar van het agentschap, als een zorgkas niet langer voldoet aan een of meer voorwaarden, vermeld in [1 Deel 1, titel 5 van het decreet van 18 mei 2018]1, als bij een zorgkas subsidiefraude wordt vastgesteld of als ze niet meewerkt aan de uitoefening van het toezicht, de subsidies verlagen, de subsidiëring geheel of gedeeltelijk stopzetten voor een door hem te bepalen termijn, of de reeds vereffende subsidies geheel of gedeeltelijk terugvorderen voor een door hem te bepalen termijn. De minister kan in het kader daarvan nadere regels bepalen voor de verlaging van de subsidies, de stopzetting van de subsidiëring of de terugvordering van reeds vereffende subsidies.
  Het voornemen van de leidend ambtenaar van het agentschap wordt door het agentschap aan de zorgkas verzonden met een aangetekende brief, waarin de mogelijkheid en de voorwaarden om een bezwaarschrift in te dienen, worden vermeld.
  Het voornemen van de leidend ambtenaar van het agentschap kan gepaard gaan met de verzending van een voornemen tot intrekking van de erkenning.
  § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid kan de zorgkas tot uiterlijk vijfenveertig dagen na de ontvangst van het voornemen tot verlaging van de subsidies, tot stopzetting van de subsidiëring of tot terugvordering van de subsidies, daartegen met een aangetekende brief een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de minister.
  De met redenen omklede beslissing van de minister wordt binnen zestig dagen na de ontvangst van het bezwaar naar de zorgkas gestuurd met een aangetekende brief. De minister kan alleen een beslissing nemen nadat de zorgkas en het agentschap zijn gehoord, tenzij ze aan een behoorlijk verstuurde uitnodiging geen gevolg hebben gegeven.
  Als de zorgkas tegen het voornemen geen ontvankelijk bezwaar heeft ingediend of als de minister binnen de gestelde termijn het bezwaar ongegrond heeft verklaard, wordt de subsidiëring verlaagd, geheel of gedeeltelijk stopgezet of worden de subsidies geheel of gedeeltelijk teruggevorderd.
  Als de minister binnen de gestelde termijn het bezwaar gegrond heeft verklaard of geen beslissing neemt over het bezwaar, wordt de subsidiëring voortgezet of blijven de subsidies behouden.
  [1 § 3. De paragrafen § 1 en § 2 zijn van overeenkomstige toepassing op het toezicht op de subsidie voor de werkingskosten en de tegemoetkomingen aan de verzekeringsinstellingen. De leidend ambtenaar van het [2 Departement Zorg]2 kan als een verzekeringsinstelling niet voldoet aan één of meer voorwaarden, vermeld in het overnamedecreet, als bij de verzekeringsinstelling subsidiefraude wordt vastgesteld of als ze niet meewerkt aan de uitoefening van het toezicht, de subsidies verlagen, de subsidiëring geheel of gedeeltelijk stopzetten of de reeds betaalde subsidie of vergoedingen terugvorderen.]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-12-14/27, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 387, 008; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK [17.]1 [1 - Slotbepalingen]1   ----------   (1)
Art.18. Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 houdende de voorwaarden van de vaststelling, de uitbetaling en de terugvordering van de subsidies van de zorgkassen in het kader van de zorgverzekering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2016, wordt opgeheven.

Art.19. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017, met uitzondering van artikel 12 dat in werking treedt op 15 oktober 2016.

Art. 20. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.