Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 SEPTEMBER 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de bepaling van voorwaarden voor een bijzondere oproep om voor bepaalde woongelegenheden een erkenningskalender in te dienen en tot wijziging van de regelgeving betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximale aantal te erkennen woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Bijzondere oproep voor de indiening van erkenningskalenders
Art. 2-8
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen
Art. 9
Afdeling 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning en de erkenning van die centra
Art. 10-11
Afdeling 3. - Wijziging van het besluit van Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximale aantal te erkennen woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender
Art. 12
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 13-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009203709  2014035032  2015035648 



Uitvoeringsbesluit(en):

2017040149 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;
  2° erkenningskalender: de opgave van het trimester waarin voor woongelegenheden in een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum de erkenning zal worden aangevraagd;
  3° initiatiefnemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een centrum voor kortverblijf of een woonzorgcentrum uitbaat of zal uitbaten;
  4° start van de bouwwerken: de bouwwerken worden geacht te zijn gestart vanaf het afgraven van de grond voor de realisatie van de onderbouw;
  5° ruwbouw: een infrastructuur waarvan cumulatief de volgende bouwfases zijn afgerond:
  a) de funderings-, ruwbouw- en gevelwerken;
  b) de dakwerken, namelijk het voltooien van de dakconstructie en de dakbedekking;
  6° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid";
  7° administrateur-generaal: het hoofd van het agentschap;
  8° maximale erkenningscapaciteit: het maximale aantal te erkennen woongelegenheden, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximale aantal te erkennen woongelegenheden.

HOOFDSTUK 2. - Bijzondere oproep voor de indiening van erkenningskalenders
Art.2. In afwijking van artikel 3, eerste tot en met derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning en de erkenning van die centra kan de minister, rekening houdend met de beschikbare begrotingskredieten, een oproep doen om voor de woongelegenheden, vermeld in artikel 3, een erkenningskalender in te dienen.

Art.3. De minister kan in de oproep, vermeld in artikel 2 van dit besluit, de initiatiefnemers die houder zijn van een voorafgaande vergunning oproepen om een erkenningskalender in te dienen voor de volgende woongelegenheden:
  1° de woongelegenheden die behoren tot de pilootprojecten, geselecteerd bij het ministerieel besluit van 6 maart 2013 betreffende de selectie van pilootprojecten over nieuwe ruimtelijke concepten in de woonzorg met toepassing van artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2012 betreffende pilootprojecten over nieuwe ruimtelijke concepten in de woonzorg;
  2° de woongelegenheden waarvan de aangevraagde erkenningskalender voor 2017 door het besluit van de administrateur-generaal van 26 juni 2015 tot de goedkeuring, wijziging of afwijzing van erkenningskalenders voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf of het besluit van de administrateur-generaal van 15 december 2015 betreffende het bezwaar tegen het besluit van de administrateur-generaal van 26 juni 2015 tot de goedkeuring, wijziging of afwijzing van erkenningskalenders voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf, of door het ministerieel besluit van 11 december 2015 betreffende het bezwaar tegen het besluit van de administrateur-generaal van 26 juni 2015 tot de goedkeuring, wijziging of afwijzing van erkenningskalenders voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf, is afgewezen of uitgesteld naar een later trimester en waarvan het bewijs wordt geleverd dat uiterlijk op 30 april 2015 gestart werd met de bouwwerken voor de realisatie van die woongelegenheden;
  3° de woongelegenheden waarvoor nog geen erkenningskalender is ingediend en waarvan het bewijs wordt geleverd dat uiterlijk op 30 april 2015 gestart werd met de bouwwerken voor de realisatie van die woongelegenheden.

Art.4. De initiatiefnemers dienen per woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf voor het geheel van de woongelegenheden waarvan de erkenning zal worden aangevraagd, een erkenningskalender in voor hetzelfde trimester.
  De initiatiefnemers kunnen voor de woongelegenheden, vermeld in artikel 3, 1°, een erkenningskalender indienen voor 2017 en 2018.
  De initiatiefnemers kunnen voor de woongelegenheden, vermeld in artikel 3, 2°, een erkenningskalender indienen voor 2018. Als het bewijs wordt geleverd dat de ruwbouw voor alle woongelegenheden waarvoor de erkenning zal worden aangevraagd, gerealiseerd was uiterlijk op 30 april 2015, kan ook een erkenningskalender ingediend worden voor 2017.
  De initiatiefnemers kunnen voor de woongelegenheden, vermeld in artikel 3, 3°, een erkenningskalender indienen voor 2018.
  De initiatiefnemers die voor een woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf een erkenningskalender indienen zowel voor woongelegenheden als vermeld in artikel 3, 2°, als voor woongelegenheden als vermeld in artikel 3, 3°, kunnen alleen een erkenningskalender indienen voor 2017 als het bewijs wordt geleverd dat de ruwbouw voor alle woongelegenheden waarvoor de erkenning zal worden aangevraagd, gerealiseerd was uiterlijk op 30 april 2015.

Art.5. De initiatiefnemers bezorgen aan het agentschap een erkenningskalender voor de woongelegenheden, vermeld in artikel 3. Om ontvankelijk te zijn, wordt de erkenningskalender bezorgd met een aangetekende brief of op een andere wijze die de minister in de oproep bepaalt en wordt, als de initiatiefnemer een rechtspersoon is, bij de erkenningskalender een rechtsgeldige beslissing van het beheersorgaan gevoegd.
  Voor de woongelegenheden, vermeld in artikel 3, 2° en 3°, voegen de initiatiefnemers, op straffe van niet-ontvankelijkheid, bij de erkenningskalender het bewijs dat de bouwwerken uiterlijk op 30 april 2015 zijn gestart of, in voorkomend geval, dat de ruwbouw uiterlijk op 30 april 2015 was gerealiseerd.
  Het bewijs, vermeld in het tweede lid, wordt geleverd door bewijskrachtige stukken waaronder minstens twee van de volgende bewijsstukken:
  1° het bevel tot aanvang van de werken;
  2° tegenstelbare documenten over de vordering van de werken, zoals een dagboek van de werken of werfverslagen;
  3° aanvaarde vorderingsstaten;
  4° facturen en betalingsbewijzen;
  5° het bewijs van verkrijging van het eigendomsrecht of een zakelijk of genotsrecht op een al bestaande infrastructuur.
  Het agentschap kan aan de initiatiefnemer vragen om bijkomende informatie te verschaffen.

Art.6. Het agentschap onderzoekt of de erkenning in het trimester, opgegeven in de erkenningskalender die is ingediend naar aanleiding van de oproep, vermeld in artikel 2, mogelijk is binnen de maximale erkenningscapaciteit en de vastgelegde begrotingskredieten voor het betreffende jaar.
  Als volgens de ingediende erkenningskalenders het aantal woongelegenheden dat initiatiefnemers willen laten erkennen, hoger ligt dan de maximale erkenningscapaciteit, worden achtereenvolgens de volgende prioriteringscriteria toegepast:
  1° er wordt een hogere prioriteit gegeven aan de woongelegenheden die behoren tot de pilootprojecten, vermeld in artikel 3, 1°, van dit besluit, dan aan de woongelegenheden die geen deel uitmaken van die projecten;
  2° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 1°, krijgen de woongelegenheden waarvan de aangevraagde erkenningskalender voor 2017 door het besluit van de administrateur-generaal van 26 juni 2015 tot de goedkeuring, wijziging of afwijzing van erkenningskalenders voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf of het besluit van de administrateur-generaal van 15 december 2015 betreffende het bezwaar tegen het besluit van de administrateur-generaal van 26 juni 2015 tot de goedkeuring, wijziging of afwijzing van erkenningskalenders voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf, of door het ministerieel besluit van 11 december 2015 betreffende het bezwaar tegen het besluit van de administrateur-generaal van 26 juni 2015 tot de goedkeuring, wijziging of afwijzing van erkenningskalenders voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf, is afgewezen of uitgesteld naar een later trimester, een hogere prioriteit dan de woongelegenheden waarvoor nog geen erkenningskalender is ingediend;
  3° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 2°, krijgen de woongelegenheden die zijn aangewezen voor erkenning in een trimester dat volgt op het trimester, vermeld in de ingediende erkenningskalender, een hogere prioriteit in dat trimester dan woongelegenheden waarvoor de ingediende erkenningskalender hetzelfde trimester vermeldt;
  4° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 3°, wordt per trimester prioriteit verleend aan woongelegenheden in zorgregio's waarin de verhouding tussen enerzijds het aantal woongelegenheden dat erkend is of waarvan de erkenningskalender al goedgekeurd is, en anderzijds de som van de programmacijfers van de gemeenten binnen de zorgregio het laagst is;
  5° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 4°, wordt per trimester prioriteit verleend aan woongelegenheden in de gemeente waarin de verhouding tussen enerzijds het aantal woongelegenheden dat erkend is of waarvan de erkenningskalender al goedgekeurd is, en anderzijds het programmacijfer binnen de gemeente het laagst is;
  6° binnen de categorieën van woongelegenheden, vermeld in punt 5°, wordt per trimester prioriteit verleend aan woongelegenheden waarvan de erkenningskalender de verhouding tussen enerzijds het aantal woongelegenheden dat erkend is of waarvan de erkenningskalender al goedgekeurd is, en anderzijds het programmacijfer binnen de gemeente, het meest invult.
  Als een initiatiefnemer per woonzorgcentrum of centrum voor kortverblijf een erkenningskalender indient zowel voor woongelegenheden als vermeld in artikel 3, 2°, als voor woongelegenheden als vermeld in artikel 3, 3°, beoordeelt het agentschap die erkenningskalender als geheel volgens de prioriteringscriteria die van toepassing zijn op de woongelegenheden, vermeld in artikel 3, 2°.

Art.7. De administrateur-generaal beslist over de erkenningskalender. Hij kan de ingediende erkenningskalender goedkeuren, afwijzen of het daarin vermelde trimester wijzigen in een later trimester of, met akkoord van de betrokken initiatiefnemer(s), in een voorafgaand trimester. Als na de toepassing van de prioriteringscriteria, vermeld in artikel 6, blijkt dat resterende maximale erkenningscapaciteit onvoldoende is om alle woongelegenheden, vermeld in de erkenningskalender die als laatste in aanmerking komt, goed te keuren, wijst de administrateur-generaal de erkenningskalender af, tenzij de initiatiefnemer instemt met de gedeeltelijke goedkeuring van de erkenningskalender. De beslissing van de administrateur-generaal over het trimester waarin de erkenning moet worden aangevraagd, wordt uiterlijk honderdtwintig kalenderdagen na de uiterste indieningsdatum met een aangetekende brief aan de initiatiefnemer(s) meegedeeld. De minister kan bepalen dat de beslissing op een andere wijze aan de initiatiefnemers wordt meegedeeld. Die beslissing maakt integraal deel uit van de voorafgaande vergunning.
  Als de administrateur-generaal een tweede erkenningskalender toewijst voor dezelfde woongelegenheid, vervalt de erkenningskalender met het latere trimester. De administrateur-generaal kan de erkenningscapaciteit die daarbij eventueel vrijkomt, niet opnieuw invullen.

Art.8. De oproep, vermeld in artikel 2, vermeldt minstens:
  1° de uiterlijke datum waarop de initiatiefnemers een erkenningskalender kunnen indienen;
  2° de wijze waarop de initiatiefnemers een erkenningskalender kunnen indienen;
  3° het maximale aantal te erkennen woongelegenheden op basis waarvan de administrateur-generaal de aanvragen tot opname in de erkenningskalender invult.
  De oproep wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen
Art.9. In artikel 11/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de regels voor het verlenen van de voorafgaande vergunning voor sommige woonzorgvoorzieningen, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015, wordt de zinsnede "en die vervallen voor 31 december 2020, verlengd tot en met 31 december 2020" vervangen door de zinsnede "verlengd tot en met 31 december 2025".

Afdeling 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning en de erkenning van die centra
Art.10. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en tot wijziging van de regels betreffende de voorafgaande vergunning en de erkenning van die centra, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015, wordt het vierde lid opgeheven.

Art.11. Aan artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Voor de woongelegenheden waarvoor een erkenningskalender is ingediend, vervalt de voorafgaande vergunning of wordt de erkenning ingetrokken als na onderzoek blijkt dat de initiatiefnemer bij de indiening van die erkenningskalender wetens en willens onjuiste informatie verschaft heeft aan het agentschap.".

Afdeling 3. - Wijziging van het besluit van Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximale aantal te erkennen woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender
Art.12. In het besluit van Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximale aantal te erkennen woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender wordt een artikel 2/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 2/1. Het maximale aantal te erkennen woongelegenheden voor 2017 en 2018, vermeld in artikel 1 van dit besluit, wordt verhoogd met het aantal woongelegenheden waarvoor een erkenningskalender wordt verleend door de administrateur-generaal naar aanleiding van de oproep, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2016 houdende de bepaling van voorwaarden voor een bijzondere oproep om voor bepaalde woongelegenheden een erkenningskalender in te dienen en tot wijziging van de regelgeving betreffende de voorafgaande vergunning voor centra voor kortverblijf en woonzorgcentra en het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het maximale aantal te erkennen woongelegenheden voor woonzorgcentra en centra voor kortverblijf in het kader van de erkenningskalender, tot maximaal 1389 woongelegenheden voor beide jaren samen.".

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.13. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.