1 MAART 2016. - Ministerieel besluit tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheid inzake het voeren van rechtsgedingen binnen het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken
Art. 1-3
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° hoofd: het personeelslid dat belast is met de leiding van:
a) het departement;
b) het Agentschap Wegen en Verkeer;
c) het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust;
2° departement: het departement binnen het homogene beleidsdomein, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
3° Agentschap Wegen en Verkeer: het agentschap, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Wegen en Verkeer;
4° Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust: het agentschap, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust.
Art.2. Tijdens het voeren van rechtsgedingen voor de hoven en rechtbanken heeft het hoofd van het departement, het Agentschap Wegen en Verkeer of het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust delegatie om een hoger beroep of een voorziening in cassatie in te stellen tegen een vonnis of een arrest.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.