11 MAART 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-04-2016 en tekstbijwerking tot 22-04-2021)
Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
Hoofdstuk 2. - Initiatieven die voor steun in aanmerking komen
Art. 3-6
Afdeling 2. - Prospectiereizen naar landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER), met het oog op de bevordering van het internationaal ondernemen
Art. 7-10
Afdeling 3. - Deelname aan buitenlandse beurzen met internationale uitstraling en actieve participatie in of organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland met internationale uitstraling;
Art. 11-13
Afdeling 4. - Oprichting van een prospectiekantoor buiten de EER.
Art. 14-17
Afdeling 5. - De ontwikkeling en vertaling van digitale internationale commerciële bedrijfscommunicatie om de producten of diensten van de aanvrager in het buitenland bekend te maken.
Art. 18-20
Afdeling 6.-. De ontwikkeling, organisatie en uitvoering van een maatwerkproject ter bevordering van het internationaal ondernemen.
Art. 21-26
Hoofdstuk 3. - Diverse bepalingen
Art. 27-34
Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen
Art. 35-38
Hoofdstuk 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° onderneming : elke eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitoefent en beschikt over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest. Ondernemingen waarvan de activiteiten uitgesplitst zijn in verschillende juridische entiteiten of die belangrijke kenmerken van verbondenheid vertonen, worden voor de toepassing van dit besluit beschouwd als één onderneming;
2° kleine en middelgrote onderneming : de kleine en middelgrote onderneming, vermeld in bijlage I bij verordening (EG) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (algemene groepsvrijstellingsverordening);
3° grotere onderneming : een onderneming die door groei of overname het statuut van kleine en middelgrote onderneming ontgroeid is, maar een groot internationaliseringspotentieel heeft en sterk in Vlaanderen verankerd is. Grotere ondernemingen zijn voor de toepassing van dit besluit ondernemingen met minder dan vijfhonderd personeelsleden en een jaaromzet van maximaal 100 miljoen euro of een jaarlijks balanstotaal van niet meer dan 86 miljoen euro;
4° algemene groepsvrijstellingsverordening : de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard en de latere wijzigingen ervan;
5° ondernemersorganisatie : een representatieve vereniging van ondernemingen, die geen winstoogmerk heeft en die voor haar leden projecten organiseert ter bevordering van het internationaal ondernemen vanuit Vlaanderen;
6° gemengde kamer van koophandel : een vereniging van ondernemingen en personen, die geen winstoogmerk heeft en die als doel heeft de handelsbetrekkingen tussen Vlaanderen en een ander land of een andere regio te optimaliseren, en die projecten organiseert ter bevordering van het internationaal ondernemen vanuit Vlaanderen. Een gemengde kamer van koophandel is een bedrijfsgroepering met de geciteerde specifieke kenmerken;
7° samenwerkingsverband : een tijdelijke vereniging van ondernemingen of organisaties waardoor schaalvoordelen kunnen worden gerealiseerd in het kader van een specifiek internationaliseringsproject;
8° aanvrager : de kleine en middelgrote onderneming, grotere onderneming, ondernemersorganisatie, gemengde kamer van koophandel of samenwerkingsverband die initiatieven neemt en daarvoor een aanvraag tot subsidiëring indient als vermeld in hoofdstuk 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid, kan de lijst met aanvragers uitbreiden;
9° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid;
10° Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen : het agentschap, opgericht bij decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen";
11° gedelegeerd bestuurder : de leidend ambtenaar van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;
12° administratie : het onderdeel van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen dat belast is met de verwerking en behandeling van de steunaanvragen;
13° buitenlands netwerk : de afgevaardigden van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen in het buitenland;
14° binnenlands netwerk : de personeelsleden van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen in de verschillende Vlaamse provincies en op de hoofdzetel;
15° maatwerkproject : een samenhangend geheel van initiatieven en activiteiten, toegespitst op de specifieke behoeften van de aanvrager, dat tot doel heeft om de producten of diensten van de aanvrager in het buitenland te commercialiseren;
16° steun : geld dat, conform het besluit, wordt toegekend ter ondersteuning van de activiteiten van de aanvrager ter bevordering van het internationaal ondernemen;
17° Vlaamse toegevoegde waarde : de waarde die de onderneming in Vlaanderen creëert met of toevoegt aan de goederen en diensten. Om de toegevoegde waarde in te schatten worden de rechtstreeks betrokken arbeidsplaatsen en investeringen in rekening gebracht in de hele keten van ontwikkeling, productie en commercialisatie. Om de Vlaamse toegevoegde waarde te bepalen wordt in eerste instantie gekeken naar de begunstigde van de steun. In tweede instantie kan de toegevoegde waarde bij toeleveranciers meegenomen worden;
18° beurs : iedere beurs die opgenomen is in het repertorium of op de website van m+a MessePlaner;
19° niche-evenement : een buitenlands evenement met internationale uitstraling, gericht op de sector en het doelpubliek van de aanvrager of een beurs die niet is opgenomen in het repertorium of op de website van m+a MessePlaner;
20° actieve participatie : de wijze waarop de aanvrager deelneemt aan een buitenlands niche-evenement, of het zelf organiseert, zodat er maximale visibiliteit gegarandeerd is voor de producten of diensten van de aanvrager.
Art.2. De volgende categorieën en sectoren zijn uitgesloten van steun :
1° de openbare besturen, verenigingen van openbare besturen en ondernemingen waarvan het aandelenkapitaal rechtstreeks of onrechtstreeks voor meer dan 50 % in handen is van de overheid;
2° de ondernemersorganisaties, de samenwerkingsverbanden en de gemengde kamers van koophandel die structurele financiering verkrijgen vanwege het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen;
3° de speerpuntclusters.
Dit besluit valt integraal onder de Europese de minimisregeling in zover de begunstigde van de steun een onderneming is.
Dit besluit valt onder de algemene groepsvrijstellingsverordening nummer 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard en de latere wijzigingen ervan, in zover de begunstigde van de steun een ondernemingsorganisatie of samenwerkingsverband is dat voldoet aan de voorwaarden van deze artikelen.
De tewerkstelling, de jaaromzet en het balanstotaal van de kleine en middelgrote onderneming en de grotere onderneming worden berekend conform de definitie van kleine en middelgrote onderneming, vermeld in bijlage I bij verordening (EG) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014. De gegevens over de tewerkstelling, de omzet en het balanstotaal worden vastgesteld op basis van een verklaring op erewoord van de aanvrager of op basis van de informatie die beschikbaar is via centrale databanken.
Hoofdstuk 2. - Initiatieven die voor steun in aanmerking komen
Art.3. Binnen de perken van de daarvoor in de begroting van de Vlaamse overheid verleende kredieten, kunnen aan kleine en middelgrote ondernemingen, ondernemersorganisaties en gemengde kamers van koophandel, subsidies worden toegekend voor de volgende initiatieven ter bevordering van het internationaal ondernemen :
1° de prospectiereizen naar landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER), met het oog op de bevordering van het internationaal ondernemen. Prospectiereizen die delokalisatie tot doel hebben, worden niet gesteund, evenmin als aankoopreizen;
2° a) deelname aan buitenlandse beurzen met internationale uitstraling;
b) deelname aan of organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland met internationale uitstraling;
3° de oprichting van een prospectiekantoor buiten de EER;
4° de ontwikkeling en vertaling van digitale internationale commerciële bedrijfscommunicatie om de producten of diensten van de aanvrager in het buitenland bekend te maken;
In het eerste lid, 1°, wordt verstaan onder delokalisatie : de overheveling naar een gastland van een volledige productie of van een schakel uit de productie- of dienstenketen, met overeenstemmende stopzetting of vermindering van activiteit of tewerkstelling in Vlaanderen.
Kleine en middelgrote ondernemingen, ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden kunnen een subsidie ontvangen voor een maatwerkproject ter bevordering van het internationaal ondernemen.
Ondernemingen kunnen, op voorstel van de gedelegeerd bestuurder en op beslissing van de minister, subsidies verkrijgen voor eenmalige initiatieven met een beduidende Vlaamse toegevoegde waarde, die een uitzonderlijk karakter hebben en van uitzonderlijk belang zijn voor de bevordering van het internationaal ondernemen.
Ondernemingen die niet voldoen aan de definitie van kleine en middelgrote onderneming, maar wel aan de definitie van grotere onderneming, kunnen alleen een subsidie ontvangen voor het initiatief, vermeld in het eerste lid, 3°.
Art.4. Om in aanmerking te komen voor subsidies voor de initiatieven vermeld in artikel 3, moet aan al de volgende voorwaarden voldaan zijn :
1° de initiatieven zijn gericht op landen buiten de EER, met uitzondering van de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° en 4° ;
2° de initiatieven zijn gericht op landen waar de aanvrager geen of een beperkte afzet van zijn producten of diensten realiseert, met uitzondering van de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° en 4° ;
3° de goederen of diensten waarvoor prospectie wordt gedaan, creëren bij de productie, verwerking of prestatie een duidelijke toegevoegde waarde in of voor het Vlaamse Gewest;
4° voor dezelfde kosten wordt geen andere financiële tegemoetkoming aangevraagd of verkregen bij een andere internationale, federale, gewestelijke of lokale overheid;
5° de aanvrager leeft al zijn verbintenissen tegenover het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen na. Als de aanvrager die verbintenissen niet naleeft, kan de gedelegeerd bestuurder de subsidies weigeren;
6° de initiatieven hebben tot doel om de export of de buitenlandse investeringen vanuit Vlaanderen te bevorderen of nieuwe buitenlandse investeringen in Vlaanderen aan te trekken;
7° de aanvrager moet in orde zijn met de sociale en fiscale wetgeving, en moet, uitgezonderd de gemengde kamers van koophandel, in het bezit zijn van een ondernemingsnummer.
Art.5. Voor de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2° a), 3°, derde en vierde lid, kunnen subsidies worden toegekend voor maximaal 50 % van de kosten die de administratie aanvaardt, op voorwaarde dat de subsidie minimaal 500 euro bedraagt. Alle in aanmerking te nemen kosten zijn exclusief btw. Voor de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste lid, 2° b) en 4° wordt een forfaitair bedrag toegekend.
In afwijking van het eerste lid wordt voor kleine en middelgrote ondernemingen die voor het eerst bij het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen een subsidieaanvraag indienen, het subsidiepercentage verhoogd tot 75 % of het forfaitaire bedrag verhoogd met 50 %, voor de eerste vier dossiers van die kleine en middelgrote onderneming die door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen worden goedgekeurd. Bij de bepaling van de eerste vier dossiers tellen ook de aanvragen mee die ingediend zijn in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van de uitvoer en van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen.
In afwijking van het eerste lid wordt een subsidiepercentage van 0 % of het forfaitaire bedrag 0 gehanteerd na vier goedgekeurde subsidieaanvragen van dezelfde aanvrager in hetzelfde kalenderjaar.
Bij initiatieven van ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden die ook ten goede komen aan bedrijven uit de andere gewesten, wordt voor de bepaling van de uiteindelijke steun een aandeel toegepast van 62,2 %. Als de ondernemersorganisaties, gemengde kamers van koophandel en samenwerkingsverbanden kunnen aantonen dat de meerwaarde van de initiatieven voor het Vlaams Gewest of voor de ondernemingen in Vlaanderen hoger is, kan de administratie dat aandeel aanpassen.
De minister kan de steunpercentages en de steunplafonds verlagen, verhogen of diversifiëren naargelang van het exportbeleid of de dotatie. Hij kan om budgettaire redenen of naargelang het exportbeleid het aantal subsidieaanvragen vermeld in het derde lid verhogen, verlagen of diversifiëren.
Art.6. Voor alle initiatieven, vermeld in artikel 3 moet de aanvraag uiterlijk zeven kalenderdagen voor de aanvang van het initiatief bij de administratie ingediend worden. De administratie kan een uitzondering op die regel toestaan als de aanvrager kan aantonen dat het initiatief op het laatste ogenblik tot stand is gekomen en als de volledige aanvraag uiterlijk voor de aanvang van het initiatief in het bezit is van de administratie.
Afdeling 2. - Prospectiereizen naar landen buiten de Europese Economische Ruimte (EER), met het oog op de bevordering van het internationaal ondernemen
Art.7. De subsidies voor prospectiereizen kunnen alleen worden aangewend ter ondersteuning van de prospectiereizen van personen die een contractuele band hebben met de aanvrager, alsook van studenten die in opdracht handelen van de aanvrager. In dat laatste geval moet het initiatief passen in de schoolse opleiding.
Art.8. De subsidie voor de initiatieven vermeld in deze afdeling bestaat in een bijdrage in de reis- en verblijfkosten. De voormelde kosten worden forfaitair bepaald en worden vastgesteld door de gedelegeerd bestuurder.
De subsidie kan alleen worden toegekend voor één afgevaardigde per reis. Het totaal van de verblijfkosten is gelijk aan het forfaitaire bedrag, vermenigvuldigd met het aantal overnachtingen dat door de administratie wordt aanvaard. Het forfaitaire bedrag voor de verblijfkosten bestaat uit twee componenten, namelijk logies en dagvergoeding.
Bij een gecombineerde reis naar verschillende landen worden de reiskosten gelijkgesteld aan 60 % van de som van de reiskosten die in aanmerking zouden worden genomen als de aanvrager die landen elk apart prospecteert.
Art.9. De aanvraag bevat de volgende documenten :
1° het volledig elektronisch ingevulde aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het initiatief en de motivatie van de aanvrager, samen met het afsprakenprogramma. Deze voorwaarde geldt niet als de prospectiereis wordt georganiseerd of medegeorganiseerd door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen zelf;
3° een kopie van de reservatie van vluchten en hotels, als die al beschikbaar is.
Art.10. In geval van een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald als :
1° een verslag wordt voorgelegd aan de administratie volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, uiterlijk drie maanden na de betekening van de gunstige beslissing;
2° bewijsstukken van de gemaakte reis- en verblijfkosten worden voorgelegd aan de administratie uiterlijk drie maanden na de betekening van de gunstige beslissing.
Voor de reizen vermeld in deze afdeling, zijn de aanvragers verplicht om contact op te nemen met het kantoor van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen in het geprospecteerde land. De gedelegeerd bestuurder kan de subsidie weigeren als die verplichting niet wordt nageleefd. Die voorwaarde geldt niet als de prospectiereis wordt georganiseerd of medegeorganiseerd door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen zelf.
Afdeling 3. - Deelname aan buitenlandse beurzen met internationale uitstraling en actieve participatie in of organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland met internationale uitstraling;
Art.11. Aanvragers die deelnemen aan buitenlandse beurzen via een door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen georganiseerde groepsstand komen niet in aanmerking voor subsidiëring van de standkosten.
Aanvragers die op individuele basis deelnemen aan beurzen waarop het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen een volwaardige groepsstand organiseert kunnen, in afwijking van artikel 12, eerste lid, een subsidie ontvangen voor de huurkosten van de naakte standoppervlakte, verminderd met 25 %.
Art.12. De subsidie voor de individuele deelname aan internationale beurzen in het buitenland bestaat in een bijdrage in de huurkosten van de naakte standoppervlakte, verhoogd met 25 %. Als uit de factuur of inschrijving blijkt dat de aanvrager deelneemt met een modulaire basisstand is de verhoging met 25 % niet van toepassing. De aanvaarde kosten bedragen maximaal 10.000 euro voor beurzen binnen en buiten de EER.
De subsidie voor de actieve participatie aan of de organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland bestaat in een forfaitaire bijdrage van 2.500 euro voor initiatieven binnen en buiten de EER. Voor de eerste vier dossiers van een onderneming die conform artikel 5 door het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen worden goedgekeurd bedraagt de forfaitaire bijdrage 3.750 euro.
Voor beurzen en gelijkwaardige niche-evenementen buiten de EER wordt, conform de voorwaarden vermeld in artikel 7 en 8, ook een bijdrage in de reis- en verblijfkosten toegekend voor één afgevaardigde.
Art.13. De aanvraag bevat de volgende documenten en bewijsstukken :
1° het volledig elektronisch ingevulde aanvraagformulier met een beschrijving van het initiatief en de motivatie van de aanvrager in geval van een niche-evenement en het volledig elektronisch ingevulde aanvraagformulier in geval van een internationaal beurs die is opgenomen in het repertorium of op de website van m+a MessePlaner;
2° een kopie van de factuur of rekening voor de huur van de standoppervlakte bij individuele deelname aan internationale beurzen, alsook een kopie van de inschrijving of registratie;
3° het debetbericht van de bank voor de betaling van de factuur of rekening voor de huur van de standoppervlakte bij individuele deelname aan buitenlandse beurzen.
4° een bewijs van actieve participatie in de deelname aan of organisatie van gelijkwaardige niche-evenementen in het buitenland.
Als de documenten, vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, op het ogenblik van de aanvraag nog niet beschikbaar zijn, moeten ze, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk drie maanden na afloop van de beurs bij de administratie worden ingediend.
Als het bewijs van actieve participatie, vermeld in het eerste lid, 4°, op het ogenblik van de aanvraag nog niet beschikbaar is, moet dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk drie maanden na afloop van het niche-evenement bij de administratie worden ingediend.
Bij een gunstige beslissing en na indiening van de bewijsstukken over de actieve participatie en een verslag volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, wordt de toegekende subsidie voor de actieve participatie in of de organisatie van een niche-evenement uitbetaald.
Voor de deelname aan internationale beurzen die zijn opgenomen in het repertorium of op de website van m+a MessePlaner hoeft de aanvrager geen verslag in te dienen.
De administratie kan aan de aanvrager een verbintenis opleggen om het logo `Flanders State of the Art' of een ander logo dat de gedelegeerd bestuurder gekozen heeft op de beursstand aan te brengen.
Bewijsstukken van de gemaakte reis- en verblijfkosten moeten uiterlijk drie maanden na afloop van het initiatief voorgelegd worden aan de administratie.
Afdeling 4. - Oprichting van een prospectiekantoor buiten de EER.
Art.14. De subsidie die bestemd is voor het initiatief vermeld in artikel 3, eerste lid, 3° bestaat in een bijdrage in de volgende kosten bij de oprichting van een prospectiekantoor tijdens het eerste werkingsjaar :
1° de reiskosten en de hotelovernachtingen in het kader van prospectiereizen van de kantoorverantwoordelijke in het land waar het prospectiekantoor wordt opgericht, alsook in de landen die vanuit het prospectiekantoor worden bewerkt;
2° de werkingskosten, die bestaan uit :
a) de huurprijs van de kantoorruimte;
b) de kosten van elektriciteit, verwarming, verlichting, klimaatregeling, waterverbruik en onderhoud;
c) de communicatiekosten;
d) de huur- of aankoopprijs van meubilair;
e) de huur- of aankoopprijs van kantooruitrusting en kantoorbenodigdheden;
f) de kosten voor juridische en boekhoudkundige bijstand;
3° de reis- en verblijfkosten voor één inspectiereis met maximaal vijf overnachtingen van één directielid van de onderneming die de reis onderneemt om de goede werking van het kantoor te controleren;
4° de reiskosten voor één overlegreis van de kantoorverantwoordelijke naar de onderneming in Vlaanderen.
De totale aanvaarde kostenraming van het kantoor die in aanmerking genomen wordt, bedraagt maximaal 100.000 euro, exclusief btw.
Per land kan maximaal één subsidie per aanvrager worden toegekend voor de oprichting van een prospectiekantoor binnen een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van de toekenning.
Art.15. De aanvrager toont aan dat hij controle uitoefent over het prospectiekantoor. Het prospectiekantoor vormt juridisch een onderdeel van de aanvrager.
De oprichting van een prospectiekantoor heeft vooral tot doel om de afzetopportuniteiten voor de goederen of diensten van de aanvrager te onderzoeken door middel van contacten met potentiële klanten, verdelers, agenten. De oprichting van een productie-eenheid of een verkoop in de kleinhandel valt buiten het toepassingsgebied van de oprichting van een prospectiekantoor.
De reis- en verblijfskosten, vermeld in artikel 14, eerste lid, 3° en 4°, worden forfaitair bepaald conform artikel 8.
Art.16. De aanvraag bevat de volgende documenten :
1° een volledig elektronisch ingevuld aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het initiatief en de motivatie van de aanvrager, samen met het businessplan;
3° een gedetailleerde kostenraming, met uitsplitsing van de kosten conform artikel 14;
4° officiële documenten die aantonen dat het de bedoeling is van de aanvrager om met een eigen prospectie-entiteit structureel de markt te bewerken.
Als de documenten, vermeld in het eerste lid, 4°, op het ogenblik van de aanvraag niet beschikbaar zijn, moeten ze, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing bij de administratie worden ingediend.
Art.17. Bij een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald als :
1° het prospectiekantoor is opgericht uiterlijk negen maanden na de datum van de betekening van de beslissing door de gedelegeerd bestuurder;
2° een activiteitenverslag volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, en een verslag van een fiduciair kantoor over de reële uitgaven ten opzichte van de aanvaarde kostenraming binnen zes maanden na afloop van het eerste werkingsjaar van het prospectiekantoor worden voorgelegd aan de administratie en door de administratie worden aanvaard.
De gedelegeerd bestuurder organiseert de controle op de naleving van de regels en de kosten vermeld in deze afdeling.
De kosten die gepaard gaan met de controle van een extern fiduciair kantoor dat het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen heeft aangesteld zijn ten laste van de begunstigde.
Afdeling 5. - De ontwikkeling en vertaling van digitale internationale commerciële bedrijfscommunicatie om de producten of diensten van de aanvrager in het buitenland bekend te maken.
Art.18.[1 De subsidie bestaat uit een forfaitaire bijdrage van 3000 euro per dossier. Voor de eerste vier dossiers van een onderneming die het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen conform artikel 5 goedkeurt, bedraagt de forfaitaire bijdrage 4500 euro.
Alleen ondernemingen die externe facturen kunnen voorleggen voor de ontwikkeling en eventueel de bijbehorende vertaling van digitale internationale commerciële bedrijfscommunicatie voor minstens de helft van het subsidiebedrag, exclusief btw, kunnen voor de subsidie, vermeld in het eerste lid, in aanmerking komen.]1
----------
(1)<MB 2021-04-10/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 15-05-2021>
Art.19. De aanvraag bevat de volgende documenten :
1° een volledig elektronisch ingevuld aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het initiatief en van de aanpak ervan in het kader van het geplande exportproject, alsook de motivatie van de aanvrager;
3° een kostenraming.
Art.20. Bij een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald als :
1° de aanvrager uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing door de gedelegeerd bestuurder met bewijsstukken aantoont dat het project door derden is uitgevoerd;
2° de aanvrager zijn verbintenis is nagekomen om het logo `Flanders State of the Art' of een ander logo dat de gedelegeerd bestuurder gekozen heeft, aan te brengen.
Afdeling 6.-. De ontwikkeling, organisatie en uitvoering van een maatwerkproject ter bevordering van het internationaal ondernemen.
Art.21. De subsidie voor de initiatieven vermeld in artikel 3, derde lid, bestaat in een bijdrage in de kosten voor de ontwikkeling, organisatie en uitvoering van een maatwerkproject ter bevordering van het internationaal ondernemen.
De aanvaarde kosten bedragen maximaal 25.000 euro per maatwerkproject. De personeelskosten worden daarin forfaitair vastgelegd op 4.000 euro.
Art.22. Per aanvrager kan er maximaal één maatwerkproject goedgekeurd worden binnen een periode van twee kalenderjaren.
Art.23. Maatwerkprojecten mogen niet voorkomen in de lijst van subsidiabele initiatieven, zoals vermeld in artikel 3, eerste lid.
Art.24. Maatwerkprojecten hebben bij voorkeur betrekking op initiatieven in opkomende economieën of groeilanden. De lijst van opkomende economieën en groeilanden waarvoor maatwerkprojecten ingediend kunnen worden wordt bepaald door de gedelegeerd bestuurder.
Art.25. De aanvraag bevat de volgende documenten :
1° een volledig elektronisch ingevuld aanvraagformulier;
2° een grondige beschrijving van het maatwerkproject en van de aanpak ervan in het kader van het geplande project ter bevordering van het internationaal ondernemen, alsook de motivatie van de aanvrager;
3° een gedetailleerde kostenraming.
Art.26. Bij een gunstige beslissing wordt de toegekende subsidie uitbetaald als :
1° een kopie van de facturen en de overeenkomstige betaalbewijzen worden voorgelegd aan de administratie uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing door de gedelegeerd bestuurder;
2° een verslag wordt voorgelegd aan de administratie volgens het model, opgesteld door de gedelegeerd bestuurder, uiterlijk zes maanden na de betekening van de beslissing.
Hoofdstuk 3. - Diverse bepalingen
Art.27. De administratie wordt belast met de administratieve behandeling van de aanvragen, de uitbetaling van de subsidies en de terugvordering van openstaande leningen uit het verleden.
Art.28. De gedelegeerd bestuurder beslist over de toekenning van de subsidies. Bij de beoordeling van de aanvragen voor de initiatieven vermeld in artikel 3, eerste en derde lid, kan de gedelegeerd bestuurder onder meer rekening houden met :
1° adviezen van het binnenlandse en buitenlandse netwerk en van de administratie;
2° het professionele karakter en de exportrijpheid van de aanvrager en de aanpak van het initiatief;
3° de Vlaamse toegevoegde waarde;
4° voor het initiatief vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, wordt eveneens rekening gehouden met de financiële draagkracht van de aanvrager en de substantiële economische toegevoegde waarde van het project voor Vlaanderen.
De gedelegeerd bestuurder neemt een beslissing over de initiatieven, vermeld in artikel 3, derde lid, op advies van de directieraad van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen.
Art.29. Voor de initiatieven, vermeld in artikel 3, eerste lid, neemt de gedelegeerd bestuurder, op voorstel van de administratie, binnen zestig kalenderdagen een beslissing over de toekenning van de subsidie en, in voorkomend geval, over de toekennings- en uitbetalingsvoorwaarden ervan.
Voor de initiatieven, vermeld in artikel 3, derde lid, neemt de gedelegeerd bestuurder, op voorstel van de directieraad van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen, binnen vijfenzeventig kalenderdagen een beslissing over de toekenning van de subsidie en, in voorkomend geval, over de toekennings- en uitbetalingsvoorwaarden ervan.
Art.30. De termijnen, vermeld in artikel 29, nemen een aanvang op de kalenderdag na de indiening van de volledige aanvraag.
De beslissing van de gedelegeerd bestuurder wordt schriftelijk of elektronisch aan de aanvrager meegedeeld.
Art.31. Tegen elke beslissing van de gedelegeerd bestuurder die wordt genomen krachtens dit besluit, kan de aanvrager beroep aantekenen.
Het beroep wordt uiterlijk binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de betekening van de beslissing ingediend bij de bevoegde minister.
De bevoegde minister doet uitspraak binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van het gemotiveerde beroepsschrift. De aanvrager wordt schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing.
Art.32. De gedelegeerd bestuurder stelt de aanvraagformulieren op.
Art.33. De gedelegeerd bestuurder bepaalt de wijze waarop, en de initiatieven en activiteiten waarvoor het advies van het binnenlandse en buitenlandse netwerk wordt ingewonnen.
Art.34.De administratie kan, vanaf de indiening van de subsidieaanvraag, controleren of het besluit van de Vlaamse regering wordt nageleefd, en of de informatie die de aanvrager verstrekt heeft, overeenstemt met de werkelijkheid.
[1 Voor de uitvoering van de opdrachten die aan de administratie toevertrouwd zijn, vermeld in dit besluit, en met toepassing van de regelgeving inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens die van toepassing is bij de mededeling van persoonsgegevens, zoals ze, in voorkomend geval, op federaal of Vlaams niveau verder is of wordt gespecificeerd, kan de administratie bij de bevoegde overheden en instellingen en bij de lokale besturen de noodzakelijke documenten of gegevens elektronisch opvragen.]1
Als na de toepassing van het tweede lid geen of onvoldoende gegevens aan de administratie worden bezorgd, vraagt de administratie aan de aanvrager de nodige gegevens.
Onder de bevoegde overheden en instellingen, vermeld in het tweede lid, worden onder meer begrepen :
1° het Rijksregister van de natuurlijk personen, vermeld in de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;
2° de instellingen van sociale zekerheid, vermeld in artikelen 1 en 2, eerste lid, 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en de personen waartoe het netwerk van de sociale zekerheid met toepassing van artikel 18 van de voormelde wet is uitgebreid;
3° de Federale Overheidsdienst Financiën;
4° de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie;
5° de Vlaamse administratie, vermeld in artikel 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.
[1 De administratie mag de gegevens, vermeld in artikel 34, ook gebruiken voor statistische verwerking en mag ze ter beschikking stellen van andere agentschappen en entiteiten binnen de Vlaamse administratie voor statistische verwerking om de bevordering van het internationaal ondernemen te ondersteunen, en voor de oprichting van een digitaal loket voor de aanvragers.]1
----------
(1)<BVR 2019-01-25/40, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 25-05-2018>
Hoofdstuk 4. - Slotbepalingen
Art.35. De volgende regelingen worden opgeheven :
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen;
2° het ministerieel besluit van 21 maart 2012 tot aanpassing van de tegemoetkomingspercentages vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels voor de toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van het internationaal ondernemen.
Art.36. Over de aanvragen die zijn ingediend in het kader van het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en het voornoemde ministerieel besluit van 21 maart 2012, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, maar waarvoor nog geen beslissing is genomen na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, zal vanaf die voormelde datum nog een beslissing worden genomen conform het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en het voornoemde ministerieel besluit van 21 maart 2012. Beslissingen die genomen zijn voor die datum kunnen niet worden herroepen.
De gedelegeerd bestuurder kan, voor de aanvragen die zijn ingediend in het kader van het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en het voornoemde ministerieel besluit van 21 maart 2012, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, maar waarvoor nog geen beslissing is genomen na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, en waarvoor dit besluit geen rechtsgrond meer biedt, nog een beslissing nemen conform het voormelde besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 en het voormelde ministerieel besluit van 21 maart 2012, zoals van kracht voor de inwerkingtreding van dit besluit, tot uiterlijk 24 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
Over aanvragen die ingediend worden na de inwerkingtreding van dit besluit wordt beslist overeenkomstig dit besluit.
Art.37. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2016.
Ondernemersorganisaties en gemengde kamers van koophandel kunnen tot uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit aanvragen indienen voor de initiatieven, vermeld in artikel 3, die betrekking hebben op activiteiten die gerealiseerd werden in de periode van 1 januari 2016 tot de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 38. De Vlaamse minister bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.