5 FEBRUARI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de werking en het beheer van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector (FIVA) en de verrichtingen die voor steun in aanmerking komen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-03-2016 en tekstbijwerking tot 25-05-2020)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Verrichtingen waarvoor het FIVA steun kan verlenen
Afdeling 1. - Steun voor de eerste verwerving van een vissersvaartuig
Art. 4-5
Afdeling 2. - Steun voor investeringen door reders en vissers
Art. 6
Afdeling 3. - Steun voor investeringen door aquacultuurproducenten
Art. 7
Afdeling 4. - Steun voor innovatie
Art. 8
Afdeling 5. [1 Steun voor partnerschap in de visserij ]1
Art. 9
Afdeling 6. - Steun voor partnerschap en dialoog in aquacultuur
Art. 10
Afdeling 7. - Steun aan zeevisserijhavens, aanvoerplaatsen en visveilingen
Art. 11
Afdeling 8. - Steun voor het verwerven van advies over aquacultuur
Art. 12
Afdeling 9. - Steun voor de verwerking van visserij- en aquacultuurproducten
Art. 13-14
Afdeling 10. - Steun voor afzetmaatregelen in visserij en aquacultuur
Art. 15-16
Afdeling 11. - Instandhoudingsmaatregelen, regionale samenwerking en herstel van de mariene biodiversiteit
Art. 17-18
Afdeling 12. - Steun voor dierenwelzijn in de aquacultuursector
Art. 19
Afdeling 13. [1 Steun voor tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten ]1
Art. 19/1, 19/2, 19/3, 19/4, 19/5, 19/6, 19//7, 19//8
HOOFDSTUK 3. - FIVA-middelen
Art. 20-21
HOOFDSTUK 4. - Algemene voorwaarden voor de toekenning van steun vanuit het FIVA
Art. 22-24
HOOFDSTUK 5. - Aanvaardingscriteria, subsidieerbaarheid, aanvraagvoorwaarden, controles en sancties
Art. 25-32
HOOFDSTUK 5/1. [1 Organisatie van de steunverlening ]1
Art. 32/1, 32/2, 32/3, 32/4
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 33-35
2016035929 2017014103 2018012265 2018012266 2018014082 2019014414 2020040374 2023031142
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
1° EFMZV-verordening : verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad;
2° GMO-verordening : verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad;
3° begunstigde :
a) de natuurlijke persoon, reder, die een of meer vissersvaartuigen exploiteert, de voortgebrachte vangst verhandelt en over voldoende vakbekwaamheid beschikt;
b) de rechtspersoon, reder, die een handelsvennootschap is als vermeld in artikel 2, § 2, van het Wetboek van Vennootschappen, met uitzondering van het economisch samenwerkingsverband, die aan al de volgende voorwaarden voldoet :
1) het maatschappelijk doel, zoals beschreven in de statuten, bestaat uit de uitbating van een visserijbedrijf of vissersvaartuig, dat hoofdzakelijk de door het bedrijf voortgebrachte vangst verhandelt;
2) de handelsvennootschap is opgericht voor minstens twintig jaar of voor onbepaalde duur;
3) de aandelen of deelbewijzen van de vennootschap zijn op naam;
4)[1 ...]1
5) een van de zaakvoerders, bestuurders of gedelegeerd bestuurders is een natuurlijke persoon, werkende vennoot-bedrijfsleider en beschikt over voldoende vakbekwaamheid;
6) de werkende vennoot-bedrijfsleider bezit minimaal 20 % van de aandelen of deelbewijzen in de vennootschap;
[1 b/1) de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid, vermeld in artikel 2, § 2, vierde streepje, van het Wetboek van Vennootschappen, waarvan minstens 51 % van de vennoten voldoen aan de criteria, vermeld in punt a) of b), en minstens 51 % van het kapitaal in handen is van vennoten die voldoen aan de criteria, vermeld in punt a) of b);]1
c) de natuurlijke persoon, aquacultuurproducent, die een aquacultuurbedrijf exploiteert, de voortgebrachte producten verhandelt en over voldoende vakbekwaamheid beschikt;
d) de rechtspersoon, aquacultuurproducent, die een handelsvennootschap is als vermeld in artikel 2, § 2, van het Wetboek van Vennootschappen, met uitzondering van het economisch samenwerkingsverband, die aan al de volgende voorwaarden voldoet :
1) het maatschappelijk doel, zoals beschreven in de statuten, bestaat uit de uitbating van een aquacultuurbedrijf dat hoofdzakelijk de door het bedrijf voortgebrachte producten verhandelt;
2) de vennootschap is opgericht voor minstens twintig jaar of voor onbepaalde duur;
3) de aandelen of deelbewijzen van de vennootschap zijn op naam;
4) een van de zaakvoerders, bestuurders of gedelegeerd bestuurders is een natuurlijke persoon, werkende vennoot-bedrijfsleider. De werkende vennoot-bedrijfsleider beschikt over de nodige vakbekwaamheid of laat zich bijstaan door een of meerdere deskundigen met de nodige vakbekwaamheid die in dit geval verantwoordelijk zijn voor het goede verloop van het productieproces;
e) niet-gouvernementele organisaties met activiteiten in de visserij- en aquacultuursector;
f) onderzoeksinstellingen;
g) opleidingscentra;
h) advies- of auditbureaus;
i) producenten- of brancheorganisaties;
j) verenigingen of organisaties die actief zijn in de visserij- of aquacultuursector;
k) vissers, zijnde bemanningsleden van een vissersvaartuig;
l) rechtspersonen die een of meer visveilingen uitbaten en de operationele werking van die visveilingen effectief verzekeren;
m) visverwerkingsbedrijven;
n) regionale, lokale en andere overheden [1 en hun verzelfstandigde agentschappen]1;
[1 o) provinciale extern verzelfstandigde agentschappen;]1
4° managementautoriteit : het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij dat de taken van managementautoriteit, vermeld in artikel 97 van de EFMZV-verordening, uitoefent;
5° economische band : de economische band, vermeld in artikel 12, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;
6° FIVA-decreet : het decreet van 13 mei 1997 houdende oprichting van een financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector;
7° FIVA : het financieringsinstrument, opgericht bij het FIVA-decreet;
8° EFMZV : het financieringsinstrument, opgericht bij de EFMZV-verordening;
9° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw;
10° operationeel programma : programma, opgesteld door België en goedgekeurd door de Europese Commissie in het kader van de EFMZV-verordening;
11° project : een voorstel dat beantwoordt aan de voorwaarden, zoals beschreven in de EFMZV-verordening en in het operationele programma. Het omvat een of meer concrete acties of investeringen en er is een aanvraag van steun bij gevoegd;
12° promotor : de indiener van een project voor rekening van verschillende begunstigden;
13° aanvrager : de begunstigde die steun aanvraagt;
14° steun : een financiële tegemoetkoming;
15° vissersvaartuig : een vaartuig dat de beroepsmatige zeevisserij beoefent en waarvoor de eigenaar in het bezit is van een geldige visvergunning, uitgereikt ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden;
16° voldoende vakbekwaamheid : de bekwaamheid van de begunstigde, aangetoond aan de hand van studiegetuigschriften of beroepservaring, zoals bepaald door de minister;
17° werkende vennoot-bedrijfsleider : de zaakvoerder, bestuurder of gedelegeerd bestuurder die de operationele leiding heeft in de vennootschap;
18° FIVA-regelgeving : de regelgeving, bepaald ter uitvoering van het FIVA-decreet;
19° EFMZV-regelgeving : de regelgeving, bepaald ter uitvoering van de EFMZV-verordening;
20° de wet van 16 mei 2003 : de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;
21°[1 21° van oorsprong is uit een lidstaat van de Europese Unie: gevangen door een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat van de Europese Unie]1;
[1 22° jaarlijkse aanlanding: de hoeveelheid vis vermarktbaar voor directe menselijke consumptie, uitgedrukt in gewicht, gevangen en aangeland door een vissersvaartuig in een kalenderjaar, conform artikel 4, 22 van Verordening (EU) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006;]1
[1 23° blokperiode: een periode van drie maanden die door de managementautoriteit tot maximaal zes maanden verlengd kan worden waarin aanvragen voor steun in de Vlaamse visserij- en aquacultuursector ingediend kunnen worden;]1
[1 24° maatregel: een geheel aan subsidieerbare concrete acties uit de acties, vermeld in de EFMZV-verordening en in het Belgisch Operationeel Programma goedgekeurd bij besluit van de Europese Commissie;]1
[1 25° besluit van 16 december 2005: besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005 tot de instelling van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden.]1
[2 26° kustvisserssegment: het kustvisserssegment, vermeld in artikel 1, 8°, van het besluit van 16 december 2005;]2
[2 27° GVS: het groot vlootsegment, zoals omschreven in artikel 1, 6° van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005;]2
[2 28° KVS: het klein vlootsegment, zoals omschreven in artikel 1, 7° van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2005;]2
[2 29° stilligvergoeding: de steun, vermeld in artikel 19/1;]2
[2 30° VMS: het V.M.S., vermeld in artikel 1, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2011 houdende de installatie van de satellietvolgapparatuur en het elektronische registratie- en meldsysteem op vissersvaartuigen.]2
----------
(1)<BVR 2018-09-07/03, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
(2)<BVR 2020-05-15/06, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
Art.2.De minister krijgt delegatie om alle beslissingen te nemen in het kader van de steunverlening in uitvoering van de FIVA-regelgeving en de EFMZV-regelgeving.
[1 De minister kan voor de uitvoering van dit besluit:
1° verdere toepassingsmodaliteiten vaststellen over:
a) de manier waarop aangetoond wordt dat de werkende vennoot-bedrijfsleider, de operationele leiding in de vennootschap heeft;
b) het in aanmerking nemen van andere financieringsbronnen;
c) het terugvorderen van steun;
2° per maatregel en binnen de grenzen bepaald in dit besluit, het percentage en het bedrag bepalen van de steun die het FIVA toekent;
3° de begin- en einddatum van een project bepalen;
4° de vorm en de inhoud van de aanvraagformulieren bepalen;
5° de voorwaarden inzake milieu-impact en duurzaamheid bepalen voor het bekomen van steun;
6° de subsidiabele investerings- en uitvoeringskosten, de betalingsmodaliteiten en de voor te leggen bewijsstukken nader bepalen;
7° de onderlinge relaties regelen als er bij een project meerdere betrokkenen zijn]1.
De minister kan de bevoegdheden, bepaald in het eerste en tweede lid, delegeren aan de leidend ambtenaar van het Departement Landbouw en Visserij of aan de managementautoriteit.
----------
(1)<BVR 2018-09-07/03, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
Art.3. Het Departement Landbouw en Visserij stelt personeel, uitrusting en installaties ter beschikking van het FIVA.
HOOFDSTUK 2. - Verrichtingen waarvoor het FIVA steun kan verlenen
Afdeling 1. - Steun voor de eerste verwerving van een vissersvaartuig
Art.4.De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, a), kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 31 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen voor de eerste verwerving van een vissersvaartuig dat tussen vijf en dertig jaar oud, kleiner dan 24 meter en uitgerust voor de zeevisserij, is.
Per jaar dat niet aan een van de volgende voorwaarden voldaan is, wordt een vijfde van de FIVA-steun en de er aan gekoppelde EFMZV-steun teruggevorderd :
1° het vissersvaartuig voldoet gedurende vier jaar na het jaar van de indiening van de steunaanvraag aan de economische band;
2° [1 de begunstigde, met uitzondering van de vaartuigen die behoren tot het kustvisserssegment, [2 ...]2, of waarvan op jaarbasis minstens 75 % van de visserijactiviteiten plaatsvinden in de Schelde of in het Schelde-estuarium, biedt gedurende de vier kalenderjaren die volgen op het jaar van de indiening van de aanvaarde steunaanvraag, 50 % van de jaarlijkse aanlanding van zijn gesubsidieerde vissersvaartuig in een Belgische veiling aan]1.
De minister kan de objectieve criteria bedoeld in artikel 31(3) van de EFMZV-verordening bepalen alsook nadere voorwaarden voor de terugvordering van de steun, vermeld in het eerste lid indien de begunstigde het vaartuig overdraagt of binnen 5 jaar na de betaling van de steun definitief uit de vaart neemt.
----------
(1)<BVR 2018-09-07/03, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
(2)<BVR 2020-05-15/06, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
Art.5. De steun vanuit het FIVA voor een investering in het kader van deze afdeling bedraagt maximaal 12,5 % van de totale projectkosten, exclusief btw, en is begrensd op 37.500 euro.
Afdeling 2. - Steun voor investeringen door reders en vissers
Art.6.[1 De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, a), b), b/1), i), j), of k), van dit besluit kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 25, 30, 32, 38, 41 en 42 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen om acties uit te voeren als vermeld in artikel 30, 32, 38, 41 en 42 van voormelde verordening. De acties zijn gericht op:
1° het bijdragen tot de diversifiëring van de inkomsten van vissers;
2° het verbeteren van de hygiëne-, gezondheids-, veiligheids- en arbeidsomstandigheden van de vissers aan boord;
3° het beperken van de impact van de visserij op het mariene milieu, het bevorderen van de geleidelijke uitbanning van de teruggooi en het vergemakkelijken van de overgang naar een duurzame exploitatie van de levende biologische rijkdommen;
4° het matigen van de gevolgen van de klimaatverandering en het energie-efficiënter maken van de vissersvaartuigen;
5° het verbeteren van de toegevoegde waarde of de kwaliteit van de gevangen vis.
Om in aanmerking te komen voor de steun, vermeld in het eerste lid, voldoet het vissersvaartuig waarin geïnvesteerd wordt aan al de volgende voorwaarden:
1° het vissersvaartuig heeft gedurende de twee kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van de indiening van de steunaanvraag een minimale visserijactiviteit uitgeoefend van jaarlijks ten minste zestig dagen op zee;
2° het vissersvaartuig voldoet gedurende drie kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van de indiening van de steunaanvraag aan de economische band.
Als het vissersvaartuig een visvergunning gekregen heeft als vervangend vissersvaartuig, met toepassing van artikel 7 van het besluit van 16 december 2015, dan wordt geacht voldaan te zijn:
1° aan de voorwaarde, vermeld in het tweede lid, 1°, als het vervangende of het vervangen vissersvaartuig in de twee kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van de indiening van de steunaanvraag een minimale visserijactiviteit van jaarlijks ten minste zestig dagen op zee uitgeoefend heeft;
2° aan de voorwaarde, vermeld in het tweede lid, 2°, als het vervangende of het vervangen vissersvaartuig in de drie kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van de indiening van de steunaanvraag aan de economische band heeft voldaan.
Als een vissersvaartuig door overmacht wordt vervangen stelt de minister de aanvrager vrij van de voorwaarden, vermeld in het tweede en derde lid.
Er wordt een vijfde van de FIVA-steun en de er aan gekoppelde EFMZV-steun teruggevorderd, per jaar dat niet aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
1° het vissersvaartuig voldoet gedurende het jaar van de indiening van de steunaanvraag en vier jaar na het jaar van de indiening van de steunaanvraag aan de economische band;
2° de begunstigde, met uitzondering van vaartuigen behorende tot het kustvisserssegment, [2 ...]2, of waarvan op jaarbasis minstens 75 % van de visserijactiviteiten in de Schelde of in het Schelde estuarium plaatsvinden, biedt gedurende het jaar van de indiening van de steunaanvraag en de vier kalenderjaren die volgen op het jaar van de indiening van de steunaanvraag, minstens 50 % van de jaarlijkse aanlanding van zijn gesubsidieerde vissersvaartuig in een Belgische veiling aan.
In afwijking van het vijfde lid, 2°, is, voor de kalenderjaren 2015 en 2016, aan de voorwaarde, vermeld in het vijfde lid, 2°, voldaan als minstens 50 % van de jaarlijkse aanlanding of minstens 50 % van de jaarlijkse besomming van het gesubsidieerde vissersvaartuig, in een Belgische veiling verwezenlijkt is.
In dit artikel wordt verstaan onder jaarlijkse besomming: de opbrengst in een kalenderjaar, uitgedrukt in euro, van de eerste verkoop van de visserijproducten vermarktbaar voor directe menselijke consumptie die door een vissersvaartuig gevangen zijn.
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een investering in het kader van deze afdeling:
1° bedraagt, naargelang de soort investering, vermeld in artikel 95, lid 1 en 4, van de EFMZV-verordening, en in regel 1 en 8 van bijlage I bij voormelde verordening, maximaal 15 tot 40 % van de totale investeringskosten, exclusief btw;
2° is, naargelang de soort investering, begrensd op een bedrag tussen 25.000 en 250.000 euro. ]1
----------
(1)<BVR 2018-09-07/03, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
(2)<BVR 2020-05-15/06, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
Afdeling 3. - Steun voor investeringen door aquacultuurproducenten
Art.7. De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, c) of d), kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 46 en 48 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen om acties uit te voeren als vermeld in artikel 48 van de EFMZV-verordening, die gericht zijn op :
1° het verrichten van productieve investeringen in aquacultuur;
2° het diversifiëren van de aquacultuurproductie en de gekweekte soorten;
3° het moderniseren van de aquacultuureenheden, onder meer ter verbetering van de werk- en veiligheidsomstandigheden van de werknemers of ter verbetering en modernisering in verband met dierengezondheid en -welzijn;
4° het substantieel verbeteren van de milieu-impact van een aquacultuurbedrijf en het efficiënter gebruik van de hulpbronnen;
5° het verhogen van de kwaliteit of van de waarde van de aquacultuurproducten.
De in het eerste lid bedoelde investeringen door aquacultuurproducenten worden in het Vlaams Gewest of in de Belgische territoriale wateren uitgevoerd.
De minister kan het verkrijgen van de steun, vermeld in het eerste lid, afhankelijk maken van het voorleggen van een bedrijfsplan, een haalbaarheidsstudie, een milieubeoordeling en een marktstudie.
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een investering als vermeld in het eerste lid :
1° bedraagt maximaal 20 % van de totale investeringskosten, exclusief btw;
2° is begrensd op 500.000 euro per begunstigde of per vestigingsplaats, voor investeringen die verricht zijn in de periode dat de EFMZV-verordening van toepassing is.
Afdeling 4. - Steun voor innovatie
Art.8.§ 1. [1 De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, a), b), b/1, c), d), f), i), l), m) en n) van dit besluit, kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 25, 26, 36, 39, 46 en 47 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen om acties uit te voeren als vermeld in artikel 26, 36, 39 en 47 van de voormelde verordening, die gericht zijn op: ]1
1° het ontwikkelen of introduceren van nieuwe of substantieel verbeterde producten en voorzieningen, nieuwe of verbeterde processen en technieken en nieuwe of verbeterde beheer- en organisatiesystemen in de visserij, mede wat verwerking en afzet betreft;
2° het leveren van een bijdrage aan de uitbanning van teruggooi en bijvangsten zoals bepaald in Verordening 1380/2013 betreffende het Gemeenschappelijk Visserijbeleid;
3° het vergemakkelijken van de overgang naar een exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee zodat de populaties van de gevangen soorten boven een niveau worden gebracht en gehouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren;
4° het beperken van de impact van de visserij op het mariene milieu en op beschermde predatoren;
5° het ontwikkelen van technische, wetenschappelijke of organisatorische kennis in aquacultuurbedrijven;
6° het ontwikkelen of op de markt brengen van :
a) nieuwe aquacultuursoorten met goede marktvooruitzichten;
b) nieuwe of substantieel verbeterde producten in de aquacultuur;
c) nieuwe of verbeterde processen in de aquacultuur;
d) nieuwe of verbeterde beheer- en organisatiesystemen in de aquacultuur;
7° het onderzoeken van de technische of economische haalbaarheid van innovatieve producten of processen in de aquacultuur.
[1 het ontwerp, de uitwerking, de controle, de evaluatie en het beheer van innovatieve systemen voor het toewijzen van vangstmogelijkheden.]1
Innovatieve projecten [1 als vermeld in het eerste lid, 1° tot 7°]1, worden uitgevoerd :
1° in samenwerking met of door een erkende wetenschappelijke en technische instantie die de resultaten valideert en publiceert;
2° onder leiding van een projectgroep die minstens samengesteld is uit de promotor, vertegenwoordigers van de sector, vertegenwoordigers van het wetenschappelijk onderzoek en het Departement Landbouw en Visserij.
[1 Innovatieve projecten als vermeld in het eerste lid, 8°, worden uitgevoerd onder leiding van een projectgroep die minstens samengesteld is uit de promotor, vertegenwoordigers van de sector, vertegenwoordigers van het wetenschappelijk onderzoek en van het departement Landbouw en Visserij.]1
De minister kan voor het verkrijgen van de steun, vermeld in deze paragraaf, bepalen wat de subsidiabele projectkosten zijn, hoe bepaalde opbrengsten van innovatieve projecten in mindering van het steunbedrag dienen gebracht te worden en hoe en wanneer de resultaten van de innovatieve projecten bekendgemaakt moeten worden.
§ 2. De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een project in het kader van dit artikel :
1° bedraagt, naargelang de soort aanvrager of de soort actie, zoals bepaald in artikel 95, eerste lid, tweede lid, a), derde lid, a), vierde lid van de EFMZV-verordening en in regel 1, 4 en 5 van bijlage I bij de EFMZV-verordening, maximaal 25 tot 50 % van de totale projectkosten, exclusief btw;
2° is, naargelang de soort actie, begrensd op een bedrag tussen 125.000 en 500.000 euro.
----------
(1)<BVR 2018-09-07/03, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
Afdeling 5. [1 Steun voor partnerschap in de visserij ]1
----------
(1)
Art.9.[1 De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, a), b), b/1), e), f), g), i), j), k) of n), van dit besluit, kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 25 en 28 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen om acties uit te voeren als vermeld in artikel 28 van de voormelde verordening, die gericht zijn op het bevorderen van de overdracht van kennis tussen wetenschappers en vissers door netwerken en partnerschappen op te zetten tussen wetenschappelijke organisaties en vissers en vissersorganisaties.]1
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een project in het kader van deze afdeling :
1° bedraagt, naargelang de soort aanvrager, zoals bepaald in artikel 95, eerste lid, 95, tweede lid, a), en vierde lid, van de EFMZV-verordening en in regel 1, 4 en 5 van bijlage I bij de EFMZV-verordening, maximaal 25 tot 50 % van de totale projectkosten, exclusief BTW;
2° is begrensd op [1 250.000 euro]1.
----------
(1)<BVR 2018-09-07/03, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
Afdeling 6. - Steun voor partnerschap en dialoog in aquacultuur
Art.10. De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, c), d), e), f), g) j) of n), kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 46 en 50 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen om acties uit te voeren als vermeld in artikel 50 van de EFMZV-verordening, die gericht zijn op het bevorderen van het menselijk kapitaal en de netwerkvorming in de aquacultuur door middel van ervaringsuitwisseling, beroepsopleiding en verbetering van de arbeidsveiligheid.
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een project in het kader van deze afdeling :
1° bedraagt, naargelang de soort aanvrager, zoals bepaald in artikel 95, eerste lid, 95, tweede lid, a), en vierde lid, van de EFMZV-verordening en in regel 4 van bijlage I bij de EFMZV-verordening, maximaal 25 tot 50 % van de totale projectkosten, exclusief btw;
2° is begrensd op 25.000 euro.
Afdeling 7. - Steun aan zeevisserijhavens, aanvoerplaatsen en visveilingen
Art.11. § 1. De begunstigde, vermeld in artikel 1, punt 3°, i), j), l), of n), kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 25 en 43 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen om investeringen uit te voeren als vermeld in artikel 43 van de EFMZV-verordening, die gericht zijn op :
1° het verbeteren van de kwaliteit, de controle en de traceerbaarheid van de aangelande producten;
2° het verbeteren van de energie-efficiëntie, de milieubescherming en de veiligheids- en arbeidsomstandigheden;
3° het bevorderen van de verplichting tot het aanlanden van alle vangsten;
4° het toevoegen van de waarde aan onvoldoende gebruikte delen van de gevangen vis.
De steunaanvrager toont in de steunaanvraag aan dat de investeringen, vermeld in het eerste lid, van algemeen belang zijn en een grotere draagwijdte hebben dan het individuele belang van de begunstigde.
§ 2. De minister kan bepalen dat bij het toekennen van de steun, vermeld in dit artikel, voorrang gegeven wordt aan concrete acties die verder gaan dan de individuele belangen van de begunstigde en die passen in een Productie- en Marketingplan als vermeld in artikel 28 van verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad.
§ 3. De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een project als vermeld in deze afdeling :
1° bedraagt, naargelang de soort aanvrager, zoals bepaald in artikel 95, eerste lid, 95, tweede lid, a), en vierde lid van de EFMZV-verordening, en in regel 4 en 5 van bijlage I bij de EFMZV-verordening, maximaal 25 tot 50 % van de totale projectkosten, exclusief btw;
2° is begrensd op 250.000 EUR.
§ 4. Als verschillende projecten als vermeld in deze afdeling, door dezelfde begunstigde worden uitgevoerd of als verschillende projecten door meerdere begunstigden worden uitgevoerd op eenzelfde vestigingsplaats, is de totale financiële bijdrage vanuit het FIVA voor al die projecten begrensd op 1.000.000 euro voor investeringen die verricht zijn in de periode dat de EFMZV-verordening toepasbaar is.
Afdeling 8. - Steun voor het verwerven van advies over aquacultuur
Art.12.De begunstigde, vermeld in [1.artikel 1, 3°, c), d), h), i), j) en n)]1, kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 49 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen voor het verstrekken of verwerven van technisch, wetenschappelijk, juridisch, ecologisch of economisch advies voor aquacultuurbedrijven als vermeld in artikel 49, eerste lid, b), van de EFMZV-verordening.
Het advies, vermeld in het eerste lid, wordt verstrekt door een door de managementautoriteit aangewezen advies- of auditbureau.
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een project in het kader van deze afdeling bedraagt, naargelang de soort aanvrager en de soort actie, zoals bepaald in artikel 95, eerste lid, derde lid, a), en vierde lid, van de EFMZV-verordening en in regel 4 van bijlage I bij de EFMZV-verordening, maximaal 25 tot 50 % van de totale projectkosten, exclusief btw.
----------
(1)<BVR 2018-09-07/03, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
Afdeling 9. - Steun voor de verwerking van visserij- en aquacultuurproducten
Art.13. De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, c), d), i), l) en m), kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 69 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen om investeringen voor het verwerken van visserij- en aquacultuurproducten als vermeld in artikel 69 van de EFMZV-verordening, uit te voeren. Die investeringen zijn gericht op :
1° het ontwikkelen en implementeren van nieuwe of verbeterde producten, processen of beheers- en organisatiesystemen;
2° energiebesparing of het verminderen van de impact van verwerkingsactiviteiten op het milieu;
3° het verbeteren van de veiligheid, hygiëne, gezondheid of werkomstandigheden;
4° het ondersteunen van het verwerken van vangsten van commerciële vis die niet bestemd is voor menselijke consumptie;
5° het verwerken van bijproducten van de verwerkingsactiviteiten;
6° het verwerken van biologische aquacultuurproducten.
De in het eerste lid bedoelde investeringen moeten in het Vlaams gewest uitgevoerd worden.
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een investering in het kader van deze afdeling :
1° bedraagt, naargelang de soort aanvrager, vermeld in artikel 95, eerste lid, vierde lid, en in regel 5 van bijlage I bij de EFMZV-verordening, maximaal 25 % tot 37,5 % van de totale projectkosten, exclusief btw;
2° is begrensd op 250.000 euro per begunstigde als vermeld in artikel 1, 3°, c), d), l) en m) of bij meerdere van deze begunstigden op eenzelfde vestigingsplaats, per vestigingsplaats, voor investeringen die verricht zijn in de periode dat de EFMZV-verordening van toepassing is.
Art.14. De steun, vermeld in deze afdeling, kan alleen verkregen worden :
1° door micro-ondernemingen, kleine ondernemingen en middelgrote ondernemingen;
2° als een substantieel aandeel van de te verwerken vis of aquacultuurproducten, te bepalen door de minister, van oorsprong is uit een lidstaat van de Europese Unie, en als de investeringen die het voorwerp van de steun uitmaken, ertoe bijdragen dat aandeel te verhogen.
De minister kan het verkrijgen van de steun, vermeld in deze afdeling, afhankelijk maken van het voorleggen van een bedrijfsplan, de inhoud ervan bepalen alsmede bepalen hoe de verhoging van het aandeel van de te verwerken vis of aquacultuurproducten dat van oorsprong is uit een lidstaat van de Europese Unie dient aangetoond te worden en hoeveel steun teruggevorderd zal worden bij het niet bereiken van de vooropgestelde verhoging.
Afdeling 10. - Steun voor afzetmaatregelen in visserij en aquacultuur
Art.15. De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, i), kan binnen de voorwaarden, vastgelegd in artikel 66 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen voor de voorbereiding en de uitvoering van een productie- en marketingplan als vermeld in artikel 28 van de GMO-verordening.
De financiële bijdrage vanuit het FIVA in het kader van dit artikel bedraagt maximaal 50 %, exclusief btw, van de totale kosten die de managementautoriteit aanvaard heeft.
Art.16.[1 De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, f), i), j) en o), van dit besluit, kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 68 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen voor afzetmaatregelen ten bate van visserij- en aquacultuurproducten als vermeld in artikel 68 van de voormelde verordening, die gericht zijn op]1
1° het oprichten van producentenorganisaties, verenigingen van producentenorganisaties of brancheorganisaties;
2° het vinden van nieuwe markten en het verbeteren van de voorwaarden voor het op de markt plaatsen, onder meer voor :
a) aangelande soorten met marktpotentieel;
b) vangsten van commerciële visbestanden die worden aangeland overeenkomstig de technische maatregelen;
c) visserij- en aquacultuurproducten die verkregen zijn aan de hand van methoden met lage milieu-impact;
3° het promoten van kwaliteit en toegevoegde waarde door het faciliteren van :
a) de aanvraag van de registratie van een product en het voldoen aan de vereisten om Europees erkende geografische indicaties en oorsprongsbenamingen te verkrijgen;
b) certificering, promotie en milieuvriendelijke verwerkingsmethodes;
c) directe vermarkting van visserijproducten door de kustvisserij;
d) de presentatie en verpakking van producten;
4° het bijdragen aan de transparantie van de productie en de markt en het uitvoeren van marktonderzoek en studies over de afhankelijkheid van de Europese Unie van import;
5° het bijdragen aan de traceerbaarheid van visserij- en aquacultuurproducten en de ontwikkeling van een duurzaamheidsscore of label voor visserij- of aquacultuurproducten;
6° het uitvoeren van regionale, nationale of transnationale communicatie- en promotionele campagnes die het publieke bewustzijn met betrekking tot duurzame visserij en aquacultuur verhogen.
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een project in het kader van dit artikel bedraagt, naargelang de soort aanvrager, vermeld in artikel 95, vierde lid van de EFMZV-verordening, en in regel 4 en 5 van bijlage I bij de EFMZV-verordening, maximaal 30 tot 37,5 % van de totale projectkosten, exclusief btw.
----------
(1)<BVR 2018-09-07/03, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
Afdeling 11. - Instandhoudingsmaatregelen, regionale samenwerking en herstel van de mariene biodiversiteit
Art.17.[1De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, a), b), b/1), e), f), i), j) en n), van dit besluit, kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 40 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen voor acties als vermeld in artikel 40 van de voormelde verordening, die gericht zijn op het beschermen en herstellen van de mariene biodiversiteit en de mariene ecosystemen en het bevorderen van duurzame visserijactiviteiten.]1
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een project in het kader van dit artikel :
1° bedraagt, naargelang de soort aanvrager, vermeld in artikel 95, eerste lid, tweede lid, a), en vierde lid, van de EFMZV-verordening en in regel 1, 4 en 5 van bijlage I bij de EFMZV-verordening, maximaal 25 tot 50 % van de totale projectkosten, exclusief btw;
2° is, naargelang het soort project, begrensd op [1 150.000 euro]1.
----------
(1)<BVR 2018-09-07/03, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
Art.18.[1 De begunstigde vermeld in artikel 1, 3°, a), b) en l), van dit besluit]1, kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 76 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen voor de toepassing van het EU-systeem voor controle, inspectie en handhaving, vermeld in artikel 76 van de EFMZV-verordening.
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een project in het kader van dit artikel :
1° bedraagt, naargelang van de soort actie, zoals bepaald in artikel 94, derde lid, e), van de EFMZV-verordening en in regel 6 en 7 van bijlage I bij de EFMZV-verordening, maximaal 8 tot 9 % van de totale projectkosten, exclusief btw;
2° is, naargelang het soort project, begrensd op 5.000 euro.
----------
(1)<BVR 2018-09-07/03, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
Afdeling 12. - Steun voor dierenwelzijn in de aquacultuursector
Art.19. De begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, c), d) of f), kan binnen de voorwaarden, vermeld in artikel 46 en 56 van de EFMZV-verordening, steun aanvragen om acties uit te voeren als vermeld in artikel 56 van de EFMZV-verordening, die gericht zijn op het bevorderen van het dierenwelzijn in aquacultuurbedrijven.
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een project als vermeld in het eerste lid, bedraagt maximaal 50 % van de totale projectkosten, exclusief btw, en is begrensd op 25.000 euro.
Afdeling 13. [1 Steun voor tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten ]1
----------
(1)
Art.19/1. [1 Het FIVA kan aan de begunstigde, vermeld in artikel 1, 3°, a), b) of b/1), van dit besluit, binnen de gevallen en voorwaarden, vermeld in artikel 33 van de EFMZV-verordening, steun verlenen voor de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten in de periode van 1 mei 2020 tot en met 31 augustus 2020.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2020-05-15/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
Art.19/2. [1 De stilligvergoeding bedraagt:
1° 1.500 euro per week voor een begunstigde die behoort tot het kustvisserssegment;
2° 2.250 euro per week voor een begunstigde die behoort tot het KVS;
3° 6.000 euro per week voor een begunstigde die behoort tot het GVS.
De financiële bijdrage vanuit het FIVA voor een stilligvergoeding bedraagt maximaal 25% van de bedragen, vermeld in het eerste lid, en is begrensd op een totaalbedrag van 250.000 euro. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2020-05-15/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
Art.19/3. [1 De begunstigde vraagt de stilligvergoeding aan per week.
Een week als vermeld in het eerste lid, bestaat uit minimaal één ononderbroken periode van zeven dagen.
De begunstigde kan de startdag van de periode, vermeld in het tweede lid, vrij kiezen.
De periode, vermeld in het tweede lid, neemt een aanvang om 00.00 uur van de eerste dag en eindigt om 23.59 uur van de zevende dag.
De begunstigde kan de stilligvergoeding aanvragen voor een maximum van drie weken. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2020-05-15/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
Art.19/4. [1 Een begunstigde komt in aanmerking voor een stilligvergoeding als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° tijdens de periode van tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten oefent de begunstigde geen enkele vaaractiviteit uit;
2° de begunstigde kiest als startdag van de periode als vermeld in artikel 19/3, derde lid, van dit besluit, een dag die valt in de week voorzien in het rotatieschema, vermeld in artikel 19/6 van dit besluit;
3° de begunstigde vraagt de stilligvergoeding aan bij de managementautoriteit met een formulier dat de managementautoriteit ter beschikking stelt;
4° de begunstigde verstuurt met de post of via e-mail het aanvraagformulier, vermeld in punt 3°, uiterlijk op 30 september 2020 naar de managementautoriteit;
5° de begunstigde heeft minimaal 120 dagen visserijactiviteiten op zee verricht in de twee kalenderjaren vóór de datum van de indiening van de steunaanvraag. Als de begunstigde nog geen twee kalenderjaren actief is op het moment van de aanvraag, worden de voormelde 120 dagen a rato verminderd volgens artikel 33, lid 3bis, van de EFMZV-verordening; ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2020-05-15/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
Art.19/5. [1 De managementautoriteit controleert de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten aan de hand van de VMS-satellietgegevens.
Het VMS van de begunstigde is continu geactiveerd tijdens de volledige stilligperiode waarvoor steun wordt aangevraagd.
Als er in de stilligperiode van zeven dagen een onderbreking wordt vastgesteld in de VMS-satellietgegevens, wordt er geen stilligvergoeding uitbetaald voor die periode, tenzij de begunstigde een voldoende gewichtige externe oorzaak kan aantonen. De managementautoriteit onderzoekt en beoordeelt elke ingeroepen oorzaak.
De managementautoriteit kan altijd bijkomende bewijsstukken opvragen bij de betrokken begunstigde.
Als onregelmatigheden worden vastgesteld, wordt er geen stilligvergoeding toegekend voor de week waarin de onregelmatigheid is vastgesteld. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2020-05-15/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
Art.19/6. [1 § 1. Voor de organisatie van de opstart van een stilligvergoeding stelt de erkende producentenorganisatie, Rederscentrale CVBA, een ontwerp van rotatieschema op.
Het rotatieschema, vermeld in het eerste lid, voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° maximaal 40% van de totale vloot kan op hetzelfde moment stilliggen;
2° per veilweek wordt een inschatting gemaakt van het aantal begunstigden die het voornemen hebben om stil te liggen.
§ 2. De erkende producentenorganisatie, Rederscentrale CVBA, legt het rotatieschema, vermeld in paragraaf 1, binnen een week na de bekendmaking van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2020 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 houdende vaststelling van de werking en het beheer van het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector (FIVA) en de verrichtingen die voor steun in aanmerking komen in het Belgisch Staatsblad ter goedkeuring voor aan de minister. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2020-05-15/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
Art.19//7. [1 Voor de periode waarin de begunstigden vrijwillig tijdelijk stilliggen, hoeven er geen vaartdagen te worden ingeruild. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2020-05-15/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
Art.19//8. [1 De minister kan de regels over de procedure, de inhoud, de voorwaarden, de vorm van de stilligging, de indiening van de aanvraag, het onderzoek van de aanvraag, de toekenning en de uitbetaling van de stilligvergoeding, de controle en het toezicht, vermeld in dit besluit, nader bepalen. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2020-05-15/06, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2020>
HOOFDSTUK 3. - FIVA-middelen
Art.20. Het Departement Landbouw en Visserij maakt jaarlijks de begroting van het FIVA op met opgave van alle ontvangsten en alle uitgaven, ongeacht de herkomst of oorzaak.
De leidend ambtenaar van het Departement Landbouw en Visserij zendt die begroting, overeenkomstig de begrotingsrichtlijnen, via de minister naar de Vlaamse Regering om ze bij het ontwerp van begroting van de Vlaamse overheid te voegen.
Uiterlijk op 30 april van elk jaar bezorgt de leidend ambtenaar van het Departement Landbouw en Visserij de jaarrekening van het FIVA via de minister aan de Vlaamse Regering.
Art.21. De jaarlijkse dotatie aan het FIVA ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, alsook de terugbetalingen van onterecht uitbetaalde steun worden gestort op rekeningen die het FIVA daarvoor heeft geopend.
HOOFDSTUK 4. - Algemene voorwaarden voor de toekenning van steun vanuit het FIVA
Art.22. De toekenning van de steun voor de verrichtingen, vermeld in dit besluit, is afhankelijk van de beschikbare FIVA-middelen en de gestelde beleidsprioriteiten. FIVA-steun wordt alleen toegekend als het EFMZV ook steun toekent voor hetzelfde project.
Art.23. Het FIVA betaalt de steun uit in een of meer schijven.
Art.24. Het FIVA subsidieert geen btw.
In afwijking van het eerste lid en van artikel 8, § 2, artikel 9, tweede lid, artikel 10, tweede lid, artikel 11, § 3, artikel 12, derde lid, artikel 15, tweede lid, artikel 16, tweede lid, artikel 17, tweede lid, artikel 18, tweede lid, en artikel 19, tweede lid, wordt bij begunstigden die de btw niet recupereren, de financiële bijdrage vanuit het FIVA betaald, vermeerderd met een bedrag dat overeenkomt met de btw op het gesubsidieerde gedeelte van de verrichte uitgave. Die vermeerdering is begrepen in het maximale bedrag van de financiële bijdrage vanuit het FIVA, vermeld in artikel 8, § 2, artikel 9, tweede lid, artikel 10, tweede lid, artikel 11, § 3, artikel 12, derde lid, artikel 15, tweede lid, artikel 16, tweede lid, artikel 17, tweede lid, artikel 18, tweede lid, en artikel 19, tweede lid.
HOOFDSTUK 5. - Aanvaardingscriteria, subsidieerbaarheid, aanvraagvoorwaarden, controles en sancties
Art.25. Om in aanmerking te komen voor steun uit het FIVA, voldoet een begunstigde of een project aan al de volgende voorwaarden :
1° de begunstigde dient het project in met het daarvoor bestemde formulier, beschikbaar gesteld door de managementautoriteit. Hij vult alle vragen in en hij ondertekent de aanvraag;
2° het project is maximaal één jaar voor de indiening ervan gestart en is op het moment van de indiening nog niet voltooid. Een project wordt effectief opgestart op eigen risico, ongeacht het al dan niet toekennen van steun vanwege het FIVA. Uitzonderlijk mag voor acties die ondernomen zijn of investeringen die uitgevoerd zijn in de overgangsperiode die loopt van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016, een project tot drie jaar vóór de indiening van de steunaanvraag gestart zijn;
3° de aanvraag bevat voldoende garanties om het beoogde resultaat te bereiken binnen de vooropgestelde, redelijke termijn. Bij uitzondering en op aanvraag kan binnen de initieel vastgelegde begroting een verlenging van de tijdsduur toegestaan worden;
4° de begunstigde gaat het engagement aan om de noodzakelijke licenties en vergunningen te verkrijgen. De definitieve notificatie van de toekenning van de steun volgt nadat de aanvrager het bewijs heeft geleverd dat hij over alle nodige documenten beschikt;
5° het minimaal subsidieerbare bedrag voor investeringsprojecten bedraagt 25.000 euro, exclusief btw;
6° de begunstigde verleent zijn onmiddellijke medewerking bij alle vragen om bijkomende informatie, inclusief informatie over de resultaten van het project. In voorkomend geval kan de managementautoriteit eisen dat een realistisch bedrijfsplan bij de steunaanvraag gevoegd wordt en dat de begunstigde de financiering van het project op basis van een realistisch financieel plan aantoont. Het bedrijfsplan is een vijfjarenplan voor het starten van een nieuwe activiteit of het ontwikkelen van een bestaande activiteit, dat uit de volgende delen bestaat :
a) gegevens van de onderneming en de ondernemer;
b) een inhoudelijke omschrijving van het project, inclusief een concurrentenanalyse;
c) een marketingplan dat minstens de volgende gegevens bevat : een raming van het aantal producten of diensten, inclusief motivering, een raming van de eenheidsprijs, inclusief motivering, een raming van het aantal klanten, inclusief motivering, de opvolging van de betaling van klanten, en promotie;
d) een financieel plan dat uit drie delen bestaat : de geprojecteerde resultatenrekening, de geprojecteerde balans en de geprojecteerde liquiditeit.
Art.26. Een begunstigde komt niet voor de steun, vermeld in dit besluit, in aanmerking als hij :
1° een ernstige inbreuk als vermeld in artikel 4, eerste lid, punt 31, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad, heeft gepleegd;
2° betrokken is geweest bij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij als vermeld in verordening (EG) nr. 1005/2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen en in verordening (EG) nr. 1010/2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1005/2008;
3° een inbreuk op artikel 10 van de EFMZV-verordening heeft gepleegd.
De begunstigde moet de steun terugbetalen als hij een inbreuk als vermeld in het eerste lid, begaat tijdens de vijf jaar na de laatste betaling.
Art.27. De managementautoriteit kan een evaluatieverslag met beschrijving van de effecten van het project, jaarrekeningen en boekhoudgegevens opvragen tot vijf jaar na de datum van de bestuurlijke beslissing tot toekenning van de steun.
Art.28. De volgende projectkosten komen niet in aanmerking voor steun :
1° investeringen die wettelijk verplicht zijn;
2° acties die de vangstcapaciteit van een vaartuig vergroten, of uitrusting die het vermogen om vis op te sporen vergroot;
3° de tijdelijke of definitieve stopzetting van visserijactiviteiten;
4° de overdracht van eigendom van een bedrijf;
5° de aankoop van tweedehandsmateriaal, met uitzondering van tweedehands- vissersvaartuigen voor jonge reders, zoals bepaald in artikel 31 van de EFMZV-verordening;
6° herstellingen en onderhoudswerken;
7° investeringen die betrekking hebben op de detail- of distributiesector, met uitzondering van afzetmaatregelen die opgenomen zijn in een productie- en marketingplan;
8° het verwerven van grond;
9° de aankoop of huur van kantoormeubilair en -materiaal, kantoor- en IT-apparatuur, zijnde software en hardware, met uitzondering van apparatuur voor beveiliging, controle en dataverzameling;
10° de aankoop of huur van externe transportmiddelen;
11° investeringen die door middel van leasing gefinancierd zijn;
12° investeringen die bestemd zijn om producten te verwerken voor andere doeleinden dan menselijke consumptie, behalve als het gaat om investeringen die uitsluitend zijn bestemd voor de behandeling, de verwerking en de afzet van afval en nevenstromen van visserij- en aquacultuurproducten en investeringen in het kader van het productie- en marketingplan;
13° acties voor recreatieve doeleinden, behalve als de omzet van de onderneming voor meer dan 50 % voortkomt uit visserij- of aquacultuuractiviteiten.
Art.29. Aan de voorwaarden, bepaald ter uitvoering van het FIVA-decreet en van de EFMZV-verordening, moet, in geval van steun voor een investering in onroerende goederen, gedurende tien jaar, en, in geval van steun voor een investering in roerende goederen, gedurende vijf jaar, voldaan worden.
Gedurende de periode, bepaald in het eerste lid, mag de begunstigde de investeringen waarvoor steun is verleend, niet :
1° verkopen, behalve als de koper alle verplichtingen, opgelegd in de FIVA-regelgeving en in de EFMZV-regelgeving, respecteert;
2° voor andere doeleinden dan de visserij of de aquacultuur benutten.
De periode, bepaald in het eerste lid, begint te lopen op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de bestuurlijke beslissing tot toekenning van de EFMZV-steun.
De begunstigde verstrekt aan de managementautoriteit alle bewijsstukken die aantonen dat het ingediende project aan de voorwaarden, bepaald ter uitvoering van het FIVA-decreet en van de EFMZV-verordening, voldoet.
Overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 wordt, behalve in het geval van overmacht, de verleende steun geheel of gedeeltelijk teruggevorderd vanaf het tijdstip dat niet langer aan een of meer voorwaarden, opgelegd door de FIVA-regelgeving en de EFMZV-regelgeving, is voldaan. In dat geval herberekent de managementautoriteit de investerings- of opstartpremie en vordert ze die terug naar rato van de periode, uitgedrukt in maanden, waarvoor niet alle voorwaarden vervuld zijn. De premie wordt herberekend op basis van de periode, bepaald in het eerste en derde lid. De voorwaarden moeten minstens één jaar vervuld geweest zijn. Zo niet vordert de managementautoriteit de volledige steun terug.
Art.30. De minister kan weigeren om de financiële steun toe te kennen of, onverminderd artikel 13 van de wet van 16 mei 2003, kan de steun verminderen of, na voorafgaande ingebrekestelling, geheel of gedeeltelijk terugvorderen als de begunstigde :
1° foutieve of valse gegevens verstrekt;
2° zich bezondigt aan simulatie om steun te verwerven die ter uitvoering van dit besluit wordt toegekend;
3° het project niet uitvoert zoals gepland;
4° niet binnen een termijn van een jaar na de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van financiële steun met de uitvoering van het project begint, of voor het verstrijken van die termijn onvoldoende waarborgen heeft verstrekt voor de uitvoering van het project;
5° niet binnen een termijn van twee jaar na de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de financiële steun een eerste uitbetaling in het kader van het project heeft aangevraagd;
6° behalve in geval van overmacht, het project niet voltooid heeft op de voltooiingsdatum, zoals bepaald in de notificatie van de toekenning van de steun;
7° de bepalingen van het eerste lid van artikel 29 niet naleeft;
8° beschouwd moet worden als een onderneming in moeilijkheden, zoals bepaald in artikel 2, punt 14°, van verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
Art.31. De managementautoriteit kan de begunstigde gedurende een periode van drie jaar van steun uitsluiten :
1° in geval van herhaling van de inbreuken, vermeld in artikel 30, binnen een periode van drie jaar;
2° als een project waarvoor steun werd toegekend, niet uitgevoerd is;
3° als hij een of meer veroordelingen heeft opgelopen in het kader van zijn visserijactiviteiten;
4° in geval hij teruggevorderde steun niet betaalt en na in gebreke stelling.
De managementautoriteit sluit de begunstigde uit van steun als hij de drempelwaarde van twaalf punten in het kader van het puntensysteem, zoals ingevoerd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 houdende de invoering van een puntensysteem voor ernstige inbreuken in de zeevisserij in toepassing van artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 50 9/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006, bereikt en dit zolang hij niet opnieuw onder de drempelwaarde van twaalf punten zakt.
Art.32. Elke begunstigde die steun aanvraagt, aanvaardt alle controles met betrekking tot de ontvangen steun en verleent zijn volledige medewerking aan die controles. Hij bewaart de originele bewijsstukken met betrekking tot de uitgaven die met de steun verband houden, gedurende een termijn van vijf jaar na de laatste betaling van de steun.
HOOFDSTUK 5/1. [1 Organisatie van de steunverlening ]1
----------
(1)
Art. 32/1. [1 De minister kent de aanvrager de steun, vermeld in hoofdstuk 2, toe binnen de perken van de daarvoor beschikbare jaarlijkse begrotingskredieten. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-09-07/03, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
Art. 32/2. [1 De steunaanvragen, vermeld in hoofdstuk 2, kunnen ofwel binnen een blokperiode continu ingediend worden, ofwel alleen ingediend worden na een oproep door de minister tot indiening van steunaanvragen conform de voorwaarden, vermeld in artikel 32/3. De minister bepaalt per maatregel waarvoor het FIVA steun kan verlenen, of de steunaanvragen alleen ingediend kunnen worden na een oproep tot indiening van steunaanvragen door de minister, dan wel continu binnen een blokperiode.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-09-07/03, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
Art. 32/3. [1 § 1. Voor de steunaanvragen die binnen een blokperiode continu ingediend kunnen worden, kan de managementautoriteit de volgende elementen bepalen:
1° voor de aanvang van de blokperiode, de datum waarop de blokperiode begint en afloopt;
2° binnen de perken van de daartoe beschikbare begrotingskredieten, per maatregel, het beschikbare budget.
§ 2. Als de minister voor de door hem te bepalen maatregelen, vermeld in hoofdstuk 2 een oproep tot indiening van steunaanvragen doet, bepaalt de minister daarbij:
1° per maatregel, het vastgelegde budget;
2° de periode waarin de steunaanvraag kan worden ingediend;
3° de modaliteiten van de steunaanvraag;
4° de periode waarin de steunaanvrager de uitgaven moet realiseren.
De minister kan per oproep:
1° per maatregel, een focus of thema voor de uit te voeren concrete acties bepalen;
2° het maximale steunbedrag per kandidaat-begunstigde of per aanvraag bepalen;
3° de minimale of de maximale subsidiabele uitgaven voor de uit te voeren concrete actie bepalen;
4° bijkomende voorwaarden, specificaties of beperkingen opleggen die betrekking hebben op:
a) de in aanmerking komende uitgaven;
b) de kandidaat-begunstigden;
c) de steun- en de betalingsaanvraag;
d) de selectiecriteria, in aanvulling bij of ter vervanging van de selectiecriteria die vastgesteld en goedgekeurd zijn door het monitoringcomité, vermeld in artikel 113 van de EFMZV-verordening. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-09-07/03, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
Art. 32/4. [1 § 1. Na afloop van de blokperiode of oproep rangschikt de managementautoriteit per maatregel de concrete acties waarvoor de steun aangevraagd is, van hoog naar laag volgens de mate waarin ze bijdragen aan de realisatie van:
1° de algemene doelstellingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij, vermeld in artikel 5 van de EFMZV-verordening;
2° de doelstellingen voor de Unieprioriteit waaronder de maatregel, vermeld in artikel 6 van de voormelde verordening, valt;
3° de specifieke doelstellingen van de individuele maatregel, vermeld in het artikel van de voormelde verordening dat van toepassing is;
4° in voorkomend geval, de focus of het thema, vermeld in artikel 32/3, § 2, tweede lid, 1°, van dit besluit, zoals bepaald in de oproep van de minister.
Binnen de beschikbare budgetten komen de aanvragen met de hoogste waardering, bepaald op basis van de doelmatigheidsscore, berekend conform paragraaf 2, bij voorrang voor steun in aanmerking.
§ 2. De managementautoriteit kent, op basis van de mate waarin een concrete actie bijdraagt aan de realisatie van de doelstellingen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, en de door de minister bepaalde selectiecriteria, aan elke steunaanvraag een doelmatigheidsscore toe. De doelmatigheidsscore is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van de score op de door de minister bepaalde selectiecriteria en de bijdrage aan de realisatie van de doelstellingen, en, in voorkomend geval, de focus of het thema, vermeld in paragraaf 1, eerste lid. Voor de beoordeling van de steunaanvragen op basis van de selectiecriteria kan de managementautoriteit zich laten adviseren door een beoordelingscollege van experten.
§ 3. Op verzoek van de managementautoriteit vervolledigt de steunaanvrager zijn aanvraag die in aanmerking komt voor steun, met de gegevens en documenten die noodzakelijk zijn voor de afhandeling van het dossier. De managementautoriteit legt daarvoor een maximumtermijn op. Als de steunaanvrager de gevraagde informatie niet binnen de termijn aanlevert, komt hij niet langer voor steun in aanmerking.
§ 4. De managementautoriteit beoordeelt, na advies van het beoordelingscomité, de steunaanvragen conform paragraaf 1 tot en met 3. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-09-07/03, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 13-10-2018>
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.33. De volgende bepalingen worden opgeheven :
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 1993 betreffende de omkadering van de zeevisserij en de aquacultuur, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 april 1996, 26 mei 2000, 9 mei 2003, 28 november 2003, 28 april 2006 en 6 juli 2007 en het decreet van 6 juli 2007;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juli 1998 houdende vaststelling van de regelen tot de werking en het beheer van het financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquacultuursector, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 mei 2003 en 28 april 2006;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juli 1998 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de visserij- en aquacultuursector, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 mei 2003 en 17 maart 2006.
De bepalingen uit de besluiten, vermeld in het eerste lid, blijven van toepassing op de dossiers die goedgekeurd zijn vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.34. Dit besluit treedt in werking op de dag na zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Het is van toepassing op aanvragen ingediend vanaf 1 januari 2014 en waarover na de datum van zijn inwerkingtreding een beslissing genomen werd.
Art. 35. De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.