19 FEBRUARI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de bemiddeling, nazorg en inzage bij binnenlandse adoptie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-03-2016 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Vergunning en subsidiëring van de dienst voor binnenlandse adoptie
Afdeling 1. - De vergunning van de dienst voor binnenlandse adoptie
Art. 2-5
Art. 5 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 6-9
Afdeling 2. - Subsidiëring van de dienst voor binnenlandse adoptie
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 10-11
Onderafdeling 2. - Subsidievoorschriften
Art. 12-15
HOOFDSTUK 3. - Erkenning van de trefgroepen
Art. 16-17
HOOFDSTUK 4. - Toezicht
Art. 18-22
HOOFDSTUK 5. - Procedure
Afdeling 1. - Procedure tot erkenning als trefgroep of vergunning als dienst voor binnenlandse adoptie
Art. 23-27
Afdeling 2. - Procedure tot hernieuwing van de erkenning
Art. 28-29
Afdeling 3. - Procedure tot opheffing of schorsing van de erkenning of vergunning
Art. 30-33
Afdeling 4. - Bezwaarprocedure
Art. 34-38
HOOFDSTUK 6. - Het inzagerecht
Art. 39-40
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 41-45
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder personeelskosten:
[1 1° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, dat is opgericht bij artikel 3 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien Regie;]1
[1 1°/1]1 het brutosalaris, met inbegrip van de wettelijk verplichte werkgeversbijdragen;
2° het vakantiegeld;
3° de eindejaarspremie;
4° de vergoeding voor woon-werkverkeer;
5° de managementondersteuning;
6° eventueel de volgende extralegale voordelen, als ze opgenomen zijn in de loonfiche: maaltijdcheques, bedrijfswagen, groeps- en hospitalisatieverzekering, gsm, laptop en internetaansluiting;
7° opleidingen, als het gaat om opleidingen die rechtstreeks verband houden met de werking van de dienst;
8° kosten voor een arbeidsongevallenverzekering en een bedrijfsgeneeskundige dienst.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 410, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
HOOFDSTUK 2. - Vergunning en subsidiëring van de dienst voor binnenlandse adoptie
Afdeling 1. - De vergunning van de dienst voor binnenlandse adoptie
Art.2. Conform artikel 15 van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015 vergunt de Vlaamse Regering één dienst voor binnenlandse adoptie voor onbepaalde duur volgens de procedures, vermeld in hoofdstuk 5 van dit besluit.
Art.3. § 1. Overeenkomstig artikel 16 van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015 voldoet de dienst voor binnenlandse adoptie aan de in dat artikel gestelde voorwaarden om vergund te worden.
§ 2. Een multidisciplinair team bestaat minstens uit drie leden, onder wie een maatschappelijk werker en een psycholoog of uit personen die gelijkwaardig zijn door ervaring, en kan een beroep doen op een arts en een jurist. Elk team beschikt over een eigen werking en besluitvormingssysteem.
Alle leden van het multidisciplinaire team beschikken over de volgende kwalificaties:
1° kennis op sociaalpedagogisch en psychologisch gebied in relatie tot adoptie;
2° kennis van de relevante wet- en regelgeving en procedures op het terrein van binnenlandse adoptie;
3° kennis van de doorverwijsmogelijkheden naar adoptiealerte hulpverlening.
§ 3. De coördinator is belast met de dagelijkse werking, de kwaliteitszorg en de visieontwikkeling. Hij biedt voldoende sturing, informatie, begeleiding en inspraak aan alle teamleden en medewerkers.
§ 4. De dienst voor binnenlandse adoptie waakt erover dat noch het personeel, noch de leden van de raad van bestuur enig persoonlijk voordeel halen uit hun taak in de dienst.
Art.4. De dienst voor binnenlandse adoptie moet voldoen aan de volgende voorwaarden om vergund te blijven:
1° de voorwaarden, vermeld in artikel 3 van dit besluit;
2° de voorwaarden, vermeld in artikel 5 tot en met 9 van dit besluit;
3° beschikken over of een beroep kunnen doen op ten minste twee multidisciplinaire teams, vermeld in artikel 3, § 2, waarvan één de begeleiding van de afstandsouders, vermeld in artikel 14, § 4, van decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015, als enige opdracht heeft.
Art.5.De dienst voor binnenlandse adoptie legt de overeenkomst, vermeld in artikel 13, eerste lid, van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015, alleen ter ondertekening voor na minstens een intakegesprek waarin de haalbaarheid van het adoptietraject wordt nagegaan op basis van het aantal wachtende kandidaat-adoptanten en het profiel van de kandidaat-adoptant. De dienst voor binnenlandse adoptie sluit alleen een overeenkomst met de kandidaat-adoptant als die beschikt over een geldig geschiktheidsvonnis als vermeld in artikel 1231.31 van het Gerechtelijk Wetboek, en als die kandidaat-adoptant voorbereid is op binnenlandse adoptie door een erkende dienst.
De lengte van de wachtlijst wordt vastgelegd in samenspraak met het Vlaams Centrum voor Adoptie. De dienst voor binnenlandse adoptie bezorgt elk kwartaal een overzicht van de wachtlijsten aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.
Art.5 TOEKOMSTIG RECHT. De dienst voor binnenlandse adoptie legt de overeenkomst, vermeld in artikel 13, eerste lid, van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015, alleen ter ondertekening voor na minstens een intakegesprek waarin de haalbaarheid van het adoptietraject wordt nagegaan op basis van het aantal wachtende kandidaat-adoptanten en het profiel van de kandidaat-adoptant. [1 ...]1
De lengte van de wachtlijst wordt vastgelegd in samenspraak met het Vlaams Centrum voor Adoptie. De dienst voor binnenlandse adoptie bezorgt elk kwartaal een overzicht van de wachtlijsten aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. ----------
(1)<BVR 2019-05-24/11, art. 20, 002; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art.6. De dienst voor binnenlandse adoptie bezorgt een kopie van elke gemotiveerde kindtoewijzing aan het Vlaams Centrum voor Adoptie.
Art.7. Conform artikel 14, § 1, tweede lid, van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015 bestaat een adoptiedossier minstens uit:
1° een dossier met informatie over de geadopteerde, dat de volgende stukken en informatie bevat:
a) de officiële documenten over de geadopteerde met betrekking tot de adoptieprocedure, waaronder het adoptievonnis;
b) de kindstudie en de gemotiveerde kindtoewijzing, inclusief een motivatie over de plaatsingsvorm en de keuze van afstandsouder over de ideologische, godsdienstige of filosofische overtuiging van de kandidaat-adoptant bij wie het kind geplaatst zal worden;
c) informatie over de opvang en het verblijf van het kind tijdens de periode voor de plaatsing bij de kandidaat-adoptanten;
d) de nazorgrapporten, uitgezonderd de gegevens hierin die geen betrekking hebben op de geadopteerde;
e) een samenvattend verslag van de omstandigheden en redenen van de afstand;
f) een oplijsting van de stukken die de afstandsouder aan het kind wil geven;
2° een dossier met informatie over de begeleiding van de afstandsouder;
3° een dossier met informatie over de kandidaat-adoptant, dat de volgende stukken bevat:
a) het geschiktheidsvonnis;
b) het verslag van het maatschappelijk onderzoek;
c) het verslag van het intakegesprek.
Art.8.De dienst voor binnenlandse adoptie bezorgt jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, een jaarverslag aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. Het jaarverslag bevat cijfergegevens over de taken van de dienst, vermeld in artikel 14 van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015 en wordt opgesteld volgens de richtlijnen van [1 het agentschap]1.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 411, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.9. De minister legt de nadere bepalingen vast voor de uitvoering van artikel 6 van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen wat betreft de dienst voor binnenlandse adoptie.
Dit decreet treedt voor wat betreft de dienst voor binnenlandse adoptie in werking op 1 juli 2017.
Afdeling 2. - Subsidiëring van de dienst voor binnenlandse adoptie
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.10.§ 1. Overeenkomstig artikel 19, § 1, van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015 ontvangt de vergunde dienst voor binnenlandse adoptie jaarlijks vanaf 2017, binnen de marge van de begrotingskredieten, een basissubsidie voor personeels- en werkingskosten van [1 [2 [3 531.488,91 euro (vijfhonderdeenendertigduizend vierhonderdachtentachtig euro eenennegentig cent)]3]2]1.
Overeenkomstig artikel 19, § 1, van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015 wordt de basissubsidie vermeerderd met een forfaitaire subsidie van:
1° 2735 euro per begeleiding van een afstandsouder als vermeld in artikel 14, § 4, 1° tot en met 4°, van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015. Er is sprake van een begeleiding als er een dossier werd aangemaakt op naam van de afstandsouder en er een uitgebreid contact was tussen de dienst voor binnenlandse adoptie en de afstandsouder;
2° 250 euro per gevoerd maatschappelijk onderzoek als vermeld in artikel 348-11 van het Burgerlijk Wetboek;
3° 250 euro per gevoerd onderzoek als vermeld in artikel 1231.10, eerste lid, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek;
4° 250 euro per gevoerd informatiegesprek als vermeld in artikel 9 van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015.
§ 2. De dienst voor binnenlandse adoptie behoudt zijn recht op subsidie zolang die dienst vergund is door de Vlaamse Regering en voldoet aan de subsidievoorschriften, vermeld in artikel 12 tot en met 15.
----------
(1)<BVR 2020-02-07/06, art. 6,2°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(2)<BVR 2022-01-28/17, art. 5,1°, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(3)<BVR 2022-01-28/17, art. 5,2°, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.11.§ 1. Per kwartaal en uiterlijk op het einde van de eerste maand van het kwartaal keert [1 het agentschap]1 aan de dienst voor binnenlandse adoptie een voorschot uit. Het bedrag van dat voorschot bedraagt een vierde van 90% van de basissubsidie, vermeld in artikel 10, § 1, eerste lid.
Het saldo van 10% van de basissubsidie wordt uitbetaald in de loop van het daaropvolgende jaar.
§ 2. De forfaitaire subsidie, vermeld in artikel 10, § 1, tweede lid, wordt ieder kwartaal uitbetaald na aanvraag door de dienst voor binnenlandse adoptie. De dienst voor binnenlandse adoptie gebruikt daarvoor het modelformulier dat ter beschikking gesteld wordt door [1 het agentschap]1. De aanvraag bevat de volgende elementen:
1° de referentie waaronder het dossier bekend is en het aantal gesprekken die met de afstandsouder gevoerd werden;
2° de opsomming van de opdrachten ontvangen van de familierechtbank, met hun referentie.
De dienst voor binnenlandse adoptie bezorgt de aanvraag uiterlijk op het einde van de eerste maand van ieder kwartaal aan [1 het agentschap]1. Het bedrag wordt uiterlijk uitbetaald op het einde van de maand die volgt op de maand van de aanvraag.
§ 3. Als de dienst voor binnenlandse adoptie ertoe aangemaand wordt om de tekorten weg te werken als vermeld in artikel 30 en 31, kan de uitbetaling van de subsidie geheel of gedeeltelijk opgeschort worden.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 411, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Onderafdeling 2. - Subsidievoorschriften
Art.12. § 1. De dienst voor binnenlandse adoptie voert een financieel beleid zodat de beschikbare middelen ingezet worden, zowel voor een continue doeltreffende hulp- en dienstverlening, als voor een doelmatige inzet van medewerkers, infrastructuur, uitrusting en goederen.
De ontvangen subsidies kunnen niet aangewend worden voor de persoonlijke verrijking van de bestuurders, personeelsleden of andere personen die bij de werking van de dienst voor binnenlandse adoptie betrokken zijn.
§ 2. De dienst voor binnenlandse adoptie bezorgt aan het Vlaams Centrum voor Adoptie een gemotiveerd voorstel voor de bijdrage die de kandidaat-adoptant aan de dienst moet betalen in functie van te verwachten kosten. Elke kandidaat-adoptant betaalt hetzelfde bedrag, dat door het Vlaams Centrum voor Adoptie goedgekeurd moet worden.
§ 3. De dienst voor binnenlandse adoptie houdt een boekhouding bij volgens artikel 17 van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.
Art.13. Ten minste 70% en maximum 85% van de subsidie die krachtens dit besluit wordt toegekend, wordt aan personeelskosten besteed.
Art.14.§ 1. Als de dienst voor binnenlandse adoptie in een boekjaar minder reële personeelsuitgaven en werkingskosten heeft dan het bedrag van de subsidie die krachtens dit besluit toegekend is, kan de dienst met dat overschot reserves opbouwen. De aangelegde reserves moeten worden opgenomen in de balans.
De dienst voor binnenlandse adoptie mag die reserves alleen aanwenden voor dezelfde doeleinden als de subsidie. De aanwending van die reserves moet worden goedgekeurd door [1 het agentschap]1, tenzij de reserves worden aangewend voor de aanzuivering van het deficit van de werkingsperiode.
§ 2. Als de gecumuleerde reserves meer bedragen dan 50% van de laatst toegekende jaarsubsidie van de dienst voor binnenlandse adoptie, wordt het bedrag in meer aan [1 het agentschap]1 teruggestort. De dienst voor binnenlandse adoptie kan jaarlijks maximaal 20% van de jaarsubsidie als reserve opbouwen. Als de opgebouwde reserves meer bedragen dan dat percentage, wordt het bedrag in meer teruggestort aan [1 het agentschap]1.
§ 3. Als de dienst voor binnenlandse adoptie zijn werking stopzet of zijn vergunning verliest, worden de reserves die overblijven na aftrek van ontslagpremies en kosten, goedgekeurd door [1 het agentschap]1 en de Inspectie van Financiën, integraal teruggestort.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 412, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.15. Het is de dienst voor binnenlandse adoptie niet toegestaan om te beleggen in effecten, fondsen of andere waardepapieren zonder kapitaalgarantie.
HOOFDSTUK 3. - Erkenning van de trefgroepen
Art.16.[1 Het agentschap]1 erkent trefgroepen voor een hernieuwbare periode van vijf jaar, volgens de procedures, vermeld in hoofdstuk 5.
Om erkend te worden voldoet de trefgroep aan de voorwaarden, vermeld in artikel 23 van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015, en aan de volgende voorwaarden:
1° ze heeft de ondersteuning en de belangenbehartiging van adoptanten of geadopteerden als voornaamste activiteit en toont op dat vlak een regelmatige werking aan;
2° ze heeft een ledenbestand van minimaal dertig adoptanten of geadopteerden;
3° ze staat open voor alle adoptanten of geadopteerden.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 413, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.17. Om erkend te blijven of opnieuw erkend te worden, moet de trefgroep:
1° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 16, tweede lid;
2° jaarlijks, uiterlijk op 31 maart, een jaarverslag bezorgen aan het Vlaams Centrum voor Adoptie. Dat jaarverslag bevat:
a) een overzicht van de gerealiseerde ondersteuning en belangenbehartiging;
b) de samenstelling van de beheersorganen;
c) een ledenlijst van de vereniging.
HOOFDSTUK 4. - Toezicht
Art.18. Overeenkomstig artikel 26, § 1 van het decreet binnenlandse adoptie van 3 juli 2015 ziet het Vlaams Centrum voor Adoptie toe op de naleving van de bepalingen in dit besluit en in het decreet binnenlandse adoptie van 3 juli 2015 en controleert de correcte besteding van de toegekende subsidies.
De dienst voor binnenlandse adoptie verleent zijn medewerking aan de uitoefening van het toezicht.
Art.19. § 1. Het Vlaams Centrum voor Adoptie voert jaarlijks een controle op stukken uit.
§ 2. Voor de controle, vermeld in paragraaf 1, bezorgt de dienst voor binnenlandse adoptie jaarlijks:
1° uiterlijk op 30 juni een financieel verslag aan het Vlaams Centrum voor Adoptie, waarin wordt aangetoond dat de bijdrage van de kandidaat-adoptanten, vermeld in artikel 12, § 2, niet wordt gebruikt voor de begeleiding van de geboortemoeders. Dat verslag wordt opgesteld volgens de richtlijnen van het Vlaams Centrum voor Adoptie. Het bevat:
a) een resultatenrekening van het voorbije boekjaar;
b) een balans van het voorbije boekjaar;
c) een begroting voor het lopende boekjaar;
2° het jaarverslag, vermeld in artikel 8.
De dienst voor binnenlandse adoptie legt, op verzoek van het Vlaams Centrum voor Adoptie, alle relevante verantwoordingsstukken voor de ontvangen subsidie voor.
§ 3. Daarvoor bezorgt de trefgroep jaarlijks het jaarverslag, vermeld in artikel 17.
Art.20. Het Vlaams Centrum voor Adoptie evalueert systematisch de werking van de dienst voor binnenlandse adoptie op basis van de rapportage door de dienst voor binnenlandse adoptie en de bevindingen van Zorginspectie. Die evaluatie kan op elk moment worden uitgevoerd en heeft minstens om de vijf jaar plaats. De dienst voor binnenlandse adoptie rapporteert minstens om de vijf jaar aan het Vlaams Centrum voor Adoptie over alle elementen van zijn werking en zijn kwaliteitsbeleid. Het Vlaams Centrum voor Adoptie stelt daarvoor, in overleg met het werkveld, nadere richtlijnen op.
Art.21.De controle ter plaatse wordt overeenkomstig artikel 26 van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015 uitgevoerd door de personeelsleden van [1 Zorginspectie als vermeld in artikel 4, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]1.
De personeelsleden van Zorginspectie, vermeld in het eerste lid, hebben voor de controle toegang tot de boekhouding en tot alle relevante documenten.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 359, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.22. Alle bewijsstukken, waaronder de bewijsstukken van de uitgaven waarvoor subsidies worden verleend, moeten minstens zeven jaar ter plaatse worden bewaard.
HOOFDSTUK 5. - Procedure
Afdeling 1. - Procedure tot erkenning als trefgroep of vergunning als dienst voor binnenlandse adoptie
Art.23.§ 1. De aanvraag van de vergunning als dienst voor binnenlandse adoptie of tot erkenning als trefgroep, wordt met een aangetekende brief of tegen ontvangstbevestiging ingediend bij [1 het agentschap]1.
De aanvraag van een vergunning als dienst voor binnenlandse adoptie moet worden ingediend met een modelformulier dat [1 het agentschap]1 ter beschikking stelt en dat de volgende gegevens bevat:
1° de identiteit, de contactgegevens en de statuten van de aanvrager;
2° een staving van de aanvraag waaruit blijkt dat aan de vergunningsvoorwaarden voldaan is;
3° de motivering van de aanvraag;
4° een beleidsplan met strategische en operationele doelstellingen voor de duur van de erkenning en waarin de dienst aantoont hoe de voorwaarden, vermeld in artikel 16, 8° en 9°, van het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015, worden gerealiseerd;
5° een verbintenis waarin de voorziening verklaart dat ze binnen een termijn van één jaar aan de vergunningsvoorschriften zal voldoen.
§ 2. De aanvraag van een erkenning als trefgroep moet worden ingediend met een modelformulier dat [1 het agentschap]1 ter beschikking stelt en dat minstens de volgende gegevens bevat:
1° de identiteit, de contactgegevens en de statuten van de aanvrager.
2° de motivering van de aanvraag;
3° alle stukken waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden voldaan is.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 414, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.24.§ 1. [1 Het agentschap]1 onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvraag. Binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag brengt [1 het agentschap]1 de aanvrager met een aangetekende brief ervan op de hoogte dat zijn aanvraag al of niet ontvankelijk is.
De aanvraag is ontvankelijk als het de elementen, vermeld in artikel 23, § 1, tweede lid, en § 2, bevat en tijdig aan [1 het agentschap]1 werd bezorgd met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstmelding.
§ 2. [1 Het agentschap]1 behandelt de ontvankelijke aanvraag binnen een termijn van drie maanden na de ontvangst ervan. De postdatum geldt daarbij als bewijs.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 415, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.25.[1 Het agentschap]1 kan de aanvrager van een ontvankelijke aanvraag om aanvullende informatie vragen. Tijdens die periode wordt de beslissingstermijn geschorst.
De aanvrager bezorgt de gevraagde aanvullende informatie aan [1 het agentschap]1 binnen vijftien kalenderdagen. Zo niet neemt [1 het agentschap]1 een beslissing zonder aanvullende informatie voor wat betreft de erkenning van de trefgroepen en geeft het een advies voor wat betreft de vergunning voor de dienst voor binnenlandse adoptie.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 416, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.26.§ 1. [1 Het agentschap]1 neemt op basis van de gegevens, vermeld in artikel 23, een voornemen tot erkenning of een voornemen tot weigering van de erkenning als trefgroep. [1 Het agentschap]1 neemt een definitieve beslissing als geen enkele aanvrager bezwaar kan aantekenen omdat er niet is voldaan aan één van de voorwaarden, vermeld in artikel 34.
[1 Het agentschap]1 brengt de aanvrager met een aangetekende brief op de hoogte van de voorgenomen of definitieve beslissing. Die kennisgeving vermeldt minstens:
1° de identiteit en de contactgegevens van de aanvrager;
2° de voorgenomen of definitieve beslissing;
3° overeenkomstig de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, de motivering van de voorgenomen of definitieve beslissing;
4° de bezwaarprocedure, in het geval van een voorgenomen beslissing.
§ 2. Als er geen bezwaarschrift wordt ingediend binnen de termijn, vermeld in artikel 35, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter nadat de termijn is afgelopen.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 417, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.27.§ 1. [1 Het agentschap]1 geeft op basis van de gegevens, vermeld in artikel 23, een gemotiveerd en eensluidend advies aan de Vlaams Regering voor wat betreft de vergunning van de dienst voor binnenlandse adoptie.
De Vlaamse Regering brengt [1 het agentschap]1 binnen één maand na ontvangst van het advies op de hoogte van zijn beslissing.
§ 2. [1 Het agentschap]1 bezorgt na ontvangst van de beslissing van de Vlaamse Regering, onverwijld die beslissing aan de aanvrager. Deze kennisgeving vermeldt minstens:
1° de identiteit en de contactgegevens van de aanvrager;
2° de beslissing;
3° overeenkomstig de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, de motivering van de beslissing;
4° de beroepsmogelijkheid bij de Raad van State.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 418, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Afdeling 2. - Procedure tot hernieuwing van de erkenning
Art.28.De aanvraag van de vernieuwing van de erkenning als trefgroep wordt uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de erkenning ingediend bij [1 het agentschap]1 met een aangetekende brief of tegen ontvangstbevestiging.
De aanvraag wordt ingediend met het modelformulier dat [1 het agentschap]1 ter beschikking stelt en bevat:
1° de identiteit, de contactgegevens en de statuten van de aanvrager;
2° een staving van de aanvraag waaruit blijkt dat aan de erkenningsvoorwaarden en -voorschriften van dit besluit voldaan is.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 419, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.29. De procedure verloopt verder conform artikel 24 tot en met 26.
Afdeling 3. - Procedure tot opheffing of schorsing van de erkenning of vergunning
Art.30.[1 Het agentschap]1 stuurt aan de dienst voor binnenlandse adoptie of trefgroep een aanmaning alvorens een voorgenomen beslissing tot opheffing of schorsing van de erkenning of vergunning te nemen, tenzij in geval van fraude of als zich een situatie voordoet die, als ze blijft duren, essentiële belangen van de betrokkenen met betrekking tot de gezondheid, de veiligheid of het welzijn kan aantasten. In dat geval kan onmiddellijk tot opheffing of schorsing van de erkenning of vergunning worden overgegaan.
De aanmaning wordt verstuurd met een aangetekende zending of bij deurwaardersexploot.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 420, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.31. De aanmaning, vermeld in artikel 30, vermeldt:
1° de identiteit en de contactgegevens van de dienst voor binnenlandse adoptie of de trefgroep;
2° de motivering van de aanmaning;
3° de tekorten en de termijn waarin de tekorten weggewerkt moeten worden;
4° de mogelijkheid om te reageren met een aangetekende brief of door afgifte van een brief tegen ontvangstbevestiging;
5° het procedureverloop.
Art.32.§ 1. Als de tekorten binnen de vooropgestelde termijn niet weggewerkt zijn, neemt [1 het agentschap]1 een voorgenomen beslissing tot opheffing of schorsing van de erkenning of vergunning.
[1 Het agentschap]1 betekent de voorgenomen beslissing met een aangetekende zending of bij deurwaardersexploot binnen drie maanden na afloop van de opgegeven termijn in de aanmaning.
§ 2. De voorgenomen beslissing vermeldt:
1° de identiteit en de contactgegevens van de dienst voor binnenlandse adoptie of de trefgroep;
2° overeenkomstig de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, de motivering van de voorgenomen beslissing;
3° de mogelijke directe sancties;
4° de bezwaarprocedure.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 421, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.33. Als de dienst voor binnenlandse adoptie of de trefgroep geen bezwaarschrift indient binnen de termijn, vermeld in artikel 35, krijgt de voorgenomen beslissing van rechtswege een definitief karakter nadat de termijn is afgelopen.
Afdeling 4. - Bezwaarprocedure
Art.34.Er kan bij [1 het agentschap]1 bezwaar aangetekend worden tegen de voorgenomen beslissing tot:
1° weigering van de erkenningsaanvraag;
2° opheffing of schorsing van de erkenning of vergunning;
3° weigering van de hernieuwing van de erkenning.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 422, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.35.De dienst voor binnenlandse adoptie of trefgroep dient het gemotiveerde bezwaarschrift in, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk dertig kalenderdagen vanaf de datum van de betekening van een voorgenomen beslissing als vermeld in artikel 34. De postdatum geldt daarbij als bewijs.
Het bezwaarschrift wordt met een aangetekende brief of door afgifte van een brief tegen ontvangstbevestiging aan [1 het agentschap]1 bezorgd.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 423, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.36. Het bezwaarschrift bevat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, de volgende elementen:
1° de naam en het adres van de indiener;
2° de datum van ontvangst van de betwiste voorgenomen beslissing;
3° het kenmerk of een kopie van de betwiste voorgenomen beslissing;
4° een uitvoerige motivering van het bezwaar;
5° de naam en de handtekening van de gevolmachtigde of gevolmachtigden van de indiener.
Art.37.[1 Het agentschap]1 onderzoekt de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift. Binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst brengt [1 het agentschap]1 de indiener met een aangetekende brief ervan op de hoogte dat zijn bezwaarschrift al of niet ontvankelijk is.
Het bezwaar is ontvankelijk als het de elementen, vermeld in artikel 36, bevat en tijdig aan [1 het agentschap]1 werd bezorgd met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstmelding.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 424, 004; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.38. Het bezwaar wordt behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.
Het bezwaar schorst de uitvoering van de beslissing, tenzij bij dringende noodzakelijkheid.
HOOFDSTUK 6. - Het inzagerecht
Art.39. De geadopteerde heeft recht op een afschrift van de stukken van het adoptiedossier waarvoor inzage werd verleend.
De dienst voor binnenlandse adoptie verleent aan elke geadopteerde die inzage krijgt in zijn dossier, de nodige ondersteuning en verwijst zo nodig door naar adoptiealerte hulpverlening.
Art.40. De afstandsouder krijgt de gelegenheid om een stuk toe te voegen aan het dossier voor de geadopteerde. Er kunnen geen stukken uit het dossier verwijderd worden, met uitzondering van de stukken die door de afstandsouder zelf werden toegevoegd. Dat kan alleen op schriftelijk verzoek.
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.41. Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 betreffende adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse kinderen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005, 6 oktober 2006, 12 juli 2013 en 30 januari 2015, wordt opgeheven.
Art.42. § 1. Voor de adoptiediensten voor binnenlandse adoptie die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn, loopt die erkenning af als een dienst een vergunning met toepassing van dit besluit verkrijgt.
Een aanvraag tot vergunning onder dit besluit kan tot uiterlijk 1 juli 2016 ingediend worden.
§ 2. Nadat een dienst een vergunning als dienst voor binnenlandse adoptie met toepassing van dit besluit heeft verkregen, ontvangt hij een maandelijkse subsidie-enveloppe van 34.800 euro voor de resterende maanden van 2016. Dat bedrag wordt vermeerderd met de bedragen, vermeld in artikel 10, § 1, tweede lid.
De bedragen, vermeld in het eerste lid, worden in 2016 ieder kwartaal uitbetaald.
Art.43. Alle subsidies die worden toegekend door of krachtens dit besluit, worden jaarlijks gekoppeld aan de afgevlakte gezondheidsindex, berekend en toegepast conform artikel 2 tot en met 2quater van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De bedragen zijn vastgesteld op basis van de afgevlakte gezondheidsindex van december 2014 met basisjaar 2013.
Art.44. Dit besluit en het decreet Binnenlandse Adoptie van 3 juli 2015 treden in werking op de dag van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 10, § 1, 3° dat in werking treedt op de dag dat het decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin in werking treedt.
Art. 45. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.