Details





Titel:

15 JANUARI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-02-2016 en tekstbijwerking tot 07-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Samenstelling en opdrachten van de erkenningscommissie
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3. - De erkenning
Art. 7-11
HOOFDSTUK 4. - De procedure tot heroverweging
Art. 12-13
HOOFDSTUK 5. - De intrekking van de erkenning
Art. 14, 14/1, 15-16
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 17-21



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004022939 



Uitvoeringsbesluit(en):

2019012112 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [1 administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]1;
  2° [1 ...]1";
  3° erkenningscommissie : de erkenningscommissies voor de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen.
  [1 4° secretaris-generaal: het hoofd van de administratie.]1
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 325, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 2. - Samenstelling en opdrachten van de erkenningscommissie
Art.2.Bij [1 de administratie]1 wordt voor elk paramedisch beroep, vermeld in artikel 70 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, een erkenningscommissie opgericht.
  De erkenningscommissies hebben als taak om gemotiveerde adviezen te verstrekken aan [1 de administratie ]1 over de aanvragen tot erkenning als beoefenaar van een paramedisch beroep als vermeld in artikel 72, § 1, en artikel 153 van de voormelde wet.
  Elke erkenningscommissie stelt een huishoudelijk reglement op.
  De erkenningscommissies kunnen het agentschap machtigen om voor bepaalde categorieën van aanvragen een beslissing te nemen zonder daarover voorafgaandelijk het advies van de erkenningscommissie in te winnen.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 326, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.3.§ 1. Elke erkenningscommissie is samengesteld uit :
  1° [2 ten minste twee en maximaal vier]2 leden, beoefenaars van een paramedisch beroep, die sedert ten minste vijf jaar het beroep uitoefenen. Ze worden voorgedragen door hun beroepsverenigingen;
  2° [2 ten minste twee en maximaal vier leden die ten minste vijf jaar ervaring in het beleidsdomein Onderwijs kunnen bewijzen en die gekozen zijn wegens hun bekwaamheid op het gebied waarmee de erkenningscommissie is belast. Ze worden voorgedragen vanuit het beleidsdomein Onderwijs waaronder de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad.]2
  § 2. De leden van de erkenningscommissies worden door de [2 secretaris-generaal]2 benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze blijven in functie tot de [1 secretaris-generaal]1 over de hernieuwing van hun mandaten een beslissing heeft genomen.
  In geval van overlijden, ontslag of intrekking van een mandaat van een lid benoemt de [1 secretaris-generaal]1 een nieuw lid, voorgedragen door een beroepsvereniging of [2 vanuit het beleidsdomein Onderwijs waaronder de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad]2. De [1 secretaris-generaal]1 benoemt dat vervangend lid voor de resterende duur van het mandaat van het lid dat hij vervangt.
  § 3. Elke erkenningscommissie kiest uit haar leden een voorzitter en een ondervoorzitter.
  Bij afwezigheid van de voorzitter en van de ondervoorzitter wordt de erkenningscommissie voorgezeten door het oudste lid in leeftijd.
  § 4. Om geldig te beraadslagen, moeten ten minste twee leden van de erkenningscommissie aanwezig zijn.
  Als er niet voldoende leden aanwezig zijn, organiseert het agentschap een nieuwe vergadering met dezelfde agenda. De erkenningscommissie kan dan geldig vergaderen ongeacht het aantal aanwezige leden.
  De erkenningscommissie spreekt zich uit bij meerderheid van de aanwezige leden.
  Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
  De erkenningscommissies kunnen, als ze dat nuttig achten en na akkoord van [1 de administratie]1, een beroep doen op externe deskundigen. Die personen hebben een raadgevende stem.
  § 5. De beraadslagingen van de erkenningscommissie, alsook het verslag ervan, zijn geheim. De erkenningscommissie motiveert haar adviezen.
  § 6. De functie van secretaris van de erkenningscommissie wordt waargenomen door een personeelslid van [1 de administratie]1.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 327, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (2)<BVR 2024-06-21/22, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 17-08-2024>

Art.4.§ 1. De voorzitter en de leden van de erkenningscommissie, en de eventuele externe deskundigen, ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering waarop ze aanwezig zijn.
  § 2. De vergoeding, vermeld in paragraaf 1, bedraagt 5 euro, behalve voor de voorzitter, aan wie een vergoeding van 7,5 euro wordt toegekend.
  De vergoeding wordt voor maximaal twaalf vergaderingen, die plaatsvinden op initiatief van [1 de administratie]1, per jaar toegekend.
  Verschillende vergaderingen van de erkenningscommissie die op dezelfde dag plaatsvinden, gelden maar als één vergadering.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 328, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.5. De voorzitter en de leden van de erkenningscommissie, en de eventuele externe deskundigen, ontvangen een vergoeding voor de reiskosten die verbonden zijn aan de deelname aan de vergaderingen, overeenkomstig de op dat moment geldende regeling voor de kilometervergoeding van personeelsleden van de Vlaamse overheid.

Art.6.Als de [1 secretaris-generaal]1 in de onmogelijkheid verkeert om tot de benoeming van de leden van een nieuw op te richten erkenningscommissie over te gaan omdat niet voldoende leden worden voorgedragen door de beroepsverenigingen of [2 vanuit het beleidsdomein Onderwijs waaronder de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad]2, wordt de bevoegdheid om advies te verlenen over de aanvraag tot erkenning als beoefenaar van een paramedisch beroep, tijdelijk toegewezen aan [1 de administratie]1.
  [1 De administratie]1kan voor de uitvoering van de adviserende bevoegdheid om het even welke ambtenaar, expert of organisatie raadplegen of belasten met een adviesopdracht. De uiteindelijke beslissing over het te verlenen advies behoort toe aan [1 de administratie]1.
  De tijdelijke bevoegdheid van [1 de administratie]1 neemt een einde op het moment dat de leden van de betreffende erkenningscommissie benoemd zijn.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 329, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (2)<BVR 2024-06-21/22, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 17-08-2024>

HOOFDSTUK 3. - De erkenning
Art.7.§ 1. De aanvrager, die de erkenning als beoefenaar van een paramedisch beroep wil verkrijgen, dient een erkenningsaanvraag in bij [2 de administratie]2. [2 De administratie]2 stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.
  [2 De administratie]2 kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.
  Bij de aanvraag moeten alle bewijsstukken gevoegd zijn waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de kwalificatievoorwaarden, vermeld in artikel 72, § 2, tweede lid, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015.
  § 2. Alleen volledige dossiers worden aan de erkenningscommissie voorgelegd.
  [2 De administratie]2 vraagt bij de aanvrager, in geval van onvolledigheid van het dossier, de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet binnen drie maanden na de opvraging bezorgt, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.
  De aanvrager kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie waarbij hem gevraagd wordt om eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.
  Als een aanvrager die voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier.
  § 3. [2 De administratie]2 beslist, na advies van de erkenningscommissie, over de aanvraag tot erkenning als beoefenaar van een paramedisch beroep. Het gemotiveerde advies van de erkenningscommissie wordt bij de beslissing gevoegd.
  § 4. [1 Als onderwijsinstellingen het diploma dat vereist is voor een erkenning conform artikel 72, § 2, tweede lid, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, registreren in de leer- en ervaringsbewijzendatabank, vermeld in artikel 20 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, hoeft de houder van dat diploma zelf geen individuele aanvraag in te dienen en wordt de erkenning als beoefenaar van een paramedisch beroep automatisch afgeleverd]1.
  ----------
  (1)<BVR 2023-01-13/12, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-05-2023>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 330, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.8.De erkenning wordt van rechtswege door [1 de administratie]1 toegekend aan de personen, vermeld in artikel 153, § 1, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit in het bezit zijn van een geldig inschrijvingsnummer van het RIZIV van het paramedische beroep waarvoor ze door het RIZIV erkend zijn conform artikel 215 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1999.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.9.§ 1. De aanvrager, die een erkenning als beoefenaar van een paramedisch beroep als vermeld in artikel 153, § 2, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, wil verkrijgen, dient daarvoor zijn aanvraag in bij het agentschap. [ de administratie]1 stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.
  [1 De administratie]1 kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.
  De aanvrager voegt bij zijn aanvraag de documenten waaruit blijkt dat hij aan de voorwaarden, vermeld in artikel 153, § 2, van de voormelde wet, voldoet.
  § 2. Alleen volledige dossiers worden aan de erkenningscommissie voorgelegd.
  [1 De administratie]1 vraagt bij de aanvrager, in geval van onvolledigheid van het dossier, de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet binnen drie maanden na de opvraging bezorgt, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.
  De aanvrager kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie waarbij hem gevraagd wordt om eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.
  Als een aanvrager die voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier.
  § 3.[1 De administratie]1 beslist, na advies van de erkenningscommissie, over de aanvraag tot erkenning als beoefenaar van een paramedisch beroep. Het gemotiveerde advies van de erkenningscommissie wordt bij de beslissing gevoegd.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 331, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.10.§ 1. De persoon die het voordeel wil genieten, vermeld in artikel 153, § 3, eerste [1 , derde of vierde]1 lid, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, dient daarvoor [1 uiterlijk binnen een jaar na het moment, vermeld in artikel 153, § 3, eerste, derde of vierde lid, van de voormelde wet,]1 zijn aanvraag in bij het agentschap. [2 De administratie]2 stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.
  [2 De administratie]2 kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.
  De aanvrager vermeldt in een attest naast het paramedische beroep in kwestie, de werkzaamheden waarvoor hij het voordeel van de verkregen rechten inroept, alsook de periodes en plaatsen waar hij ze heeft uitgeoefend. Daaruit moet blijken dat de werkzaamheden in voldoende aantal en op duurzame wijze zijn uitgevoerd, hetzij als technische prestatie, voorgeschreven door bevoegde personen, hetzij als door bevoegde personen toevertrouwde handeling.
  Het attest moet ondertekend zijn door de persoon die bevoegd is om de opgave van de werkzaamheden in kwestie voor waar en echt te verklaren.
  De personen die bevoegd zijn om de opgave van de werkzaamheden waarvoor het voordeel van de verkregen rechten wordt ingeroepen, voor waar en echt te verklaren, zijn de artsen of apothekers die bevoegd zijn de werkzaamheden van het beroep in kwestie, hetzij als handeling toe te vertrouwen, hetzij als technische prestatie voor te schrijven.
  Uit de identificatie van de arts of apotheker moet blijken dat hij bevoegd is de werkzaamheden van het beroep in kwestie, hetzij als handeling toe te vertrouwen, hetzij als technische prestatie voor te schrijven.
  § 2. Alleen volledige dossiers [1 die tijdig zijn ingediend,]1 worden aan de erkenningscommissie voorgelegd.
  [2 De administratie]2 vraagt bij de aanvrager, in geval van onvolledigheid van het dossier, de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet binnen drie maanden na de opvraging bezorgt, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.
  De aanvrager kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie waarbij hem gevraagd wordt om eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.
  Als een aanvrager die voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier.
  § 3. [2 De administratie]2 beslist, na advies van de erkenningscommissie, over de aanvraag. Het gemotiveerde advies van de erkenningscommissie wordt bij de beslissing gevoegd.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-29/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 18-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 332, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.11.§ 1. De persoon die het voordeel wil genieten, vermeld in artikel 153, § 3, tweede lid, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, dient daarvoor [1 uiterlijk binnen een jaar na het moment, vermeld in artikel 153, § 3, tweede lid, van de voormelde wet,]1 zijn aanvraag in bij [2 de administratie]2.[2 De administratie]2 stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.
  [2 De administratie]2 kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.
  De aanvrager moet vóór de dag, vermeld in artikel 153, § 3, tweede lid, van de voormelde wet, in een attest naast het paramedische beroep in kwestie de werkzaamheden vermelden waarvoor hij het voordeel van de verkregen rechten inroept, de plaats waar hij ze uitoefent, alsook de periodes en de plaatsen waar hij ze voorheen uitoefende. Daaruit moet blijken dat de werkzaamheden in voldoende aantal en op duurzame wijze zijn uitgevoerd, hetzij als technische prestatie, voorgeschreven door bevoegde personen, hetzij als door bevoegde personen toevertrouwde handeling.
  Het attest moet ondertekend zijn door de persoon die bevoegd is om de opgave van de werkzaamheden in kwestie voor waar en echt te verklaren.
  De personen die bevoegd zijn om de opgave van de werkzaamheden waarvoor het voordeel van de verkregen rechten wordt ingeroepen, voor waar en echt te verklaren, zijn de artsen of apothekers die bevoegd zijn de werkzaamheden van het beroep in kwestie, hetzij als handeling toe te vertrouwen, hetzij als technische prestatie voor te schrijven.
  Uit de identificatie van de apotheker of arts moet blijken dat hij bevoegd is de werkzaamheden van het beroep in kwestie, hetzij als handeling toe te vertrouwen, hetzij als technische prestatie voor te schrijven.
  § 2. Alleen volledige dossiers [1 die tijdig zijn ingediend,]1 worden aan de erkenningscommissie voorgelegd.
  [2 De administratie ]2 aanvrager, in geval van onvolledigheid van het dossier, de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet binnen drie maanden na de opvraging bezorgt, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.
  De aanvrager kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie waarbij hem gevraagd wordt om eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.
  Als een aanvrager die voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier.
  § 3. [2 De administratie]2 beslist, na advies van de erkenningscommissie, over de aanvraag. Het gemotiveerde advies van de erkenningscommissie wordt bij de beslissing gevoegd.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-29/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 18-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 332, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 4. - De procedure tot heroverweging
Art.12.[1 1. Als de erkenningscommissie een negatief advies geeft en het agentschap beslist om dat advies te volgen, bezorgt [2 de administratie]2 een voornemen tot negatieve beslissing aan de aanvrager met een aangetekende brief.
   § 2. De aanvrager kan binnen dertig dagen na de dag waarop hij het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, heeft ontvangen, een bezwaarnota met zijn opmerkingen bezorgen aan [2 de administratie]2.
   De bezwaarnota van de aanvrager, vermeld in het eerste lid, wordt, samen met het negatieve advies en het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, en het aanvraagdossier, vermeld in artikel 7, § 1, artikel 9, § 1, artikel 10, § 1, of artikel 11, § 1, opnieuw voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een nieuw advies uitbrengt.
   [2 De administratie]2 bezorgt zijn definitieve beslissing aan de aanvrager.
   § 3. Als de aanvrager geen bezwaarnota indient binnen de termijn, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, wordt het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, van rechtswege geacht een weigeringsbeslissing te zijn ]1.
  ----------
  (1)<BVR 2023-01-13/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 31-05-2023>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 333, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.13.[1 § 1. Als de erkenningscommissie een positief advies geeft en [2 de administratie]2 van oordeel is dat het advies van de erkenningscommissie niet gevolgd kan worden, brengt het de erkenningscommissie daarvan op de hoogte.
   Als de erkenningscommissie na de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, bij haar oorspronkelijke positieve advies blijft, bezorgt [2 de administratie]2 een voornemen tot negatieve beslissing, samen met het positieve advies, aan de aanvrager.
   § 2. De aanvrager kan binnen dertig dagen na de dag waarop hij het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, heeft ontvangen, een bezwaarnota met zijn opmerkingen bezorgen aan het agentschap.
   De bezwaarnota van de aanvrager, vermeld in het eerste lid, wordt, samen met het positieve advies en het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, en het aanvraagdossier, vermeld in artikel 7, § 1, artikel 9, § 1, artikel 10, § 1, of artikel 11, § 1, voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, die op basis van die stukken een definitieve beslissing neemt over het dossier in kwestie.
  [2 De administratie]2 bezorgt de definitieve beslissing van de minister aan de aanvrager.
   § 3. Als de aanvrager geen bezwaarnota indient binnen de termijn, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, wordt het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, van rechtswege geacht een weigeringsbeslissing te zijn]1.
  ----------
  (1)<BVR 2023-01-13/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 31-05-2023>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 333, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 5. - De intrekking van de erkenning
Art.14.Als een beoefenaar van een paramedisch beroep niet meer aan de kwalificatievoorwaarden voldoet, kan het agentschap de erkenning van die beoefenaar in kwestie of het voordeel dat toegekend is conform artikel 10 en 11, intrekken.
  [1 De administratie]1 kan een erkenning of een voordeel pas intrekken nadat het daarover het advies van de erkenningscommissie heeft ingewonnen, en nadat het, na het advies van de erkenningscommissie ontvangen te hebben, zijn voornemen tot intrekking aan de beoefenaar van een paramedisch beroep heeft bekendgemaakt.
  De beoefenaar van een paramedisch beroep, van wie [1 de administratie]1 de erkenning of het voordeel, toegekend conform artikel 10 en 11, wil intrekken conform het tweede lid, kan binnen dertig dagen na de ontvangst van het voornemen een bezwaarnota indienen.
  De bezwaarnota wordt, samen met het voornemen tot intrekking, voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een advies uitbrengt. Na het advies van de erkenningscommissie wordt de definitieve beslissing van [1 de administratie]1 aan de beoefenaar van een paramedisch beroep bezorgd.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 334, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.14/1.[1 Als conform artikel 12, § 4, een erkenning wordt afgeleverd op basis van de leer- en ervaringsbewijzendatabank en achteraf blijkt dat onterecht een erkenning is afgeleverd omdat de gegevens niet correct zijn, kan [2 de administratie]2 de erkenning in afwijking van artikel 14 intrekken. Die beslissing wordt aan de persoon in kwestie bezorgd. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-01-13/12, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 31-05-2023>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 335, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.15.Als de beoefenaar van een paramedisch beroep een erkenning die is verleend of een voordeel dat is verstrekt overeenkomstig dit besluit, niet wil behouden, brengt hij [1 de administratie ]1 daarvan schriftelijk op de hoogte.[1 De administratie]1 trekt, op basis van die uitdrukkelijke vraag van de beoefenaar van een paramedisch beroep, de erkenning of het voordeel in.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 336, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.16.De beoefenaar van een paramedisch beroep van wie de erkenning of het voordeel is ingetrokken conform artikel 14 of 15, kan altijd bij [1 de administratie]1 een nieuwe aanvraag indienen. In dat geval verloopt de erkenningsprocedure volgens de bepalingen van dit besluit.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 336, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.17. Het koninklijk besluit van 18 november 2004 betreffende de erkenning van de beoefenaars van de paramedische beroepen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 februari 2009, wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 7, § 1.

Art.18. De dossiers die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit al in behandeling zijn, worden vanaf de inwerkingtreding verder behandeld conform dit besluit.

Art.19.Tot op het ogenblik dat de leden van de nieuw op te richten erkenningscommissie benoemd zijn, wordt de bevoegdheid om advies te verlenen over de aanvraag tot erkenning als beoefenaar van een paramedisch beroep, tijdelijk toegewezen aan het agentschap.
  [1 De administratie]1kan voor de uitvoering van de adviserende bevoegdheid om het even welke ambtenaar, expert of organisatie raadplegen of belasten met een adviesopdracht. De uiteindelijke beslissing over het te verlenen advies behoort toe aan [1 de administratie]1.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 336, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.20. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016.

Art. 21. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.