Details





Titel:

15 JANUARI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende [ de erkenning van de beoefenaars van de verpleegkunde,] de erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige )<BVR2023-08-31/23, art. 6 , 005; Inwerkingtreding : 01-09-2023> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-02-2016 en tekstbijwerking tot 07-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De erkenningscommissies
Afdeling 1. - Samenstelling en opdrachten
Art. 2-5
Afdeling 2. - Werking
Art. 6-7
Afdeling 3. - Vergoeding
Art. 8-9
HOOFDSTUK 3. - De erkenning
Afdeling 1. - Erkenning [1 van de beoefenaars van de verpleegkunde,]1 van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden
Art. 10
Afdeling 2. - De registratie als zorgkundige
Art. 11
HOOFDSTUK 4. - De procedure tot heroverweging
Art. 12-13
HOOFDSTUK 5. - De intrekking van de erkenning en van de registratie
Afdeling 1. - De intrekking van de erkenning
Art. 14-16
Afdeling 2. - De intrekking van de registratie
Art. 17, 17/1, 18-19
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 20-24



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2013024176 



Uitvoeringsbesluit(en):

2019012112 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° [1 administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg;]1;
  2°[1 ...]1
  3° erkenningscommissie: de erkenningscommissies [2 voor de erkenning van de beoefenaars van de verpleegkunde,]2 voor de erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige.
  [1 4° secretaris-generaal: het hoofd van de administratie.]1
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 348, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (2)<BVR 2023-08-31/23, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

HOOFDSTUK 2. - De erkenningscommissies
Afdeling 1. - Samenstelling en opdrachten
Art.2.[1 Bij [2 De administratie ]2 worden de volgende erkenningscommissies opgericht]1:
  1° [3 één erkenningscommissie voor de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden, die als taak heeft om gemotiveerde adviezen te verstrekken aan de administratie over de aanvragen om een erkenning te verkrijgen, waarbij de beoefenaar van de verpleegkunde gemachtigd wordt een bijzondere beroepstitel te dragen of zich te beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid als vermeld in artikel 85 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015]3;
  2° [3 één erkenningscommissie voor de erkenning als beoefenaar van de verpleegkunde, die als taak heeft om gemotiveerde adviezen te verstrekken aan de administratie over de aanvragen om een erkenning te verkrijgen als beoefenaar van de verpleegkunde als vermeld in artikel 45 en 46 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen3;
  3° één erkenningscommissie die als taak heeft om gemotiveerde adviezen te verstrekken aan [2 de administratie]2 over de aanvragen tot registratie als zorgkundige, vermeld in artikel 56 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015.
  De erkenningscommissies kunnen [2 de administratie]2 machtigen om voor bepaalde categorieën van aanvragen een beslissing te nemen zonder daarover voorafgaandelijk het advies van de erkenningscommissies in te winnen.
  ----------
  (1)<BVR 2023-01-13/12, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 31-05-2023>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 349, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (3)<BVR 2023-08-31/23, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.3.§ 1.[3 De erkenningscommissie, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, is samengesteld uit:
   1° acht leden die houder zijn van een van de bijzondere beroepstitels in kwestie. Voor elke bijzondere beroepstitel zetelen maximaal twee leden in de erkenningscommissie;
   2° vier leden die houder zijn van een van de bijzondere beroepstitels in kwestie of die gemachtigd zijn zich op een van de bijzondere beroepsbekwaamheden in kwestie te beroepen als een bijzondere beroepstitel en een bijzondere beroepsbekwaamheid voor dezelfde specialiteit voorkomt in het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde. Voor elke specialiteit zetelen maximaal twee leden in de erkenningscommissie;
   3° vier leden die gemachtigd zijn zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen. Voor elke bijzondere beroepsbekwaamheid zetelen maximaal twee leden in de erkenningscommissie.
   De erkenningscommissie, vermeld in artikel 2, eerste lid, 2°, is samengesteld uit [4 minimaal vier en maximaal]4 zes leden die een van de diploma's, titels of brevetten, vermeld in artikel 45 [4 , 46/1 en 46/2]4 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, bezitten.
   De erkenningscommissie, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, is samengesteld uit:
   1° [4 minimaal twee en maximaal drie leden]4 die over een definitieve registratie als zorgkundige beschikken;
   2° [4 minimaal twee en maximaal drie leden]4 die een van de diploma's, titels of brevetten, vermeld in artikel 45 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, hebben]3.
  [3 § 1/1. De erkenningscommissies, vermeld in paragraaf 1, kunnen uitgebreid worden met extra leden als bijkomende expertise nodig is of als de lijst vermeld in het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde, wordt uitgebreid.
   § 1/2. De leden van de erkenningscommissies, vermeld in paragraaf 1, eerste en tweede lid, worden voorgedragen door de beroepsverenigingen en -organisaties van de verpleegkundigen [4 of vanuit het beleidsdomein Onderwijs]4.
  [4 Leden die voorgedragen worden vanuit het beleidsdomein Onderwijs, hoeven niet te beschikken over een van de diploma's, titels of brevetten, vermeld in artikel 45, 46/1 of 46/2 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, of over een erkenning in een bijzondere beroepstitel of bijzondere beroepsbekwaamheid, maar mogen hun bekwaamheid ook aantonen op basis van ervaring in het beleidsdomein Onderwijs.]4
   De leden van de erkenningscommissie, vermeld in paragraaf 1, derde lid, worden voorgedragen door de beroepsverenigingen en -organisaties van de verpleegkundigen en de zorgkundigen [4 of vanuit het beleidsdomein Onderwijs]4.]3
  [4 Leden die voorgedragen worden vanuit het beleidsdomein Onderwijs, hoeven niet te beschikken over een van de diploma's, titels of brevetten, vermeld in artikel 45, 46/1 of 46/2 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, of over een registratie als zorgkundige, maar mogen hun bekwaamheid ook aantonen op basis van ervaring in het beleidsdomein Onderwijs.]4
  § 2. De leden van de erkenningscommissies worden door de [2 secretaris-generaal]2 benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze blijven in functie tot de [2 secretaris-generaal]2 over de hernieuwing van hun mandaten een beslissing heeft genomen.
  In geval van overlijden, ontslag of intrekking van een mandaat van een lid benoemt de [2 secretaris-generaal]2 een nieuw lid, voorgedragen door de beroepsverenigingen [4 of vanuit het beleidsdomein Onderwijs]4. De [2 secretaris-generaal]2 benoemt dat vervangende lid voor de resterende duur van het mandaat van het lid dat hij vervangt.
  § 3. Een lid kan in verschillende erkenningscommissies tegelijk zitten.
  § 4. Elke erkenningscommissie kiest uit haar leden een voorzitter en een ondervoorzitter.
  Bij afwezigheid van de voorzitter en van de ondervoorzitter wordt de erkenningscommissie voorgezeten door het oudste lid in leeftijd.
  § 5. De functie van secretaris van de erkenningscommissie wordt waargenomen door een personeelslid van [2 de administratie]2.
  ----------
  (1)<BVR 2019-03-29/34, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-05-2019>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 350, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (3)<BVR 2023-08-31/23, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2023>
  (4)<BVR 2024-06-21/22, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 17-08-2024>

Art.4.
  <Opgeheven bij BVR 2024-06-21/22, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 17-08-2024>

Art.5.Als de [1 secretaris-generaal]1 in de onmogelijkheid verkeert om tot de benoeming van de leden van de erkenningscommissies over te gaan omdat niet voldoende leden worden voorgedragen door de beroepsverenigingen en -organisaties, wordt de bevoegdheid om advies te verlenen over de aanvraag tot erkenning van [2 de beoefenaars van de verpleegkunde,]2 de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige, tijdelijk toegewezen aan het agentschap.
  [1 De administratie]1kan voor de uitvoering van de adviserende bevoegdheid om het even welk personeelslid of om het even welke expert of organisatie raadplegen of belasten met een adviesopdracht. De uiteindelijke beslissing over het te verlenen advies behoort toe aan het agentschap.
  De tijdelijke bevoegdheid van [1 de administratie ]1neemt een einde op het moment dat de leden van de erkenningscommissie benoemd zijn.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 352, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (2)<BVR 2023-08-31/23, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Afdeling 2. - Werking
Art.6.[3 De erkenningscommissie, vermeld in artikel 2, eerste lid, 1°, houdt zitting en beraadslaagt op geldige wijze als minstens twee leden aanwezig zijn.
   De erkenningscommissie, vermeld in artikel 2, eerste lid, 2°, houdt zitting en beraadslaagt op geldige wijze als minstens twee leden aanwezig zijn.
   De erkenningscommissie, vermeld in artikel 2, eerste lid, 3°, houdt zitting en beraadslaagt op geldige wijze als minstens twee leden aanwezig zijn ]3.
   Als de leden niet in voldoende aantal aanwezig zijn, organiseert [2 de administratie ]2 een nieuwe vergadering met dezelfde agenda. De erkenningscommissie kan dan geldig vergaderen ongeacht het aantal aanwezige leden
  ----------
  (1) niet
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 353, 005; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (3)<BVR 2023-08-31/23, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.7.§ 1. De erkenningscommissies spreken zich uit bij meerderheid van de aanwezige leden.
  Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
  De erkenningscommissies kunnen, als ze dat nuttig achten en na akkoord van [1 de administratie]1, een beroep doen op externe deskundigen. Die personen hebben een raadgevende stem.
  § 2. De beraadslagingen van de erkenningscommissie, alsook het verslag ervan, zijn geheim. De erkenningscommissie motiveert haar adviezen.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 353, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Afdeling 3. - Vergoeding
Art.8.§ 1. De voorzitter en de leden van de erkenningscommissies, en de eventuele externe deskundigen, ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering van de erkenningscommissie waarop ze aanwezig zijn.
  § 2. De vergoeding, vermeld in paragraaf 1, bedraagt 5 euro, behalve voor de voorzitter, aan wie een vergoeding van 7,5 euro wordt toegekend.
  De vergoeding wordt voor maximaal twaalf vergaderingen, die plaatsvinden op initiatief van [1 de administratie]1, per jaar toegekend.
  Verschillende vergaderingen van de erkenningscommissie die op dezelfde dag plaatsvinden, gelden maar als één vergadering.
  § 3. De voorzitter en de leden van het voorzitterscollege ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering van het voorzitterscollege waarop ze aanwezig zijn.
  § 4. De vergoeding, vermeld in paragraaf 3, bedraagt 7,5 euro.
  De vergoeding wordt voor maximaal zes vergaderingen, die plaatsvinden op initiatief van [1 de administratie]1, per jaar toegekend.
  Verschillende vergaderingen van het voorzitterscollege die op dezelfde dag plaatsvinden, gelden maar als één vergadering.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 353, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.9. De voorzitter en de leden van de erkenningscommissies, de eventuele externe deskundigen, de voorzitter en de leden van het voorzitterscollege ontvangen een vergoeding voor de reiskosten die verbonden zijn aan de deelname aan de vergaderingen, overeenkomstig de op dat moment geldende regeling voor de kilometervergoeding van personeelsleden van de Vlaamse overheid.

HOOFDSTUK 3. - De erkenning
Afdeling 1. - Erkenning [1 van de beoefenaars van de verpleegkunde,]1 van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden   ----------   (1)
Art.10.§ 1. De aanvrager die erkend wil worden [2 als beoefenaar van de verpleegkunde,]2 als houder van een bijzondere beroepstitel of die gemachtigd wil worden om zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, dient daarvoor zijn aanvraag in bij [1 de administratie]1. [1 De administratie]1 stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.
  [1 De administratie]1 kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.
  De aanvrager voegt bij zijn aanvraag alle bewijsstukken waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden die ter uitvoering van [2 artikel 45, 46 en 88]2 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, zijn vastgesteld.
  § 2. Alleen volledige dossiers worden aan de erkenningscommissie voorgelegd.
  [1 De administratie]1 vraagt bij de aanvrager, in geval van onvolledigheid van het dossier, de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet binnen drie maanden na de opvraging bezorgt, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.
  De aanvrager kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie waarbij hem gevraagd wordt om eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.
  Als een aanvrager die voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier.
  § 3. [1 De administratie]1 beslist, na advies van de erkenningscommissie, over de aanvraag van de erkenning [2 van de beoefenaar van de verpleegkunde, de erkenning van de bijzondere beroepstitel of de bijzondere beroepsbekwaamheid]2. Het gemotiveerde advies van de erkenningscommissie wordt bij de beslissing gevoegd.
  § 4.[1 De administratie]1 kan met de onderwijsinstellingen afspraken maken over de gegevensuitwisseling met betrekking tot de geslaagde studenten die een erkenning [2 als beoefenaar van de verpleegkunde of]2 als houder van een bijzondere beroepstitel willen of gemachtigd willen worden om zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen. Als het agentschap en de onderwijsinstellingen die gegevensuitwisseling organiseren, hoeven de aanvragers zelf geen individuele aanvraag in te dienen.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 353, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (2)<BVR 2023-08-31/23, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Afdeling 2. - De registratie als zorgkundige
Art.11.§ 1. De aanvrager die een registratie als zorgkundige wil verkrijgen, dient daarvoor een aanvraag in bij [1 de administratie]1. [1 De administratie]1stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.
  [1 De administratie]1 kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.
  De aanvrager voegt bij zijn aanvraag alle bewijsstukken waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden die ter uitvoering van artikel 56 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, zijn vastgesteld.
  § 2. Alleen volledige dossiers worden aan de erkenningscommissie voorgelegd.
  [1 De administratie]1vraagt bij de aanvrager, in geval van onvolledigheid van het dossier, de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet binnen drie maanden na de opvraging bezorgt, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.
  De aanvrager kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie waarbij hem gevraagd wordt om eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.
  Als een aanvrager die voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier.
  § 3. [1 De administratie]1 beslist, na advies van de erkenningscommissie, over de aanvraag van de registratie als zorgkundige. Het gemotiveerde advies van de erkenningscommissie wordt bij de beslissing gevoegd.
  § 4. [1 De administratie]1kan met de onderwijsinstellingen afspraken maken over de gegevensuitwisseling met betrekking tot de geslaagde studenten. Als het agentschap en de onderwijsinstellingen die gegevensuitwisseling organiseren, hoeven de aanvragers zelf geen individuele aanvraag in te dienen.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 353, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 4. - De procedure tot heroverweging
Art.12.[1 § 1. Als de erkenningscommissie een negatief advies geeft en [2 de administratie]2 beslist om dat advies te volgen, bezorgt [2 de administratie]2 een voornemen tot negatieve beslissing aan de aanvrager met een aangetekende brief.
   § 2. De aanvrager kan binnen dertig dagen na de de dag waarop hij het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, heeft ontvangen, een bezwaarnota met zijn opmerkingen bezorgen aan [2 de administratie]2.
   De bezwaarnota van de aanvrager, vermeld in het eerste lid, wordt, samen met het negatieve advies en het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, en het aanvraagdossier, vermeld in artikel 10, § 1, of artikel 11, § 1, opnieuw voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een nieuw advies uitbrengt.
   [2 De administratie]2 bezorgt zijn definitieve beslissing aan de aanvrager.
   § 3. Als de aanvrager geen bezwaarnota indient binnen de termijn, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, wordt het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, van rechtswege geacht een weigeringsbeslissing te zijn ]1.
  ----------
  (1)<BVR 2023-01-13/12, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 31-05-2023>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 354, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.13.[1 § 1. Als de erkenningscommissie een positief advies geeft en als [2 de administratie]2 van oordeel is dat het advies van de erkenningscommissie niet gevolgd kan worden, brengt het de erkenningscommissie daarvan op de hoogte.
   Als de erkenningscommissie na de kennisgeving, vermeld in het eerste lid, bij haar oorspronkelijke positieve advies blijft, bezorgt [2 de administratie]2 een voornemen tot negatieve beslissing, samen met het positieve advies, aan de aanvrager.
   § 2. De aanvrager kan binnen dertig dagen na de dag waarop hij het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, heeft ontvangen, een bezwaarnota met zijn opmerkingen bezorgen aan [2 De administratie]3.
   De bezwaarnota van de aanvrager, vermeld in het eerste lid, wordt, samen met het positieve advies en het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, en het aanvraagdossier, vermeld in artikel 10, § 1, of artikel 11, § 1, voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, die op basis van die stukken een definitieve beslissing neemt over het dossier in kwestie.
   [2 De administratie]2bezorgt de definitieve beslissing van de minister aan de aanvrager.
   § 3. Als de aanvrager geen bezwaarnota indient binnen de termijn, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, wordt het voornemen tot negatieve beslissing, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, van rechtswege geacht een weigeringsbeslissing te zijn ]1.
  ----------
  (1)<BVR 2023-01-13/12, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 31-05-2023>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 354, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 5. - De intrekking van de erkenning en van de registratie
Afdeling 1. - De intrekking van de erkenning
Art.14.Als de verpleegkundige niet meer aan de erkenningscriteria voldoet, kan [1 de administratie]1 de erkenning [2 als beoefenaar van de verpleegkunde of]2 van de bijzondere beroepstitel of de bijzondere beroepsbekwaamheid intrekken.
  [1 de administratie]1 kan een erkenning pas intrekken nadat het daarover het advies van de erkenningscommissie heeft ingewonnen, en nadat het, na het advies van de erkenningscommissie ontvangen te hebben, zijn voornemen tot intrekking aan de verpleegkundige heeft bekendgemaakt.
  De verpleegkundige van wie [1 de administratie]1 de erkenning wil intrekken conform het tweede lid, kan binnen dertig dagen na de ontvangst van het voornemen een bezwaarnota indienen.
  De bezwaarnota wordt, samen met het voornemen tot intrekking, voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een advies uitbrengt. Na het advies van de erkenningscommissie wordt de definitieve beslissing van [1 de administratie]1 aan de verpleegkundige bezorgd.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 355, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
  (2)<BVR 2023-08-31/23, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art.15. Als de verpleegkundige een erkenning die conform dit besluit is verleend, niet wil behouden, brengt hij het agentschap daarvan schriftelijk op de hoogte. Het agentschap trekt, op basis van die uitdrukkelijke vraag van de verpleegkundige, de erkenning in.

Art.16. De verpleegkundige van wie de erkenning is ingetrokken conform artikel 14 of 15, kan altijd bij het agentschap een nieuwe erkenning aanvragen. In dat geval verloopt de erkenningsprocedure volgens de bepalingen van dit besluit.

Afdeling 2. - De intrekking van de registratie
Art.17.Als de zorgkundige niet meer aan de registratiecriteria voldoet, kan [1 de administratie]1 de registratie van de zorgkundige in kwestie intrekken.
  [1 De administratie]1 kan een registratie pas intrekken nadat het daarover het advies van de erkenningscommissie heeft ingewonnen, en nadat het, na het advies van de erkenningscommissie ontvangen te hebben, zijn voornemen tot intrekking aan de zorgkundige heeft bekendgemaakt.
  De zorgkundige van wie [1 de administratie ]1 de registratie wil intrekken conform het tweede lid, kan binnen dertig dagen na de ontvangst van het voornemen een bezwaarnota indienen.
  De bezwaarnota wordt, samen met het voornemen tot intrekking, voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een advies uitbrengt. Na het advies van de erkenningscommissie wordt de definitieve beslissing van [1 de administratie ]1 aan de zorgkundige bezorgd.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 355, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.17/1.[1 Als conform artikel 11, § 4, een registratie wordt afgeleverd op basis van gegevensuitwisseling met een onderwijsinstelling en achteraf blijkt dat onterecht een registratie is afgeleverd omdat de gegevens niet correct zijn, kan [2 de administratie]2de registratie in afwijking van artikel 17 intrekken. Die beslissing wordt aan de persoon in kwestie bezorgd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2023-01-13/12, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 31-05-2023>
  (2)<BVR 2023-05-12/09, art. 356, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.18.Als de zorgkundige een registratie, die conform dit besluit is gegeven, niet wil behouden, brengt hij [1 de administratie"]1 daarvan schriftelijk op de hoogte.[1 De administratie]1 trekt, op basis van die uitdrukkelijke vraag van de zorgkundige, de registratie in.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.19.De zorgkundige van wie de registratie is ingetrokken conform artikel 17 of 18, kan altijd bij [1 de administratie]1 een nieuwe registratie aanvragen. In dat geval verloopt de registratieprocedure volgens de bepalingen van dit besluit.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 357, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.20. Het koninklijk besluit van 18 april 2013 betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Erkenningscommissie voor de beoefenaars van de verpleegkunde, en tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij de verpleegkundigen ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, en de registratieprocedure als zorgkundige, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2014, wordt opgeheven.

Art.21. De dossiers die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit al in behandeling zijn, worden vanaf de inwerkingtreding verder behandeld conform dit besluit.

Art.22.Tot op het ogenblik dat de leden van de nieuw op te richten erkenningscommissie benoemd zijn, wordt de bevoegdheid om advies te verlenen over de aanvraag tot erkenning van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde en de registratie als zorgkundige, tijdelijk toegewezen aan [1 de administratie]1.
  [1 De administratie]1 kan voor de uitvoering van de adviserende bevoegdheid om het even welk personeelslid of om het even welke expert of organisatie raadplegen of belasten met een adviesopdracht. De uiteindelijke beslissing over het te verlenen advies behoort toe aan [1 de administratie]1.
  ----------
  (1)<BVR 2023-05-12/09, art. 357, 004; Inwerkingtreding : 10-07-2023>

Art.23. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016.

Art. 24. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.