Artikels:
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie.
Art.2. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° afdelingshoofd : de personeelsleden die houder zijn van een managementfunctie van N-1 niveau en die belast zijn met de leiding van een afdeling binnen het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie;
2° hoofd van het departement : het personeelslid dat belast is met de leiding van het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie;
Art.3.Dit besluit heeft betrekking op de volgende afdelingen bij het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie :
1° de afdeling Algemene Zaken en Ondersteuning;
2° de afdeling Strategie en Coördinatie;
3° de afdeling Ondernemen en Innoveren;
4° de afdeling Onderzoek;
5° [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2017-09-25/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2017>
Art.4. De beslissingsbevoegdheden die bij dit besluit aan de afdelingshoofden gedelegeerd worden, worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtneming van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van de relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, instructies, richtlijnen en beslissingen.
De beslissingsbevoegdheden die bij dit besluit aan de afdelingshoofden gedelegeerd worden, kunnen alleen uitgeoefend worden binnen de perken van de taakstelling van de afdeling, en van de kredieten en middelen die onder het beheer van de afdeling ressorteren.
Art.5. Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, is de delegatie ook van toepassing op :
1° de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;
2° de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er deel van uitmaken;
3° het opmaken van overeenkomsten.
Art.6. De delegaties, vermeld in dit besluit, hebben zowel betrekking op de apparaatskredieten als op de beleidskredieten.
Art.7. Als het gebruik van de delegaties, vermeld in dit besluit, gepaard gaat met het gunnen van een overheidsopdracht, gelden de bepalingen van artikel 11 tot en met 13.
Art.8. De bedragen, vermeld in dit besluit, zijn exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.
HOOFDSTUK 2. - Delegatie inzake personeelsmanagement
Art.9. Het afdelingshoofd kan beslissingen nemen over de organisatie van de werkzaamheden en het goed functioneren van zijn afdeling, met inbegrip van het procesmanagement en het interne communicatiemanagement.
Art.10. Het afdelingshoofd kan beslissingen nemen over :
1° het toestaan van verloven en dienstvrijstellingen die in het Vlaams personeelsstatuut zijn opgenomen, behalve de verloven waarvoor het Vlaams personeelsstatuut bepaalt dat ze door de minister worden toegestaan;
2° het toestaan van plaats- en tijdsonafhankelijk werken;
3° het toewijzen van functies aan de personeelsleden in overleg met en na akkoord van het hoofd van het departement.
HOOFDSTUK 3. - Delegatie inzake overheidsopdrachten
Art.11.[1 Het afdelingshoofd kan overheidsopdrachten, prijsvragen en raamovereenkomsten plaatsen tot een bedrag dat de bedragen, vermeld in de volgende tabel niet overschrijdt :
Bedragen in euro | Openbare of niet-openbare procedure | Mededingingsprocedure met onderhandeling, (vereenvoudigde) onderhandelingsprocedure met voorafgaande oproep tot mededinging, vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking, concurrentiegerichte dialoog en innovatiepartnerschap | Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking en onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande oproep tot mededinging |
Werken | 100.000 | 32.500 | 17.500 |
Leveringen | 100.000 | 32.500 | 17.500 |
diensten | 100.000 | 32.500 | 17.500 |
Voor de toepassing van het eerste lid hebben de grensbedragen betrekking op:
1° de geraamde bedragen van de opdracht voor:
a) Alle voorbereidende beslissingen, waaronder minstens de principiële beslissing tot uitvoering van de opdracht, de keuze van de gunningsprocedure, de goedkeuring van de opdrachtdocumenten en de selectiebeslissing;
b) De beslissing tot niet-plaatsing;
2° het goed te keuren offertebedrag voor de gunningsbeslissing]1
----------
(1)<BVR 2017-09-25/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2017>
Art.12. Het afdelingshoofd kan beslissingen nemen over de uitvoering van overheidsopdrachten. Voor beslissingen met een financiële weerslag geldt de delegatie alleen binnen het voorwerp van de opdracht en tot een gezamenlijke maximale financiële weerslag van 15% van het oorspronkelijke opdrachtbedrag.
Art.13. Het afdelingshoofd kan opdrachten plaatsen in het kader van een raamovereenkomst, binnen het voorwerp en de bepalingen ervan, tot een bedrag per opdracht van :
1° 32.500 euro voor werken;
2° 32.500 euro voor leveringen;
3° 32.500 euro voor diensten.
HOOFDSTUK 4. - Delegatie inzake uitvoering van de begroting
Art.14. Het afdelingshoofd kan binnen de perken van de kredieten en de middelen die onder het beheer van de afdeling ressorteren, de beslissingen nemen over het aangaan van verbintenissen en het nemen van de daaraan verbonden vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen en de daaruit voortvloeiende uitgaven en betalingen, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten.
Art.15. Voor de aangelegenheden die niet aan het afdelingshoofd gedelegeerd worden en waarvoor de beslissing bij de Vlaamse Regering, de minister, het hoofd van het departement of een ander orgaan berust, heeft de delegatie aan het afdelingshoofd, vermeld in artikel 14, betrekking op de administratieve beslissingen en handelingen die in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering, de minister, het hoofd van het departement of dat andere orgaan.
Art.16. Conform artikel 14 en 15 treedt het afdelingshoofd, in het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus en van het systeem van interne controle, op als inhoudelijk ordonnateur voor zijn afdeling.
Art.17. De delegaties aan het afdelingshoofd, vermeld in artikel 14, 15 en 16, gelden met behoud van de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus.
HOOFDSTUK 5. - Delegatie inzake het ondertekenen van briefwisseling
Art.18. Het afdelingshoofd kan de briefwisseling van zijn afdeling met andere diensten van de Vlaamse overheid ondertekenen.
Art.19. Het hoofd van het departement kan, bij eenvoudige beslissing, instructies uitvaardigen voor briefwisseling die zijn visum moet krijgen.
HOOFDSTUK 6. - Mogelijkheid tot subdelegatie
Art.20. Met het oog op een doeltreffende en efficiënte interne organisatie kan het afdelingshoofd een deel van de gedelegeerde aangelegenheden verder subdelegeren aan personeelsleden van zijn afdeling, tot op het meest functionele niveau.
Art.21. De subdelegaties worden vastgesteld in een besluit van het afdelingshoofd en kunnen pas in werking treden na overleg en met akkoord van het hoofd van het departement.
HOOFDSTUK 7. - Regeling bij vervanging
Art.22. De delegaties, vermeld in dit besluit, worden ook verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de functie van afdelingshoofd is belast of dat het afdelingshoofd vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "voor het afdelingshoofd, afwezig".
HOOFDSTUK 8. - Gebruik van delegaties en verantwoording
Art.23. Het afdelingshoofd en de personeelsleden aan wie beslissingsbevoegdheden werden gesubdelegeerd met toepassing van artikel 20, nemen de nodige zorgvuldigheid in acht bij het gebruik van de verleende delegaties.
Het gebruik van de verleende delegaties kan door het hoofd van het departement nader worden geregeld bij eenvoudige beslissing, die wordt verspreid in de vorm van een dienstorder of nota.
Art.24. Het afdelingshoofd organiseert het systeem van interne controle zodat de verleende delegaties op een adequate wijze worden gebruikt en misbruiken worden vermeden.
Art.25. Het afdelingshoofd is ten aanzien van het hoofd van het departement verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende delegaties. Die verantwoordelijkheid heeft ook betrekking op de aangelegenheden waarvoor het afdelingshoofd de beslissingsbevoegdheid aan andere personeelsleden heeft gesubdelegeerd.
Art.26. Over het gebruik van de verleende delegaties wordt maandelijks verantwoording afgelegd met een rapport. Het rapport wordt door het afdelingshoofd aan het hoofd van het departement voorgelegd, uiterlijk de vijftiende werkdag na het verstrijken van de periode waarop het rapport betrekking heeft.
Het rapport bevat de nodige informatie over de beslissingen die met toepassing van de verleende delegaties in de periode in kwestie werden genomen, met inbegrip van informatie over de aangelegenheden waarvoor het afdelingshoofd de beslissingsbevoegdheid aan andere personeelsleden heeft gesubdelegeerd.
De in het rapport verstrekte informatie is exact, toereikend en ter zake. Ze is op degelijke wijze gestructureerd en wordt op toegankelijke wijze voorgesteld.
Het hoofd van het departement kan bij eenvoudige beslissing nadere instructies geven over de concrete informatie die over een gedelegeerde aangelegenheid in het rapport verstrekt moet worden en een verplicht te volgen schema voor de rapportering vaststellen.
Het hoofd van het departement kan, buiten de verplichte periodieke rapportering, op ieder ogenblik aan het afdelingshoofd verantwoording vragen over het gebruik van de delegatie in een bepaalde aangelegenheid.
Art.27. Het hoofd van het departement heeft het recht om, bij eenvoudige beslissing, de verleende delegaties tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, op te heffen.
In voorkomend geval neemt het hoofd van het departement de beslissingen over de aangelegenheden waarvoor hij de delegatie tijdelijk heeft opgeheven.
HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art.28. Het besluit van de secretaris-generaal van het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie van 26 april 2010 tot subdelegatie van sommige beslissingsbevoegdheden aan personeelsleden van het departement wordt opgeheven.
Art. 29. Dit besluit treedt in werking op 12 januari 2016.