19 OKTOBER 2016. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de procedure voor de erkenning als kinesitherapeut en de erkenning van bijzondere beroepsbekwaamheden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-12-2016 en tekstbijwerking tot 03-12-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De erkenningscommissie voor kinesitherapeuten : opdrachten, samenstelling en werking
Afdeling 1. - Opdrachten
Art. 2, 2/1, 3
Afdeling 2. - Samenstelling
Art. 4
Afdeling 3. - Werking
Art. 5-6
HOOFDSTUK 3. - De erkenning
Afdeling 1. - De erkenning als kinesitherapeut
Art. 7-12
Afdeling 2. - Erkenning van bijzondere beroepsbekwaamheden
Art. 13
HOOFDSTUK 4. -Eigering en intrekking van de erkenning
Afdeling 1. - Weigering
Art. 14
Afdeling 2. - Intrekking van de erkenning
Art. 15
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 16-18
BIJLAGEN.
Art. N
2019012429 2019012432 2019A12432 2021033926 2022040009 2023A41086 2024010858
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder ;
1° " Minister " : de Minister belast met de erkenning van de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen;
2° " wet " : de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;
3° " Administratie " : de Algemene Directie Niet-verplicht onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;
4° " Commissie " : de Erkenningscommissie voor kinesitherapeuten, bedoeld in artikel 2 van dit besluit ;
5° " representatieve beroepsorganisaties van kinesitherapeuten" : organisaties die beantwoorden aan de voorwaarden bedoeld in het koninklijk besluit van 7 december 1999 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de beroepsorganisaties van kinesitherapeuten moeten voldoen om als representatief te worden erkend evenals van de nadere regels betreffende de verkiezingen van vertegenwoordigers van de kinesitherapeuten in sommige beheersorganen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering .
HOOFDSTUK 2. - De erkenningscommissie voor kinesitherapeuten : opdrachten, samenstelling en werking
Afdeling 1. - Opdrachten
Art.2. Er wordt binnen het Ministerie van de Franse Gemeenschap een erkenningscommissie voor kinesitherapeuten opgericht.
Art. 2/1.[1 De Franse Gemeenschap is bevoegd voor elke aanvraag op basis van een diploma uitgereikt door een onderwijsinrichting opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Franse Gemeenschap of erkend als gelijkwaardig door deze.
§ 2. Het Ministerie van de Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Administratie, verzamelt de in § 4 bedoelde gegevens bij de aanvrager en codeert de in § 3 bedoelde gegevens in de Permanente Federale Gegevensbank van de Beroepsbeoefenaars in de Gezondheidszorg, waarin de beroepsbeoefenaars in de gezondheidssector zijn opgenomen die een beroep in kinesitherapie uitoefenen, teneinde de uitvoering van zijn regelgevende opdrachten en de uitwisseling van gegevens overeenkomstig artikel 97, § 2, van de wet mogelijk te maken.
§ 3. Met het oog op de uitvoering van haar opdrachten en de in artikel 97, § 2, van de wet vastgelegde doeleinden deelt de Administratie de in artikel 98, 2°, van de wet bedoelde gegevens betreffende de erkenning mee aan de relevante entiteiten die krachtens artikel 99 van de wet zijn aangewezen om deze gegevens aan de federale gegevensbank mee te delen.
§ 4. In het kader van zijn opdrachten verzamelt het Ministerie van de Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Administratie, overeenkomstig artikel 98 van de wet, bij de aanvrager de volgende gegevenscategorieën:
- identificatiegegevens: naam, voornaam, rijksregisternummer, woonplaats en werkadres, nationaliteit, geboortedatum, geboorteplaats en e-mailadres;
- gegevens met betrekking tot het diploma;
- gegevens met betrekking tot bewijsstukken die zijn ingediend in het kader van een aanvraag als bedoeld in artikelen 8, 13, 14 en 15.
§ 5. De Administratie en de commissie zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens.
De gegevens worden bewaard tot het overlijden van de aanvrager of tot de intrekking of het verzaken van de erkenning. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BFG 2024-11-13/09, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 13-12-2024>
Art.3. De Erkenningscommissie heeft als opdracht :
1° de Minister een met reden omkleed advies te verstrekken betreffende elke aanvraag om erkenning als kinesitherapeut, bedoeld in artikel 43, § 2, van de wet;
2° de Minister een met reden omkleed advies te verstrekken betreffende het behoud of de intrekking van de erkenning als kinesitherapeut, bedoeld in de artikelen 43, § 2, en 86 van de wet ;
3° de Minister een met reden omkleed advies te verstrekken betreffende elke erkenningsaanvraag waarbij de kinesitherapeut ertoe gemachtigd wordt zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, zoals bedoeld in artikel 86 van de wet;
4° een advies op initiatief of op aanvraag van de Minister te verstrekken betreffende elk onderwerp in verband met het beroep van kinesitherapeut dat onder zijn bevoegdheid ressorteert.
Afdeling 2. - Samenstelling
Art.4.[1 De Commissie bestaat uit:
1° vier leden, kinesitherapeuten, die sedert ten minste vijf jaar in kinesitherapie onderwijzen in het universitair onderwijs of in het niet-universitair hoger onderwijs, voorgedragen op een dubbele lijst door de universiteiten en de hogescholen;
2° vier leden, kinesitherapeuten, erkend en met ten minste vijf jaar ervaring, voorgedragen op een dubbele lijst door de beroepsverenigingen voor kinesitherapeuten;
3° een deskundige, per bijzondere beroepskwalificatie, die sedert ten minste vijf jaar in kinesitherapie onderwijst op het gebied van die bijzondere beroepskwalificatie in het universitair onderwijs of in het niet-universitair hoger onderwijs, en die de universiteiten en hogescholen vertegenwoordigt;
4° een deskundige, per bijzondere beroepskwalificatie, die sedert ten minste vijf jaar erkend is om zich op een bijzondere beroepskwalificatie te beroepen en die de beroepsverenigingen voor kinesitherapeuten op hun voorstel vertegenwoordigt.
Voor elke nieuwe beroepskwalificatie is dat niet vereist dat de deskundigen bedoeld in 3° hierboven ten minste vijf jaar ervaring hebben in het hoger onderwijs en voldoen de deskundigen bedoeld in 4° hierboven aan de erkenningsvoorwaarden vastgelegd in de overgangsbepalingen van het koninklijk besluit tot vaststelling van de specifieke erkenningsvoorwaarden voor dit beroep, zoals bepaald door de federale overheid]1.
De Commissie kan ook, indien nodig, een beroep doen op andere deskundigen. Deze hebben een raadgevende stem.
Voor elk werkend lid wordt een plaatsvervanger benoemd onder dezelfde voorwaarden als deze voor de werkende leden.
----------
(1)<BFG 2024-11-13/09, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 13-12-2024>
Afdeling 3. - Werking
Art.5.§ 1. De werkende en plaatsvervangende leden van de Commissie worden door de Minister benoemd voor een hernieuwbare termijn van [2 6]2 jaar.
Bij het verstrijken van hun mandaat blijven de leden hun functie waarnemen tot de hernieuwing van hun mandaat of, in voorkomend geval, tot in hun vervanging is voorzien overeenkomstig het eerste lid.
§ 2. De Minister kan een einde maken aan het mandaat van het lid van de Commissie dat duidelijk blijk zal gegeven hebben van gebrek aan regelmatigheid in het bijwonen van de vergaderingen of van gebrek aan belangstelling voor de opdrachten die hem worden toevertrouwd.
Wordt ambtshalve ontslagnemend het lid dat zijn hoedanigheden verliest waarvoor hij benoemd werd.
In geval van overlijden, van ontslag of van intrekking van het mandaat van een lid, benoemt de Minister, om het lopend mandaat te voleindigen, een nieuw lid.
§ 3. Bij de eerste vergadering volgend op de benoeming van de leden van de Commissie, stellen deze een voorzitter aan, alsook een ondervoorzitter.
§ 4. De Administratie zal het secretariaat van de Commissie waarnemen.
§ 5. De voorzitter, de ondervoorzitter, de leden van de Commissie, alsook de deskundigen uitgenodigd overeenkomstig artikel 4, tweede lid, hebben recht op:
1° een presentiegeld van [1 vijftig euro]1 per halve dag; de leden ambtenaren kunnen alleen aanspraak erop maken in de mate waarin hun aanwezigheid op de vergaderingen prestaties vergt buiten hun gewone diensturen;
2° de terugbetaling van de reiskosten toegekend overeenkomstig de geldende regelgeving voor de personeelsleden van rang 12 van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
De leden van de Commissie worden toegelaten om hun persoonlijke voertuig te gebruiken voor verplaatsingen die vereist zijn voor hun deelname aan de vergaderingen van de Commissie. Ze genieten een vergoeding die gelijk is aan het bedrag dat de Franse Gemeenschap zou betaald hebben bij het gebruik van het openbaar vervoer.
De Franse Gemeenschap dekt niet de risico's voortvloeiend uit het gebruik, door de leden, van hun persoonlijke voertuig.
----------
(1)<BFG 2019-03-15/36, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 27-05-2019>
(2)<BFG 2021-12-22/18, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 29-01-2022>
Art.6. § 1. De vergaderingen van de Commissie worden gevoerd door de voorzitter of, in zijn afwezigheid, door de ondervoorzitter. In afwezigheid van beide bovenvermelde personen vervangt het oudste lid de voorzitter.
§ 2. De Commissie beraadslaagt en beslist slechts geldig op voorwaarde dat ten minste de helft van de leden aanwezig is.
De leden-deskundigen bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3° et 4°, worden slechts uitgenodigd op de vergaderingen van de Commissie wanneer de agenda dossiers bevat die betrekking hebben op de beroepsbekwaamheid waarvoor ze deskundigen zijn.
Voor de berekening van het quorum wordt rekening gehouden met de leden bedoeld in artikel 4, tweede lid, 1° en 2°, alsook met de leden bedoeld in 3° en 4° die uitgenodigd werden.
Indien het quorum niet bereikt wordt, belegt de voorzitter of, in zijn aanwezigheid, de ondervoorzitter een nieuwe vergadering met dezelfde agenda. De Commissie kan dan geldig beraadslagen en beslissen ongeacht het aantal aanwezige leden.
§ 3. De Commissie spreekt zich uit bij meerderheid der aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter of, in zijn afwezigheid, van de ondervoorzitter doorslaggevend.
§ 4. De beraadslagingen van de Commissie zijn geheim.
§ 5. De adviezen van de Commissie moeten in feite en in rechte gemotiveerd worden.
§ 6. De erkenningscommissie stelt een huishoudelijk reglement op, dat voorgelegd wordt ter goedkeuring van de Minister met de wijzigingen ervan.
HOOFDSTUK 3. - De erkenning
Afdeling 1. - De erkenning als kinesitherapeut
Art.7. De erkenning, zoals toegekend overeenkomstig artikel 43, § 1, van de wet, kan automatisch toegekend worden op basis van de lijsten bezorgd aan de Administratie door de onderwijsinrichtingen met het geheel van de studenten met een diploma vereist om de kinesitherapie te beoefenen.
De Administratie en de onderwijsinrichtingen kunnen overeenkomen over de uitwisseling van gegevens betreffende de studenten die de erkenning automatisch willen verkrijgen als kinesitherapeut.
Indien de Administratie en de onderwijsinrichtingen deze uitwisseling van gegevens organiseren, moeten de aanvragers zelf geen individuele aanvraag indienen.
Elke onderwijsinrichting licht schriftelijk de betrokken studenten in over de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor de automatische erkenning. De student die niet in aanmerking wil komen voor de automatische erkenning, informeert schriftelijk de onderwijsinrichting hierover ten laatste op 15 februari van zijn laatste jaar cursus.
In dit geval deelt de Administratie de erkenning mee aan de personen die op de lijsten staan binnen een termijn van vijfenveertig dagen na de ontvangst van deze lijsten door de Administratie.
Ingeval de erkenning niet toegekend kan worden volgens de procedure bedoeld in deze paragraaf, dient de aanvrager zijn aanvraag in volgens de procedure bedoeld in artikel 8.
Art.8. De aanvraag om erkenning als kinesitherapeut wordt door de aanvrager aan de Administratie ingediend door middel van een formulier waarvan het model in bijlage 1 gevoegd wordt, ofwel langs elektronische weg volgens een procedure die door de Administratie ter beschikking wordt gesteld.
De aanvraag gaat gepaard met een afschrift van het diploma of het document waarmee de onderwijsinstelling getuigt dat de aanvrager voor het eindexamen geslaagd is dat recht geeft op het vereiste diploma waaruit blijkt dat de betrokkene aan de vereisten van artikel 43, § 2, tweede lid of van artikel 154 van de wet voldoet, alsook, in voorkomend geval, van de documenten waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de voorwaarden die kunnen worden bepaald met toepassing van artikel 43, § 2, eerste lid, van de wet.
De Administratie bezorgt de aanvrager een ontvangstbewijs van zijn aanvraag om erkenning binnen een termijn van dertig dagen.
Art.9. Wanneer het dossier volledig is, bezorgt de Administratie het dossier voor advies aan de Commissie.
Wanneer het dossier onvolledig is, verzoekt de Administratie de aanvrager haar het(de) ontbrekende document(en) te verzenden. Indien de aanvrager zijn dossier binnen de 3 maanden van de aanvraag niet invult, sluit de Administratie de aanvraag af en informeert daarna de aanvrager hierover in per aangetekende brief.
De Commissie onderzoekt het dossier van de aanvraag op basis van de voorwaarden bepaald in artikel 43, § 2, tweede lid, van de wet of in artikel 154 van de wet of, in voorkomend geval, op basis van de voorwaarden bepaald overeenkomstig artikel 43, § 2, eerste lid, van de wet.
Art.10. § 1. De Commissie doet uitspraak over de erkenningsaanvraag als kinesitherapeut binnen de zestig dagen na de ontvangst van het volledige dossier door de Administratie.
Op met reden omkleed voorstel van de Commissie kan de Minister de lijst van de erkenningsaanvragen bepalen die geen advies van de Commissie vergen. Deze lijst wordt gebaseerd op de titel van het diploma van de aanvrager en op de datum van de uitreiking ervan. De erkenningscommissie is belast met het bijhouden van deze lijst. In dit geval legt de Administratie rechtreeks aan de Minister of zijn afgevaardigde een voorstel tot erkenning voor.
§ 2. De Commissie doet uitspraak op stukken. Indien de Commissie van mening is dat de stukken niet bewijzen dat de voorwaarden vervuld zijn, kan ze beslissen om de uitspraak van het advies in beraad te houden. In dit geval vraagt de Administratie de aanvrager bijkomende elementen en kan zij hem verzoeken om gehoord te worden tijdens één van haar latere vergaderingen.
De Administratie deelt deze beslissing mee aan de aanvrager binnen een termijn van dertig dagen.
Behoudens ingeval van spoed wordt de aanvrager ten minste vijftien dagen vóór de vergadering uitgenodigd tijdens dewelke zijn dossier opnieuw zal worden onderzocht. Hij kan zich laten bijstaan door een raadsman. Indien de aanvrager die behoorlijk opgeroepen wordt, niet verschijnt, doet de Commissie uitspraak op stukken. Bij gewettigde afwezigheid, zal een nieuwe datum voor de hoorzitting bepaald worden.
Art.11. § 1. Bij gunstig advies van de Commissie neemt de Minister of diens afgevaardigde een beslissing op basis van dat advies.
Bij ongunstig advies deelt de Administratie dit advies aan de aanvrager mee bij aangetekende brief binnen een termijn van 30 dagen.
§ 2. Als de aanvrager het ongunstig advies van de Commissie niet betwist, neemt de Minister of zijn afgevaardigde een beslissing op aanvraag van de aanvrager.
§ 3. Bij betwisting van het ongunstig advies van de Commissie kan de aanvrager de Administratie een nota doen toekomen met zijn gemotiveerde opmerkingen binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van het advies. In dit geval onderzoekt de Commissie opnieuw het dossier. Op aanvraag van de aanvrager of van de Commissie kan hij door de Commissie gehoord worden om alle nuttige informatie te verstrekken. Behoudens in geval van spoed wordt de aanvrager ten minste vijftien dagen vóór de vergadering waarop zijn dossier opnieuw wordt onderzocht, hierover ingelicht.
De aanvrager kan zich laten bijstaan door één raadsman. Indien de aanvrager niet verschijnt, kan de Commissie uitspraak doen op stukken. Bij gewettigde afwezigheid wordt een nieuwe datum voor de hoorzitting bepaald.
De Commissie kan haar oorspronkelijke advies behouden of een nieuw advies uitbrengen op basis van nieuwe elementen.
De Minister of zijn afgevaardigde neemt een beslissing op basis van het laatste advies van de Commissie.
Art.12. De Administratie deelt de aanvrager de beslissing van de Minister of van zijn afgevaardigde mee binnen een termijn van dertig dagen. Wanneer de beslissing negatief is, wordt deze bij aangetekende brief aan de aanvrager meegedeeld.
Afdeling 2. - Erkenning van bijzondere beroepsbekwaamheden
Art.13. De kinesitherapeut die de erkenning wenst te verkrijgen waarbij hij ertoe gemachtigd wordt zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, overeenkomstig artikel 86 van de wet, moet zijn aanvraag om erkenning bij de Administratie indienen ofwel bij de verzending van het formulier waarvan het model in bijlage 2 gevoegd wordt, ofwel langs elektronische weg volgens de procedure die door de Administratie ter beschikking wordt gesteld.
De aanvraag wordt vergezeld van elk nuttig bewijsstuk waarbij aangetoond wordt dat de kinesitherapeut aan de erkenningscriteria voldoet.
De Administratie zendt het dossier van de aanvraag voor advies door aan de erkenningscommissie.
De bepalingen van de artikelen 8, derde lid, 9 en 11 zijn van overeenkomstige toepassing op de erkenningsaanvragen bedoeld in dit artikel.
HOOFDSTUK 4. -Eigering en intrekking van de erkenning
Afdeling 1. - Weigering
Art.14. De kinesitherapeut die niet meer in aanmerking wil komen voor de erkenning toegekend overeenkomstig artikel 43 of artikel 86 van de wet, is ertoe gehouden de Administratie schriftelijk hierover te informeren. In dit geval trekt de Minister of zijn afgevaardigde de erkenning in. De Administratie licht de aanvrager hierover in bij aangetekende brief binnen een termijn van dertig dagen.
De kinesitherapeut die geen erkenning wil genieten, kan op elk ogenblik een nieuwe erkenningsaanvraag indienen. Deze wordt behandeld overeenkomstig de procedure beschreven in hoofdstuk 3.
Afdeling 2. - Intrekking van de erkenning
Art.15. § 1. Als de kinesitherapeut niet meer aan de erkenningscriteria beantwoordt, trekt de Minister of zijn afgevaardigde de erkenning in, ofwel op eigen initiatief, ofwel op voorstel van de Commissie.
Vóór elke maatregel tot intrekking van de erkenning licht de Administratie de betrokkene hierover in bij aangetekende brief en wint het advies van de Commissie in.
De betrokkene kan de Administratie een nota laten toekomen met zijn gemotiveerde opmerkingen binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de aangetekende brief.
Als de betrokkene dit niet betwist, doet de Commissie uitspraak op stukken.
Bij betwisting deelt de betrokkene zijn opmerkingen mee. De Commissie onderzoekt het dossier.
Op zijn aanvraag op of op aanvraag van de Commissie wordt de betrokkene door de Commissie gehoord om alle nuttige informatie te verschaffen. Behoudens in geval van spoed wordt de aanvrager ten minste vijftien dagen vóór de vergadering waarop zijn dossier opnieuw wordt onderzocht, hierover ingelicht.
De betrokkene kan zich laten bijstaan door een raadsman. Indien hij niet verschijnt, kan de Commissie uitspraak doen op stukken. Bij gewettigde afwezigheid wordt een nieuwe datum voor de hoorzitting bepaald.
De betrokkene kan, op zijn aanvraag of op aanvraag van de zijn raadsman, toegang hebben tot zijn administratieve dossier tijdens de periode waarover hij beschikt overeenkomstig het derde en het zesde lid.
De Minister of zijn afgevaardigde doet uitspraak op de aanvraag van betrokkene op basis van het advies uitgebracht door de Commissie.
§ 2. De Administratie deelt de aanvrager de beslissing van de Minister of van zijn afgevaardigde mee binnen een termijn van dertig dagen. Wanneer de beslissing negatief is, wordt deze bij aangetekende brief aan de aanvrager meegedeeld.
§ 3. De kinesitherapeut van wie de erkenning ingetrokken wordt, kan op elk ogenblik een nieuwe erkenningsaanvraag indienen overeenkomstig de procedure beschreven in hoofdstuk 3.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.16. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 november 2015 betreffende de erkenning als kinesitherapeut en de erkenning van bijzondere beroepstitels en bijzondere bekwaamheden, wordt opgeheven.
Art.17. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.18. De Minister bevoegd voor de erkenning van de gezondheidszorgberoepen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N.
(NOTA : geen Nederlandse versie, zie Franse versie)