26 JANUARI 2016. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 5/1 van de wet van 12 januari 2006 tot oprichting van de "Pensioendienst voor de overheidssector"
Art. 1-4
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder "ontvangsten" verstaan :
1° de bijdrage bedoeld in artikel 12, § 2, van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden;
2° het percentage op de loonmassa bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet van 6 juli 1971 betreffende de oprichting van bpost en betreffende sommige postdiensten;
3° de inhouding bedoeld in artikel 39quater van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor de werknemers met uitzondering van de inhouding die betrekking heeft op de personeelsleden van de lokale politiezones, de provinciegouverneurs, de burgemeesters, de schepenen en de voorzitters van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn;
4° de persoonlijke bijdrage bedoeld in artikel 60 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen;
5° de patronale bijdrage bedoeld in artikel 176, § 4, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
6° de som bedoeld in de artikelen 18 en 20 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector;
7° de patronale bijdrage bedoeld in artikel 9, § 1, eerste lid en § 2, van de wet van 11 december 2003 houdende overname door de Belgische Staat van de wettelijke pensioenverplichtingen van de naamloze vennootschap van publiek recht Belgacom ten opzichte van haar statutair personeel;
8° de persoonlijke bijdrage bedoeld in artikel 5, eerste en tweede lid, van de wet van 4 maart 2004 houdende toekenning van aanvullende voordelen inzake rustpensioen aan personen die werden aangesteld om een management of staffunctie uit te oefenen in een overheidsdienst;
9° de patronale bijdrage bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 december 2004 tot overname van de wettelijke pensioenverplichtingen van Brussels International Airport Company;
10° de bijdragen bedoeld in de artikelen 55 en 56, § 1 en § 2, van de programmawet van 11 juli 2005;
11° de bijdragen en inhoudingen bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 2005 betreffende de overname van de pensioenverplichtingen van de N.M.B.S. Holding door de Belgische Staat;
12° de bijdragen bedoeld in artikel 55, derde lid, van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen.
Art.2. De pensioendienst voor de overheidssector delegeert zijn taken met betrekking tot de inning en invordering van de ontvangsten aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
De storting van deze ontvangsten aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid door de betrokken instellingen moet gebeuren overeenkomstig de procedures en voorwaarden zoals voorzien in de verschillende van toepassing zijnde reglementaire bepalingen.
De opbrengst van deze ontvangsten wordt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maandelijks onmiddellijk gestort aan de Pensioendienst voor de overheidssector.
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2015. De Minister bevoegd voor pensioenen kan echter deze laatste datum vervangen door een latere datum die hij bepaalt.
Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.