10 MAART 2016. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de vergoeding van de leden van de Commissie voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik
Art. 1-7
Artikel 1. De leden van de CGH bedoeld in artikel 124, § 1 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en die niet onderworpen zijn aan het statuut van het rijkspersoneel hebben recht op volgende vergoeding :
1° 54 euro per gepresteerd uur voor de effectieve leden;
2° 94,50 euro per gepresteerd uur voor de Voorzitter en Ondervoorzitter.
De leden bedoeld in het eerste lid ontvangen eveneens een onkostenvergoeding ten bedrage van 32,71 euro per zitting.
Het totale bedrag van de vergoeding inclusief de in het vorige lid bedoelde onkosten, per zitting is beperkt tot :
1° 216 euro voor de effectieve leden;
2° 378 euro voor de Voorzitter en Ondervoorzitter.
Art.2. De leden van de CGH die zijn gecoöpteerd in toepassing van artikel 124, § 2 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en die niet onderworpen zijn aan het statuut van het rijkspersoneel hebben eveneens recht op een vergoeding zoals bedoeld in artikel 1.
Art.3. De leden van rechtswege van de CGH zoals bedoeld in artikel 129, § 1 van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en die niet onderworpen zijn aan het statuut van het rijkspersoneel, hebben recht op een onkostenvergoeding van 32,71 euros per zitting.
Art.4. § 1. De gepresteerde uren zoals bedoeld in artikel 1 worden bepaald op basis van het tijdstip van opening en sluiting van de zitting zoals deze werden genotuleerd in het zittingsverslag van de betrokken zitting. Zij worden berekend tot op het aangevangen kwartier.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit, wordt de totale tijd van aanwezigheid van een lid op een kalenderdag beschouwd als één zitting.
§ 3. De leden bedoeld in artikelen 1 tot 3 hebben enkel recht op de vergoeding bedoeld in deze artikelen, voor de betrokken zitting, wanneer zij de aanwezigheidslijst hebben getekend.
De leden die werden benoemd als plaatsvervanger, hebben enkel recht op een vergoeding indien zij effectief zetelen als plaatsvervanger.
Art.5. Trimesterieel attesteert de Administrateur-generaal van het FAGG of zijn afgevaardigde het aan elk lid verschuldigde bedrag. Dit bedrag is betaalbaar op de vijftiende dag van de tweede maand die op het betrokken trimester volgt. Bij niet-betaling op de laatste dag van de derde maand die volgt op het betrokken trimester is van rechtswege en zonder ingebrekestelling de rente in fiscale zaken verschuldigd zoals bedoeld in artikel 2, § 2 van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest.
Art.6. De bedragen, vermeld in dit besluit, volgen de ontwikkeling van de gezondheidsindex zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast. De basisindex is de index die van toepassing is op 1 januari 2015.
Art. 7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016.