Details





Titel:

27 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende de identificatie van de eindgebruiker van mobiele [voor het publiek beschikbare] elektronische-communicatiediensten die worden geleverd op basis van een voorafbetaalde kaart <KB2024-05-03/20, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-12-2016 en tekstbijwerking tot 30-05-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Maatregelen ten laste van de [1 abonnees]1
Art. 3-6
HOOFDSTUK 3. [1 - Maatregelen ten laste van de operatoren die voorafbetaalde kaarten verstrekken]1
Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1
Art. 7-9
Afdeling 2.
Art. 10
Afdeling 3. - De verificatie van de betrouwbaarheid van de identificatiegegevens
Art. 11
Afdeling 4. - De gegevensbewaring
Art. 12
Afdeling 5. - Identificatiemethodes
Art. 13
Onderafdeling 1. [1 - Voorleggen in een verkooppunt van een identificatiestuk]1
Art. 14
Onderafdeling 2. [1 - De identificatie op afstand aan de hand van een identificatiedocument]1
Art. 15
Onderafdeling 3. [1 - De identificatie aan de hand van een tool die het mogelijk maakt om zich te identificeren bij een digitale applicatie van de Belgische overheden]1
Art. 16
Onderafdeling 4. - De online betalingstransactie
Art. 17
Onderafdeling 5. - Productuitbreiding of -migratie
Art. 18
Onderafdeling 6. - De verificatie via elektronisch communicatiemiddel
Art. 19
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 20-21



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Artikel 1.[1 Dit koninklijk besluit is van toepassing op de voorafbetaalde kaarten die de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van een mobiele en voor het publiek beschikbare elektronische-communicatiedienst.
   Het is van toepassing op de voorafbetaalde kaarten die zijn verbonden:
   - aan een Belgisch telefoonnummer of een Belgische IMSI, of;
   - aan een buitenlands telefoonnummer of een buitenlandse IMSI, wanneer de voorafbetaalde kaarten in België verdeeld worden met het akkoord van de operator.
   Het is niet van toepassing op de voorafbetaalde kaarten waarmee uitsluitend intermachinale toepassingen (M2M) of toepassingen in verband met het internet der dingen (IoT) mogelijk zijn, voor zover die toepassingen het niet mogelijk maken om gebruik te maken van een internettoegangsdienst of van een interpersoonlijke communicatiedienst van een operator.
   Enkel de artikelen 5, derde lid, 6 en 8 zijn van toepassing in geval van een intekening op een elektronische-communicatiedienst verstrekt door middel van een voorafbetaalde kaart voor een persoon die in een gesloten centrum of woonunit verblijft in de zin van de artikelen 74/8 en 74/9 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, conform artikel 127, § 10, 5°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.
   Enkel artikel 8 is van toepassing wanneer de voorafbetaalde kaart wordt gekocht voor rekening van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de politiediensten of de overheden door de minister aangewezen.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Art.2.Voor de toepassing van dit koninklijk besluit wordt verstaan onder :
  1° "wet" : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
  2° [1 ...]1
  3° [1 ...]1
  4° [1 ...]1
  5° [1 ...]1
  6° [1 ...]1
  [1 7° de persoon die zich identificeert: de fysieke persoon die zich bij de operator identificeert, namelijk:
   - de natuurlijke persoon die de abonnee is, of;
   - de natuurlijke persoon die handelt voor rekening van de rechtspersoon die de abonnee is, conform artikel 127, § 8, van de wet, of;
   - de natuurlijke persoon die handelt voor rekening van de rechtspersoon die intekent op een elektronische-communicatiedienst namens en voor rekening van een natuurlijke persoon die moeilijkheden ondervindt om die intekening te verrichten, conform artikel 127, § 10, 6°, van de wet.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

HOOFDSTUK 2. - Maatregelen ten laste van de [1 abonnees]1   ----------   (1)
Art.3.De [1 persoon die zich identificeert, doet dit]1 telkens wanneer de [1 operator]1 dat aan hem vraagt.
  [1 De persoon die zich identificeert, is verplicht om een identificatiedocument bedoeld in artikel 127, § 6, van de wet, voor te leggen wanneer zo'n document is vereist overeenkomstig de artikelen 14 tot 19.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Art.4.[1 De persoon identificeert zich uiterlijk bij de activering van de kaart volgens één van de in dit besluit beschreven identificatiemethodes.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Art.5.[1 De persoon die zich identificeert mag aan een andere persoon geen actieve voorafbetaalde kaart overdragen]1, behalve :
  1° [1 aan zijn/haar echtgeno(o)t(e), zijn/haar wettelijk samenwonende of zijn/haar samenwonenden die ingeschreven zijn in dezelfde gezinssamenstelling;]1
  2° [1 aan zijn/haar ouders, grootouders, kinderen, kleinkinderen, broers of zussen, of aan die van de in de bepaling onder 1° bedoelde personen;]1
  3° aan een persoon van wie deze persoon de voogd is;
  4° aan een natuurlijke persoon die diensten verricht voor de rechtspersoon die de voorafbetaalde kaart heeft gekocht, op voorwaarde dat deze rechtspersoon een geactualiseerde lijst bewaart aan de hand waarvan het verband tussen een voorafbetaalde kaart en de natuurlijke persoon aan wie deze kaart werd toegewezen kan worden vastgesteld;
  5° aan een derde die zich vooraf heeft geïdentificeerd bij de [1 operator]1;
  6° [1 aan de natuurlijke persoon voor wie een rechtspersoon heeft ingetekend op een elektronische-communicatiedienst overeenkomstig artikel 127, § 10, 6°, van de wet.]1
  De lijst beoogd in het eerste lid, 4°, bevat minstens de naam, [1 voornaam en geboortedatum]1 van de persoon aan wie de kaart wordt toegewezen. Deze lijst wordt overgemaakt aan de [1 operator]1 bij activatie en op eenvoudige vraag.
  [1 De in het eerste lid, 1° tot 6°, bedoelde personen aan wie een voorafbetaalde kaart is afgestaan overeenkomstig het eerste lid, alsook de personen die in een gesloten centrum of een woonunit verblijven in de zin van de artikelen 74/8 en 74/9 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en die een voorafbetaalde kaart hebben ontvangen overeenkomstig artikel 127, § 10, 5°, van de wet, mogen een actieve voorafbetaalde kaart slechts afstaan aan een persoon bedoeld in het eerste lid, 1° tot 6°.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Art.6.Binnen 24 uur na de diefstal of het verlies van de voorafbetaalde kaart brengt de [1 abonnee]1 de [1 operator]1 daarvan op de hoogte.
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

HOOFDSTUK 3. [1 - Maatregelen ten laste van de operatoren die voorafbetaalde kaarten verstrekken]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1   ----------   (1)
Art.7.[1 De operator mag de voorafbetaalde kaart pas activeren nadat hij de identificatie heeft uitgevoerd.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Art.8.Onmiddellijk na door de [1 abonnee]1 te zijn ingelicht over de diefstal of het verlies van zijn voorafbetaalde kaart, maakt de [1 operator]1 deze kaart onbruikbaar.
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Art.9.Wanneer een voorafbetaalde kaart wordt gekocht door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, verzamelt en verifieert de [1 operator]1 volgens één van de [1 in dit besluit beschreven]1 identificatiemethodes de identiteit van de [1 de persoon die zich identificeert]1.
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Afdeling 2.   
Art.10.
  <Opgeheven bij KB 2024-05-03/20, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Afdeling 3. - De verificatie van de betrouwbaarheid van de identificatiegegevens
Art.11.[1 § 1. Wanneer de persoon een Belgische identiteitskaart voorlegt om zich te identificeren, verifieert de operator systematisch, voor de activering van de voorafbetaalde kaart en met behulp van de computertool van checkdoc of een andere computertool die is goedgekeurd door de minister van Justitie en de minister, dat deze identiteitskaart niet bekend staat bij de overheden als gestolen, verloren, verlopen, ongeldig of niet werd uitgereikt.
   Indien dat het geval is, staan de operator en het verkooppunt de activering van de voorafbetaalde kaart op basis van het voorleggen van de identiteitskaart niet toe.
   De in het eerste lid bedoelde goedkeuring wordt maar verleend op voorwaarde dat de computertool als betrouwbaar kan worden beschouwd.
   Die betrouwbaarheid wordt onderzocht door het Instituut, de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NTSU, namelijk de National Technical & Tactical Support Unit van de speciale eenheden van de federale politie.
   Die laatste onderzoeken:
   1° het vermogen van de computertool om zijn in het eerste lid bedoelde functie te vervullen, onder meer op basis van door hen uitgevoerde of door derden uitgevoerde tests;
   2° de betrouwbaarheid van de leverancier van de tool;
   3° de inachtneming van de belangen bedoeld in artikel 12 van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen voor de nationale veiligheid;
   4° elk ander relevant element op basis van het specifieke geval.
   De in het eerste lid bedoelde machtiging wordt verleend na advies van het Instituut.
   § 2. Wanneer de voorafbetaalde kaart reeds werd geactiveerd en de operator vervolgens een onregelmatigheid vaststelt in verband met de identificatie van de persoon die zich identificeert, zoals ontbrekende of tegenstrijdige gegevens of wanneer de identificatie van deze persoon frauduleus zou kunnen zijn, volgt hij deze procedure:
   1° hij verifieert onverwijld opnieuw de identificatiegegevens van deze persoon, aan de hand van de gegevens en documenten waarover hij beschikt;
   2° indien er na deze nieuwe verificatie nog steeds twijfel bestaat over de exacte identiteit van deze persoon, vraagt de operator hem onverwijld om zich opnieuw te identificeren uiterlijk binnen de maand die volgt op dit verzoek;
   3° wanneer deze persoon zich niet geïdentificeerd heeft binnen die termijn, maakt hij de voorafbetaalde kaart onbruikbaar, behoudens andersluidend bevel van de gerechtelijke autoriteiten of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
   § 3. Wanneer de voorafbetaalde kaart reeds werd geactiveerd en de operator vervolgens vaststelt of verneemt dat de identificatie van de persoon die zich identificeert frauduleus is, maakt hij de voorafbetaalde kaart onmiddellijk onbruikbaar, behoudens andersluidend bevel van de gerechtelijke autoriteiten of de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
   § 4. Wanneer de operator een voorafbetaalde kaart in toepassing van de paragrafen 2 en 3 onbruikbaar maakt, wordt de abonnee niet vergoed.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Afdeling 4. - De gegevensbewaring
Art.12.[1 De operatoren bewaren de informatie over het type van identificatiemethode die voor elke identificatie gebruikt is, onder de in afdeling 5 beoogde methodes, zolang de identificatiegegevens moeten worden bewaard krachtens artikel 127, § 4, vierde lid, van de wet.
   Wanneer de operator een persoon met behulp van de in artikel 19 bedoelde methode geïdentificeerd heeft, bewaart hij eveneens de informatie over het type van tool voor de verificatie van de identiteit die gebruikt is om hem te identificeren, gedurende dezelfde periode als de in het eerste lid bedoelde periode.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Afdeling 5. - Identificatiemethodes
Art.13.[1 De operator moet ten minste één in deze afdeling bedoelde identificatiemethode voorstellen aan de persoon die zich identificeert.
   Wanneer de operator als identificatiemethode de methode voor gezichtsvergelijking bedoeld in artikel 127, § 5, vierde lid, van de wet voorstelt, stelt hij ook een alternatieve identificatiemethode voor waarin dit besluit voorziet.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Onderafdeling 1. [1 - Voorleggen in een verkooppunt van een identificatiestuk]1   ----------   (1)
Art.14.[1 Een operator mag een persoon identificeren wanneer deze in een verkooppunt bedoeld in artikel 127, § 2, 5°, van de wet een identificatiedocument voorlegt bedoeld in artikel 127, § 6, van diezelfde wet.
   Wanneer de operator de machtiging heeft gekregen om een tool voor gezichtsvergelijking te gebruiken conform artikel 127, § 5, vierde lid, 1°, van dezelfde wet, mag hij een persoon enkel met behulp van die tool identificeren met zijn instemming.
   Indien een Belgische elektronische identiteitskaart wordt getoond wanneer de tool voor gezichtsvergelijking niet wordt gebruikt en wanneer een lid van het verkooppunt dat vraagt, moet de persoon die zich identificeert, de pincode van de elektronische identiteitskaart invoeren.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Onderafdeling 2. [1 - De identificatie op afstand aan de hand van een identificatiedocument]1   ----------   (1)
Art.15.§ 1. [1 Een operator kan een persoon identificeren via het aflezen van de gegevens van zijn of haar elektronische identiteitskaart. Na authenticatie wordt zijn of haar identiteit gevalideerd.]1
  Deze identificatiemethode is onderworpen aan de volgende voorwaarden :
  1° alleen geldige elektronische identiteitskaarten worden aanvaard;
  2° de pincode [1 van de elektronische identiteitskaart]1 moet worden ingevoerd.
  § 2. [1 Wanneer de operator de machtiging heeft gekregen om een tool voor gezichtsvergelijking te gebruiken conform artikel 127, § 5, vierde lid, 1°, van dezelfde wet, mag hij een persoon identificeren met behulp van die tool en een identificatiedocument zoals bedoeld in artikel 127, § 6, van de wet.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Onderafdeling 3. [1 - De identificatie aan de hand van een tool die het mogelijk maakt om zich te identificeren bij een digitale applicatie van de Belgische overheden]1   ----------   (1)
Art.16.[1 Een operator mag een persoon identificeren wanneer deze een tool gebruikt die het mogelijk maakt om zich te identificeren bij een digitale applicatie van de Belgische overheden.
   De minister en de minister van Justitie kunnen te allen tijde verbieden dat een tool wordt gebruikt zoals bedoeld in het eerste lid voor de identificatie van de abonnees van de operatoren.
   De identificatiegegevens moeten naar de operator zijn overgezonden alvorens de voorafbetaalde kaart wordt geactiveerd.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Onderafdeling 4. - De online betalingstransactie
Art.17.§ 1. De [1 operator kan de identificatie van een persoon mogelijk maken]1 op basis van een elektronische betalingstransactie online specifiek om een voorafbetaalde kaart aan te kopen of te herladen [1 door de informatie te bewaren bedoeld in artikel 127, § 10, 3°, van de wet, waaronder de referentie van de betaling]1.
  Deze [1 identificatie]1 methode is onderworpen aan de volgende voorwaarden :
  1° de betalingstransactie moet worden afgehandeld via een betalingsdienstaanbieder zoals bedoeld in art. I.9. 2°, a), b), c), en d) van het Wetboek van Economisch Recht;
  2° de betalingsdienstaanbieder is onderworpen aan de [1 wet]1 van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
  3° er moet een nieuwe identificatie worden uitgevoerd binnen [1 ...]1 18 maanden die volgen op de betalingstransactie die is gelinkt aan de voorafbetaalde kaart;
  4° [1 ...]1.
  § 2. [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Onderafdeling 5. - Productuitbreiding of -migratie
Art.18.§ 1. [1 De operator kan een persoon identificeren door de voorafbetaalde kaart die gekocht is bij die operator in verband te brengen met een product van dezelfde operator waarop hij ingetekend heeft.]1
  De [1 operator]1 vergewist zich ervan, door technische en operationele maatregelen in te stellen, dat de persoon die de uitbreiding of de migratie van het product vraagt, daadwerkelijk de voor dat product geïdentificeerde persoon is.
  § 2. De [1 operator]1 bewaart voor de voorafbetaalde kaart alle verzamelde identificatiegegevens voor het product waaraan deze kaart is verbonden.
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Onderafdeling 6. - De verificatie via elektronisch communicatiemiddel
Art.19.§ 1. [1 De operator kan een persoon identificeren die hem]1 zijn identificatiegegevens via elektronisch communicatiemiddel meedeelt [1 door de identiteit te verifiëren met behulp]1 van een tool voor de verificatie van deze identiteit.
  Deze [1 identificatiemethode]1 is onderworpen aan de volgende voorwaarden :
  1° de leverancier van de tool voor de verificatie van de identiteit moet een zetel hebben in de Europese Unie;
  2° [1 op verzoek van een operator of onderneming die een identificatiemethode verstrekt, moet die methode die ze voorstelt vooraf gemachtigd zijn door de minister en de minister van Justitie, na advies van het Instituut dat vooraf overleg pleegt met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NTSU, namelijk de National Technical & Tactical Support Unit van de speciale eenheden van de federale politie.]1
  § 2. De machtiging bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°, kan te allen tijde ingetrokken worden door de [1 minister]1 en de [1 minister]1 van Justitie.
  De [1 operator]1 wordt gehoord voorafgaand aan elke beslissing om deze machtiging in te trekken.
  [1 De criteria waarmee rekening wordt gehouden voor de toekenning of de intrekking van de machtiging zijn:
   - de graad van betrouwbaarheid van de identificatie, rekening houdend met de juistheid, de volledigheid en de coherentie van de identificatiegegevens op het ogenblik van de identificatie alsook de beveiliging en integriteit van deze gegevens, en;
   - de impact van de tool voor verificatie op de nationale veiligheid.]1
  § 3. [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2024-05-03/20, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.20.
  <Opgeheven bij KB 2024-05-03/20, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2024>

Art. 21. De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.