21 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2009 betreffende de bescherming van deposito's en levensverzekeringen door het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito's en levensverzekeringen
Art. 1-58
Artikel 1. Dit besluit zet gedeeltelijk de bepalingen om van de richtlijn 2014/49/UE van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels.
Art.2. Het opschrift van het koninklijk besluit van 16 maart 2009 betreffende de bescherming van deposito's en levensverzekeringen door het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito's en levensverzekeringen, wordt vervangen als volgt :
"Koninklijk besluit betreffende de bescherming van deposito's en levensverzekeringen door het Garantiefonds voor financiële diensten".
Art.3. In het eerste artikel van het koninklijk besluit van 16 maart 2009, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : "1° koninklijk besluit van 14 november 2008 : het koninklijk besluit van 14 november 2008 tot uitvoering van de crisismaatregelen hernomen in de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, voor wat betreft de creatie van het Garantiefonds voor financiële diensten;";
b) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : "2° Garantiefonds : het Garantiefonds voor financiële diensten opgericht door artikel 3 van het koninklijk besluit van 14 november 2008;";
c) de bepaling onder 3° wordt opgeheven;
d) onder 6°, 7° en 8° worden de volgende bepalingen ingevoegd :
"6° geblokkeerde deposito's : deposito's die omwille van wettelijke, gerechtelijke of conventionele redenen onbeschikbaar zijn;
7° beleggingsondernemingen : de beleggingsondernemingen bedoeld in artikel 112 van de wet 6 april 1995 op het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen;
8° gewaarborgde deposito's : de gedekte deposito's zoals gedefinieerd door artikel 3, 68° van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen.".
Art.4. Het opschrift van afdeling 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : "Voorwaarden waaronder en wijze waarop een tegemoetkoming wordt verleend aan cliënten van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en van beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve beleggingen naar Belgisch recht en van verzekeringsondernemingen".
Art.5. In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de woorden "deze bepalingen" worden vervangen door de woorden "de bepalingen van deze afdeling";
b) in de bepaling onder 1°, worden de woorden "artikel 110 van de wet van 22 maart 1993" vervangen door de woorden "artikel 380 van de wet van 25 april 2014";
c) in de bepaling onder 2° worden de woorden "artikel 112 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen" vervangen door de woorden "artikel 47, § 1, 1° van de wet van 6 april 1995 op het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen";
d) in de Franse tekst in de bepaling onder 3° wordt het woord "fortune" vervangen door het woord "portefeuille";
e) in de bepaling onder 3° worden de woorden "artikel 112 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen" vervangen door de woorden "artikel 47, § 1, 2° van de wet van 6 april 1995 op het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen";
f) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt : "4° de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging bedoeld in artikel 112 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, voor zover deze vennootschappen gemachtigd zijn de beleggingsdienst van individueel portefeuillebeheer te leveren";
g) in de bepaling onder 5° worden de woorden "bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen" vervangen door de woorden : "bijlage II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen".
Art.6. In het opschrift van onderafdeling 2 van afdeling 2 van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden "het reclameverbod" vervangen door de woorden "de reclamebeperking".
Art.7. In het opschrift van onderafdeling 2 van afdeling 2, in artikel 3, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 5, tweede lid, gewijzigd door het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 11, derde lid, in artikel 12, in artikel 14, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 14/1, § 1, eerste en derde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 14/3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 14/4, 2°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 14/6, eerste en tweede lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 14/7, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 15, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 16, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 17, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 19, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 20, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in de artikelen 21 en 22, in artikel 23 § 1, eerste en tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 24, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 juni 2012, in artikel 25, gewijzigd bij het het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 26, eerste en derde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 27, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 28, § 1 en 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 29, § 3, in artikel 30, eerste en tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in de Franse tekst van artikel 30, derde lid, in artikel 32, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 33, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, artikel 38, wordt het woord "Fonds" telkens vervangen door het woord "Garantiefonds".
Art.8. In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de woorden "bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen" vervangen door de woorden "bijlage II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen".
Art.9. In artikel 4, gewijzigd bij het het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 5, tweede lid, laatst gewijzigd bij het het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 7, in artikel 9, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 11, eerste lid, 2° en 9°, in artikel 14/1, § 1, 2°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 20, gewijzigd bij het het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 21, in artikel 24, eerste en tweede lid, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 juni 2012, in artikel 25, gewijzigd bij het het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 26, eerste lid, in artikel 28, § 1, 2°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 29, § 1, eerste lid, § 2, eerste lid en § 3, 1°, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 30, vierde en vijfde lid, in artikel 33, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de woorden "koninklijk besluit" telkens vervangen door de woorden "koninklijk besluit van 14 november 2008".
Art.10. In artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de woorden "het reclameverbod bedoeld in artikel 6, achtste lid" vervangen door de woorden "de reclamebeperking bedoeld in artikel 6, § 4".
Art.11. Het opschrift van onderafdeling 3 van afdeling 1 van hetzelfde koninklijke besluit wordt vervangen als volgt : "Tegemoetkomingen bij het in gebreke blijven van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming of van een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging of van een beheervennootschap van alternatieve instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht of van een verzekeringsonderneming".
Art.12. In artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in het eerste lid, worden de woorden "Het Fonds verleent een financiële tegemoetkoming aan de cliënten van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 2, 1° tot 4°, binnen de grenzen, onder de voorwaarden en op de wijze vastgesteld in het koninklijk besluit en in de hierna volgende artikelen" vervangen door de woorden "Het Garantiefonds verleent een financiële tegemoetkoming aan de cliënten van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming of van een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging of van een beheervennootschap van alternatieve instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in artikel 2, 1° tot 4°, binnen de grenzen, onder de voorwaarden en op de wijze vastgesteld in het koninklijk besluit van 14 november 2008 en in de hierna volgende artikelen :";
b) in het eerste lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : "2° voor de kredietinstellingen, wanneer de toezichthouder een beslissing conform artikel 381, tweede lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen heeft genomen;";
c) in het eerste lid wordt een bepaling onder 3° ingevoegd, luidende :
"3° voor de beleggingsondernemingen of de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging of de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve beleggingen naar Belgisch recht, wanneer de toezichthouder een beslissing heeft genomen overeenkomstig artikel 113 van de wet van 6 april 1995 op het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen.";
d) in het tweede lid worden de woorden "in artikel 6, zesde lid" vervangen door de woorden "in artikel 6, § 2, vierde lid".
Art.13. Artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, wordt vervangen als volgt : "Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 2008 en van de volgende artikelen, komen de tegoeden van cliënten bij een kredietinstelling in aanmerking voor terugbetaling in het kader van de depositobescherming, wanneer zij voortvloeien uit de deposito's bedoeld in artikel 5, eerste lid, 1° en 2° van het koninklijk besluit van 14 november 2008."
Art.14. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 6/1. Overeenkomstig artikel 381/1 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van het toezicht op de kredietinstellingen duiden de kredietinstellingen in hun elektronische registratiesysteem aan of een deposito voor terugbetaling door het depositogarantiestelsel in aanmerking komt. Deze informatie moet ten allen tijde en op verzoek voor het Garantiefonds beschikbaar zijn, om de terugbetaling van de deposanten voor te bereiden of om evaluaties of stresstests uit te voeren.".
Art.15. Artikel 8 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 8. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 2008 en van de volgende artikelen, komen de tegoeden, toevertrouwd aan een vennootschap als bedoeld in artikel 2, 3° en 4° door een cliënt die te goeder trouw handelde en zonder weet te hebben van het verbod voor die vennootschappen om deposito's van cliënten in ontvangst te nemen, te houden of te bewaren in aanmerking voor een terugbetaling in het kader van de depositobescherming.".
Art.16. In artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de Nederlandse tekst, in het tweede lid wordt het woord "taxen" vervangen door het woord "taksen";
2° in het tweede lid worden de woorden "bepaald in artikel 6, derde en vierde lid" vervangen door de woorden "bepaald in artikel 6, § 2, eerste en tweede lid".
Art.17. In artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de bepaling onder 1°, a) wordt vervangen als volgt : "a) de kredietinstellingen naar Belgisch of buitenlands recht die handelen in eigen naam en voor eigen rekening en de beleggingsondernemingen naar Belgisch of buitenlands recht; ";
b) in de bepaling onder 1°, b) worden de woorden "artikel 3, § 1, 5° van de wet van 22 maart 1993" vervangen door de woorden "artikel 3, § 1, 41° van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen";
c) de bepaling onder 1°, c) wordt vervangen als volgt : "c) de Belgische ondernemingen die vallen onder de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de pensioenfondsen en -instellingen en de buitenlandse ondernemingen met een gelijkaardig bedrijf in de verzekerings- en pensioensector;";
d) de bepaling onder 1°, d) wordt vervangen als volgt : "d) de Belgische en buitenlandse beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve beleggingen";
e) de bepaling onder 1°, e) wordt opgeheven;
f) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : "2° de deposito's verricht door openbare overheden. Onder openbare overheden worden de entiteiten begrepen die, op de datum van het in gebreke blijven, bedoeld zijn in de sector of subsectoren van overheden (S.13) van het Europees systeem van de rekeningen, uitgewerkt door de Verordening (EU) 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie, alsook de entiteiten die, op de datum van het ingebreke blijven, ingedeeld zijn in de sector of subsectoren van overheden (S.13) in de nationale rekeningen van hun land volgens de Europese wetgeving;";
g) de bepalingen onder 3°, 4° en 5° worden opgeheven;
h) in de bepaling onder 6°, worden de woorden "artikel 1 van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld" vervangen door de woorden "de Richtlijn 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering";
i) de bepaling onder 8° wordt vervangen als volgt : "8° wat de kredietinstellingen betreft, het eigen vermogen in de zin van artikel 4, paragraaf 1, punt 118), van de Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;".
Art.18. Artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de bepalingen onder 9°, 10°, 11° en 12°, die luiden als volgt :
"9° de tegoeden voortvloeiend uit de deposito's die worden gedaan bij vennootschappen erkend als kredietinstelling en die ofwel door de Koning erkend zijn als centrale depositaris voor financiële instrumenten in de zin van het gecoördineerd koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 betreffende de bewaargeving van vervangbare financiële instrumenten en de vereffening van transacties op deze instrumenten, ofwel een vergunning hebben als met vereffeningsinstelling gelijkgestelde instelling overeenkomstig artikel 36/26, § 7, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organieke statuut van de Nationale Bank van België;
"10° de deposito's waarvan de titularis nooit geïdentificeerd werd krachtens artikel 7, § 1 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme of, voor de deposito's bij bijkantoren opgericht door instellingen en ondernemingen naar Belgisch recht in andere Lidstaten, krachtens soortgelijke nationale wetgevingen, wanneer ze onbeschikbaar geworden zijn;
11° elektronisch geld en de fondsen ontvangen in ruil voor elektronisch geld;
12° deposito's die overeenkomstig het nationaal recht alleen kunnen worden vrijgegeven om een lening op een particulier onroerend eigendom af te betalen die is verstrekt door de kredietinstelling of door een andere instelling die houdster is van het deposito."
Art.19. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 10/1 ingevoegd dat luidt als volgt :
"Art. 10/1. Er vindt geen terugbetaling plaats indien er de laatste 24 maanden geen transactie met betrekking tot het deposito heeft plaatsgevonden en de waarde van het deposito lager ligt dan de administratiekosten van het Garantiefonds waarmee een dergelijke terugbetaling gepaard zou gaan. De Minister van Financiën bepaalt het bedrag van de administratiekosten van de terugbetaling."
Art.20. In de Nederlandse tekst, in artikel 11, eerste lid, 12°, in artikel 11, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2010, artikel 14, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 14/1, § 1, eerste lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 14/3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 14/7, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 29, § 1, tweede lid, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 29, § 2, tweede lid, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, van hetzelfde koninklijk besluit, wordt telkens het woord "deficiëntie" vervangen door de woorden "het in gebreke blijven".
Art.21. In de Nederlandse tekst, in artikel 11, vierde lid, 3°, in artikel 29, § 1, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, in artikel 29, § 2, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden "de deficiëntie" telkens vervangen door de woorden "het in gebreke blijven".
Art.22. In artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in het eerste lid, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt :
"1° alle schuldvorderingen van eenzelfde cliënt op dezelfde kredietinstelling of dezelfde beleggingsonderneming of op dezelfde beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging of op dezelfde beheervennootschap van alternatieve instellingen voor collectieve belegging of op dezelfde failliete boedel die in aanmerking komen voor een terugbetaling in het kader van de depositobescherming worden opgeteld voor de toepassing van de begrenzing vastgesteld in artikel 6, § 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2008.
In geval van een tussenkomst van het Garantiefonds in het voordeel van een onderneming bedoeld in artikel 2, 2° tot 4° wordt het bedrag van de terugbetaling bepaald na wettelijke of conventionele vergelijking met de schulden van die cliënt.
In geval van een tussenkomst van het Garantiefonds in het voordeel van een onderneming bedoeld in artikel 2, 1° wordt bij de berekening van het terugbetaalbare bedrag enkel rekening gehouden met de verplichtingen van de deposant jegens de kredietinstelling die verschuldigd zijn geworden op de datum of voorafgaand aan de datum waarop het faillissement is uitgesproken of wanneer de toezichthouder de beslissing heeft genomen vermeld in artikel 381, tweede lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut en toezicht op de kredietinstellingen, en voor zover de vergelijking mogelijk is overeenkomstig de wettelijke en contractuele voorwaarden die op het contract tussen de kredietinstelling en de deposant van toepassing zijn.
Indien bij de berekening van het terugbetaalbare bedrag rekening wordt gehouden met de verplichtingen van de deposant jegens de kredietinstelling, wordt de deposant daarvan vóór de sluiting van het contract door de kredietinstelling in kennis gesteld.
De Minister van Financiën kan de verplichtingen van de deposanten waarmee rekening wordt gehouden voor de berekening van het terugbetaalbare bedrag bepalen;";
b) in het eerste lid, 2° worden de woorden "in artikel 6, eerste lid" vervangen door de woorden "in artikel 6, § 1";
c) in het eerste lid worden de bepalingen onder 3° en 4° opgeheven;
d) in het eerste lid, 5°, worden de woorden "vervallen of gelopen opbrengsten en voor de waarde van hun eventuele nevenopbrengsten" vervangen door de woorden "vervallen of gelopen rente";
e) in het eerste lid, 6° worden de woorden "op basis van de gemiddelde marktkoers op de laatste marktdag vóór de dag waarop de in artikel 5 beschreven omstandigheden zich hebben voorgedaan" vervangen door de woorden "op basis van de marktkoers, gepubliceerd door de Nationale Bank van België, van toepassing op de datum waarop de in artikel 5 beschreven omstandigheden zich hebben voorgedaan";
f) in het eerste lid wordt de bepaling onder 9° aangevuld met de woorden ", voor de datum waarop een betrokken toezichthouder de vaststelling doet bedoeld in artikel 381, tweede lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen of in artikel 113 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, of de datum waarop deze instelling of deze onderneming failliet werd verklaard in geval van faillissement";
g) in het eerste lid, 10° worden de woorden "op het ogenblik" vervangen door de woorden "voor de datum";
h) in het eerste lid, 11° worden de woorden "de kredietinstelling," opgeheven;
i) in het eerste lid, 12°, worden de woorden "wet van 6 april 1995" vervangen door de woorden "wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen";
j) in het tweede lid, worden de woorden "wet van 6 april 1995" vervangen door de woorden "wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen";
k) het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin : "In dat geval wordt het aandeel van elke cliënt in de tegoeden op de gezamenlijke cliëntenrekeningen die door de beursvennootschap zijn geopend bij de instelling die optreedt als bewaarder, verhoudingsgewijs bepaald in functie van het bedrag waarvoor de cliënten kunnen aantonen dat dit gedeponeerd werd bij de beursvennootschap.";
l) het derde lid wordt opgeheven.
Art.23. In artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "artikel 61 van de voornoemde wet van 22 maart 1993" vervangen door de woorden "artikel 239 van de voornoemde wet van 25 april 2014".
Art.24. Artikel 13 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011 wordt vervangen als volgt :
"Art. 13. De deposito's geplaatst bij de bijkantoren van een kredietinstelling naar Belgisch recht, opgericht in een andere lidstaat, worden terugbetaald op voet van gelijkheid met deposito's die afkomstig zijn van verbintenissen van de Belgische vestigingen en agentschappen, binnen de grens bepaald door artikel 382 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht van kredietinstellingen.".
Art.25. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 13/2 ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 13/2. § 1. Iedere kredietinstelling stelt een handleiding op met de beschrijving van de procedure die toelaat een elektronisch bestand te creëren met in artikel 14/1, § 1, eerste en derde lid, bedoelde gegevens. Deze handleiding bevat eveneens een lijst met contactpersonen.
De kredietinstelling stelt deze handleiding ter beschikking van het Garantiefonds en meldt het zonder verwijl elke inhoudelijke wijziging aan deze procedure. Het Garantiefonds kan aanpassingen aan deze procedure eisen wanneer ze onvoldoende of inefficiënt wordt bevonden.
De Minister van Financiën bepaalt alle praktische modaliteiten met betrekking tot de opstelling van de handleiding bedoeld in de voorgaande leden.
§ . 2. Het Garantiefonds kan op elk ogenblik aan de kredietinstelling de afgifte vragen van een elektronisch bestand van de gewaarborgde deposito's of van een steekproef van de gegevens met het oog op het uitvoeren van evaluaties of stresstests bedoeld in artikel 380, vijfde lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht van kredietinstellingen.
De Minister van Financiën bepaalt alle praktische modaliteiten met betrekking tot de organisatie van deze stresstests, overeenkomstig de richtsnoeren vastgesteld door de Europese Bankautoriteit.".
Het Garantiefonds kan de certificering eisen van de handleiding en van de gegevens die hernomen zijn in het elektronisch bestand van de gewaarborgde deposito's, door de erkende revisors, de erkende revisorenvennootschap of de commissaris-revisor. De kosten van deze certificering worden ten laste gelegd van de betrokken deelnemer.
Art.26. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 13/3 ingevoegd dat luidt als volgt :
"Art. 13/3. De inbreuken op deze bepalingen, die de Minister van Financiën krachtens artikel 13/2 bepaalt en die het Garantiefonds tijdens deze stresstests meent vast te stellen, worden aan de Nationale Bank van België meegedeeld.".
Art.27. In artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de woorden ",beursvennootschap of beleggingsonderneming bedoeld in artikel 2, 3° en 4° " worden vervangen door de woorden "of een onderneming bedoeld in artikel 2, 2° tot 4° ";
b) de zin "Het Fonds maakt tevens de beslissing van de autoriteit belast met het prudentiële toezicht, om de termijn voor betaling van de tegemoetkomingen te verlengen, in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend." wordt opgeheven.
Art.28. In artikel 14/1 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "de juiste gegevens" vervangen door de woorden "het elektronisch bestand opgesteld overeenkomstig artikel 13/2 of de juiste gegevens,";
2° de paragraaf 1, eerste lid, 3°, wordt vervangen als volgt : "3° in voorkomend geval, het bestaan van geblokkeerde deposito's en de wettelijke, gerechtelijke of conventionele redenen van deze blokkering;";
3° de paragraaf 1, eerste lid, 4° wordt opgeheven;
4° in de paragraaf 1, tweede lid wordt het woord "zeven" vervangen door het woord "drie";
5° in de paragraaf 1, derde lid worden de woorden "het eerste lid, 3°, bedoelde onbeschikbaarheid van het tegoed" vervangen door de woorden "het eerste lid, 3°, bedoelde blokkering van het tegoed";
6° in de de paragraaf 1, wordt het vierde lid vervangen als volgt :
"De mededeling van de gegevens bedoeld in het eerste tot het derde lid aan het Garantiefonds gebeurt volgens de technische standaard en de nadere specificaties die de Minister van Financiën op uniforme wijze bepaalt.";
7° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Het Garantiefonds kan eisen dat de gegevens die hernomen zijn in het elektronisch bestand van de gewaarborgde deposito's of de gegevens die nodig zijn om de tussenkomsten te betalen, gecertificeerd worden door de erkende revisors, de erkende revisorenvennootschap of de commissaris-revisor. De kosten van deze certificering worden ten laste gelegd van de betrokken deelnemer.".
Art.29. Artikel 14/2 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011 wordt vervangen als volgt :
"Art. 14/2. Voor de kredietinstellingen bedoeld in artikel 2, 1°, in geval er zich een situatie voordoet zoals in artikel 6, § 1, eerste lid van het koninklijk besluit van 14 november 2008, betaalt het Garantiefonds op eigen initiatief de gewaarborgde deposito's terug in het kader van de depositobescherming.
Het Garantiefonds bepaalt de einddatum waarop de depositohouders waarvan de deposito's niet terugbetaald zijn noch erkend binnen de termijnen bepaald in artikel 381, derde lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en in artikel 14/8, terugbetaling van hun deposito's kunnen vragen.
Het bedrag dat het voorwerp uitmaakt van een terugbetaling in het kader van artikel 419/1 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, bedraagt maximum 3.000 euro. Een aanvraag moet gericht worden aan het Garantiefonds met behulp van een formulier dat hiertoe speciaal wordt voorzien.
Correspondentie tussen het Garantiefonds en de deposant wordt gevoerd :
a) in de officiële taal van de instellingen van de Unie die door de kredietinstelling waar het gedekte deposito wordt aangehouden, wordt gebruikt om schriftelijk met de deposant te communiceren; dan wel
b) in de officiële taal of talen van de lidstaat waar het gedekte deposito wordt aangehouden.
Indien een kredietinstelling rechtstreeks in een andere lidstaat actief is zonder er bijkantoren te hebben gevestigd, wordt de informatie verstrekt in de taal die door de deposant bij de opening van de rekening is gekozen.".
Art.30. In artikel 14/3 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "3° en 4° " worden vervangen door de woorden "2° tot 4° ";
2° het artikel wordt aangevuld met een lid dat luidt : "De houders van obligaties en andere bancaire schuldvorderingsbewijzen die tijdelijk gewaarborgd blijven door het Garantiefonds overeenkomstig artikel 419/2 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, moeten een aanvraag tot tussenkomst bij het Garantiefonds indienen en hem de stavingsstukken voorleggen.".
Art.31. In artikel 14/4 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de woorden "in het kader van de bescherming van deposito's" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 14/3";
b) in de bepaling onder 1° en 2° worden de woorden "formulieren die het Fonds heeft opgesteld" vervangen door de woorden "formulieren opgesteld, of elektronische diensten ter beschikking gesteld door het Garantiefonds".
Art.32. In artikel 14/5 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de woorden "Niettegenstaande de termijn bedoeld in artikel 110bis 2, § 1, derde lid, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en artikel 113, § 1, vierde lid, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, kan het Fonds :" worden vervangen door de woorden "Niettegenstaande de termijn bedoeld in artikel 113, § 1, vierde lid, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, kan het Garantiefonds in geval van het in gebreke blijven van een vennootschap als bedoeld in artikel 2, 2° tot 4° :";
b) in de bepaling onder 1° worden de woorden "een kredietinstelling," opgeheven;
c) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : "2° als de aanvrager van een tegemoetkoming overeenkomstig artikel 14/3 de gevraagde gegevens voor het onderzoek van zijn aanvraag om tegemoetkoming niet verstrekt, dan wel bij twijfel over de juistheid van de gegevens waarop die aanvraag steunt, de uitkering van de tegemoetkoming opschorten, respectievelijk tot de gevraagde gegevens worden verstrekt of tot het bewijs wordt geleverd dat de hierboven bedoelde gegevens juist zijn.".
Art.33. In artikel 14/6, eerste lid van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de woorden "in het kader van de bescherming van deposito's" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 14/3".
Art.34. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 14/8 ingevoerd, luidende als volgt :
"Art. 14/8. Onverminderd de termijn bedoeld in artikel 381, derde lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, in geval van het in gebreke blijven van een kredietinstelling als bedoeld in artikel 2, 1°, zorgt het Garantiefonds ervoor dat het terugbetaalbare bedrag beschikbaar is binnen een termijn van drie maanden, indien de deposant niet de rechthebbende is.
Onverminderd de termijn bedoeld in artikel 381, derde lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, in geval van het in gebreke blijven van een kredietinstelling als bedoeld in artikel 2, 1°, kan de terugbetaling uitgesteld worden in de volgende gevallen :
1° indien het onzeker is of een persoon gerechtigd is een terugbetaling te ontvangen;
2° indien het deposito onderwerp is van een rechtsgeschil of van beperkende maatregelen die zijn opgelegd door nationale regeringen of internationale organen;
3° indien het deposito de afgelopen 24 maanden geen transactie heeft ondergaan;
4° indien het terug te betalen bedrag dient te worden uitbetaald door het depositogarantiestelsel van de lidstaat van oorsprong."
Art.35. In artikel 21 van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden "of fraude zou hebben gepleegd, inzonderheid in verband met deze regeling of met de geldende wetten en besluiten voor de kredietinstellingen, beleggingsondernemingen of verzekerings-ondernemingen, dan wel voor de relaties tussen die instellingen en ondernemingen en hun cliënteel" opgeheven.
Art.36. In artikel 22 van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden "artikel 1 van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld" vervangen door de woorden "de Richtlijn 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering".
Art.37. In artikel 23 van hetzelfde koninklijk besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht
a) in de paragraaf 1, eerste lid worden de woorden ", de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging" ingevoegd tussen de woorden "beleggingsondernemingen" en de woorden "en verzekeringsondernemingen";
b) in de paragraaf 1 tweede lid worden de woorden "artikelen 14/4 en 16" vervangen door de woorden "artikelen 14/2, 14/4 en 16";
c) de paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Onverminderd de beperking van aanwending van informatie voor reclamedoeleinden, zoals voorzien in artikel 6, § 4 van het koninklijk besluit van 14 november 2008, zijn verzekeringsondernemingen verplicht de effectieve of potentiële cliënten schriftelijk en in de overeenkomstig artikel 16 bepaalde taal op de hoogte brengen van de dekking die voortvloeit uit de desbetreffende beschermingsregeling, de hoofdkenmerken van die regeling en het adres van het Garantiefonds."
d) de paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. De vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging vermelden in de met de klanten gesloten contracten en overeenkomsten het verbod dat hen wordt opgelegd om fondsen van klanten te ontvangen, aan te houden of te bewaren.".
Art.38. Het opschrift van onderafdeling 3 van de afdeling 2 wordt vervangen als volgt : "Onderafdeling 4 - Financiering van de tegemoetkomingen".
Art.39. Aan artikel 24 van hetzelfde koninklijk besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 juni 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid worden de woorden "bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen" vervangen door de woorden : "bijlage II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen";
2° het derde lid wordt vervangen door het volgende : "Ten laatste op 20 januari van ieder jaar delen de kredietinstellingen en de beursvennootschappen aan het Garantiefonds het bedrag mee, dat trimestrieel berekend wordt op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december, van de gewaarborgde deposito's en van de in aanmerking komende deposito's, zowel deze bedoeld in artikel 3, 69° van de Wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen als deze bedoeld in artikel 389, § 2 van dezelfde wet.";
3° het vijfde lid wordt aangevuld met een zin, luidend als volgt : "Fouten in de bepaling van de berekeningsbasis moeten binnen de kortste termijn meegedeeld worden aan het Garantiefonds, zodat het hiermee rekening kan houden bij de volgende opvraging van bijdragen. Deze verbeteringen zijn enkel mogelijk voor het voorgaande jaar.".
Art.40. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 24/1 ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 24/1. § 1. Indien een kredietinstelling niet langer deelneemt aan het Garantiefonds en zich aansluit bij een ander depositogarantiestelsel van een lidstaat, is het Garantiefonds gemachtigd de bijdragen die in de twaalf maanden vóór de beëindiging van de deelneming zijn betaald, met uitzondering van de buitengewone bijdragen uit hoofde van artikel 9 van het koninklijk besluit van 14 november 2008, aan het andere depositogarantiestelsel over te dragen, in de mate dat dit stelsel over een gelijkaardige financieringsregeling beschikt.
Indien een deel van de activiteiten van een kredietinstelling naar een andere lidstaat worden overgedragen en zodoende onder een ander depositogarantiestelsel komen te vallen, kan de overdracht bepaald in het vorige lid maar gebeuren naar rato van het bedrag van de aan het andere depositogarantiestelsel overgedragen gewaarborgde deposito's.
§ 2. Indien een kredietinstelling voornemens is van het Garantiefonds naar een ander depositogarantiestelsel over te stappen, geeft zij ten minste zes maanden van tevoren kennis van dat voornemen. Tijdens die periode blijft de kredietinstelling verplicht tot betaling, van zowel de periodieke bijdragen als de buitengewone bijdragen aan het Garantiefonds overeenkomstig het koninklijk besluit van 14 november 2008.".
Art.41. In artikel 25 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011 worden de woorden "bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen" vervangen door de woorden "bijlage II van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen".
Art.42. Aan artikel 26 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden ", voor de ondernemingen bedoeld in artikel 2, 2° tot 4° " ingevoegd tussen de woorden "beschermingsregeling voor deposito's" en de woorden "of van de regeling voor de bescherming van levensverzekeringen";
2° in het eerste lid worden de woorden "artikel 6, eerste lid" vervangen door de woorden "artikel 6, § 1";
3° in het eerste lid worden de woorden "instelling of vennootschap" vervangen door het woord "onderneming";
4° het tweede lid wordt vervangen door een lid, luidende als volgt :
"Het Garantiefonds kan de storting van de terugbetalingen uitstellen, tot het kon overgaan tot de ramingen, voorzien in het eerste lid.".
Art.43. Artikel 27, eerste lid van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.
Art.44. In artikel 28 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in de paragraaf 1, 1°, worden de woorden "artikel 24 met uitzondering van het gedeelte van de bijdragen dat in uitvoering van artikel 27, eerste lid wordt gebruikt om het voorschot van de Kas aan te zuiveren" vervangen door de woorden "artikel 8, § 1, eerste lid, 1° of 1° bis van het koninklijk besluit van 14 november 2008;";
b) in de paragraaf 2, 1°, worden de woorden "tweede lid" opgeheven.
Art.45. In artikel 29 van hetzelfde koninklijk besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, eerste lid worden de woorden "artikel 6, eerste lid," vervangen door de woorden "artikel 6, § 1";
2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : "De kosten voor de maatregelen, toegestaan door artikel 380, eerste lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht van kredietinstellingen en bestemd voor het veiligstellen van de gewaarborgde deposito's in het kader van een faillissement van een desbetreffende kredietinstelling mogen niet hoger zijn dan het nettobedrag voor het vergoeden van gedekte deposanten bij de desbetreffende kredietinstelling.";
3° in paragraaf 2 worden de woorden "artikel 6, eerste lid," vervangen door de woorden "artikel 6, § 1";
4° in paragraaf 3, 1° worden de woorden "artikel 9, § 2 " vervangen door de woorden "artikel 9, § 3";
Art.46. In artikel 30 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt de zin "De beleggingsondernemingen waarvan sprake in artikel 2, 3° en 4°, betalen het Fonds, via de bijzondere jaarlijkse bijdragen bepaald in artikel 9, § 3, tweede lid, van het koninklijk besluit, de tegemoetkomingen terug die het Fonds heeft verleend overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit en de artikelen 5, 8, 10, 11, 13, 14, 14/3 tot 14/6, 21 en 22, ingevolge de deficiëntie van één van die beleggingsondernemingen.", vervangen door de zin "De beleggingsondernemingen en beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging waarvan sprake in artikel 2, 3° en 4°, betalen aan het Garantiefonds, via de bijzondere jaarlijkse bijdragen bepaald in artikel 9, § 4, zesde lid, van het koninklijk besluit van 14 november 2008, de tegemoetkomingen terug die het Garantiefonds heeft verleend overeenkomstig artikel 6, § 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2008 en de artikelen 5, 8, 10, 11, 13, 14, 14/3 tot 14/6, 21 en 22, ingevolge het in gebreke blijven van één van die ondernemingen." :
2° in de Nederlandse tekst van het derde lid worden de woorden "de Kas" vervangen door de woorden "het Garantiefonds";
3° in het derde lid wordt het woord "beleggingsondernemingen" vervangen door het woord "ondernemingen";
4° in het vierde lid worden de woorden "artikel 9, § 3, tweede lid" vervangen door de woorden "artikel 9, § 4, zesde lid";
5° in het vijfde lid worden de woorden "artikel 9, § 3, tweede lid, 1° " vervangen door de woorden "artikel 9, § 4, zesde lid, 1°, ".
Art.47. In het opschrift van afdeling 3 worden de woorden "en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging" ingevoegd tussen het woord "beleggingsondernemingen" en de woorden "die ressorteren onder het recht van een andere Staat".
Art.48. In artikel 31 van hetzelfde koninklijk besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in de bepaling onder 2° worden de woorden "en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging" ingevoegd tussen de woorden "beleggingsondernemingen" en de woorden "die ressorteren onder Staten";
b) in de bepaling onder 2° wordt het woord "Beschermingsfonds" vervangen door het woord "Garantiefonds".
Art.49. In artikel 32 van hetzelfde koninklijk besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2001, worden de woorden "of de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging" ingevoegd tussen het woord "beleggingsonderneming" en de woorden "dan wel de bevoegde autoriteit".
Art.50. In artikel 33 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 1 juni 2011 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "artikel 6, eerste lid," worden vervangen door de woorden "artikel 6, § 1";
2° de woorden ", tot een maximum van 100.000 euro per cliënt" worden opgeheven.
Art.51. In artikel 35 van hetzelfde koninklijk besluit, wordt het woord "29" vervangen door het woord "30".
Art.52. Artikel 37 van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.
Art.53. Artikel 38 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de woorden : "alsook informatie over hun historische opbouw".
Art.54. Het opschrift van afdeling 5 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : "Afdeling 5. Slotbepalingen en diverse bepalingen".
Art.55. Artikel 39 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 2011, wordt vervangen als volgt :
" Art. 39. De mededelingstermijn van de gegevens bedoeld in artikel 14/1, § 1, tweede lid wordt als volgt bepaald :
a) zeven werkdagen tot 31 december 2018;
b) vijf werkdagen voor de periode die loopt van 1 januari 2019 tot 31 december 2020;
c) vier werkdagen voor de periode die loopt van 1 januari 2021 tot 31 december 2023.".
Art.56. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 39/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 39/1. De beschikkingen van dit besluit kunnen niet ingeroepen worden in het kader van de bescherming die wordt geboden op grond van artikel 382, tweede lid van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, waarvoor bepaald is dat de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit het bedrag, de modaliteiten en de voorwaarden van toekenning vastlegt.".
Art.57. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad en is van toepassing op de aanvragen tot terugbetaling van een deposito die lopend zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding.
Art. 58. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.