Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 DECEMBER 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2016 houdende de wijze van toekenning van de subsidies ter ondersteuning van het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de lokale politie voor het jaar 2016 en tot vaststelling van de wijze van toekenning van deze subsidies voor het jaar 2017



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2016 houdende de wijze van toekenning van de subsidies ter ondersteuning van het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de lokale politie voor het jaar 2016
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De wijze van toekenning van de subsidies ter ondersteuning van het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de lokale politie voor het jaar 2017
Art. 2-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2016000106 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2016 houdende de wijze van toekenning van de subsidies ter ondersteuning van het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de lokale politie voor het jaar 2016
Artikel 1. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 februari 2016 houdende de wijze van toekenning van de subsidies ter ondersteuning van het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de lokale politie voor het jaar 2016, wordt het derde lid opgeheven.

HOOFDSTUK II. - De wijze van toekenning van de subsidies ter ondersteuning van het eindeloopbaanregime voor personeelsleden van het operationeel kader van de lokale politie voor het jaar 2017
Art.2. Binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen, ontvangen de politiezones een subsidie voor elk van hun personeelsleden die aan de voorwaarden van artikel XII.XIII.1 RPPol beantwoorden in het jaar 2017.

Art.3. De in artikel 2 bedoelde subsidie voor personeelsleden in non-activiteit voorafgaand aan de pensionering is gelijk aan het wachtgeld bedoeld in artikel XII.XIII.5 RPPol, vermeerderd met het vakantiegeld en de eindejaarstoelage berekend overeenkomstig het tweede lid van hetzelfde artikel, alsook de patronale bijdragen dienaangaande.
  Voor de in artikel 2 bedoelde andere personeelsleden is de subsidie gelijk aan de reëel betaalde wedde, vermeerderd met het vakantiegeld en de eindejaarstoelage, alsook de patronale bijdragen dienaangaande, met uitsluiting van andere toelagen en vergoedingen. De subsidie wordt evenwel niet toegekend voor elke volledige kalendermaand tijdens dewelke het personeelslid in ziekteverlof is.

Art.4. De korpsen van de lokale politie bezorgen, per afgesloten trimester, de aanvragen met de bewijsstukken aan de federale politie om de in artikel 2 bedoelde subsidie te ontvangen.
  Voor het laatste jaarkwartaal worden de aanvragen voor de periode van oktober en november, evenals de ramingen van de maand december naar de federale politie doorgestuurd vóór 10 december 2017. De ramingen voor die laatste maand worden bevestigd, of in voorkomend geval aangepast, door de korpsen van de lokale politie aan de federale politie vóór 29 december 2017.
  Iedere nieuwe vraag tot toekenning van voornoemde subsidie, met betrekking tot het jaar 2017, ingediend na 10 december 2017 wordt als nietig beschouwd.

Art.5. De uitgaven bedoeld in dit besluit, worden aangerekend op de sectie 17 "Federale Politie en geïntegreerde werking" van de algemene uitgavenbegroting voor het jaar 2017, programma 90-1, basisallocatie 12.43.51.02 en dit zowel in vastlegging als in vereffening.
  In vastlegging wordt een maximaal bedrag van 35.600.000 euro voorzien. Alvorens tot betaling wordt overgegaan, wordt het advies van de Inspectie van Financiën ingewonnen.
  Indien de aangevraagde subsidies het in het tweede lid bedoelde bedrag overschrijden, worden de toegekende bedragen proportioneel verminderd volgens de nog beschikbare kredieten.

Art.6. Hoofdstuk I heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016. Hoofdstuk II heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.

Art. 7. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.