28 SEPTEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende de bewapening van de agenten van politie
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, alsook de bewapening van de leden van de Diensten Enquêtes bij de Vaste Comités P en I en van het personeel van de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie worden de woorden "bestaat uitsluitend uit neutraliserende middelen" vervangen door de woorden "bevat de individuele en de collectieve bewapening".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 25/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 25/1. De bewapening van de agenten van politie die hebben deelgenomen aan een basisopleiding die is begonnen voor 22 augustus 2016 en die de door de minister bepaalde opleiding niet hebben gevolgd en ervoor geslaagd zijn, bestaat in afwijking van artikel 3, tweede lid, uitsluitend uit neutraliserende middelen.
De in het eerste lid bedoelde opleiding kan gevolgd worden op beslissing van, naar gelang van het geval, de minister, de burgemeester of het politiecollege. Het personeelslid kan weigeren om de opleiding te volgen.".
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 22 augustus 2016.
Art. 4. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.