16 JUNI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot vaststelling van het geldelijk statuut van de beheerder en de houders van de adjunct-mandaten van de Raad van State, bedoeld in artikelen 102bis en 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973
Art. 1-3
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot vaststelling van het geldelijk statuut van de beheerder en de houders van de adjunct-mandaten van de Raad van State, bedoeld in artikelen 102bis en 102ter van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, worden een titel II/1 en een artikel 6/1 ingevoegd, luidende:
"Titel II/1. - Tijdelijke bepalingen
Art. 6/1. In afwijking van de artikelen 1 tot 4 geniet de houder van het eerste mandaat van beheerder volgend op het mandaat dat op 15 mei 2014 verstreken is, voor de duur van dat mandaat, een wedde bepaald op 81.453,64 euro.
In afwijking van de artikelen 1 tot 4 genieten de houders van de eerste adjunct-mandaten van stafdirecteur personeel en organisatie en van stafdirecteur budget en beheer volgend op de adjunct-mandaten die op 15 mei 2014 verstreken zijn, voor de duur van die adjunct-mandaten, een bezoldiging van 71.004,20 euro.
De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel der ministeries is eveneens van toepassing op de bezoldigingen die in het eerste en het tweede lid vermeld zijn. Ze worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 105,20."
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 mei 2014.
Art. 3. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.