Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 MEI 2016. - Koninklijk besluit tot bepaling van de criteria voor een evenwichtige spreiding over de gemeenten van de opvangplaatsen voor de asielzoekers



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Spreidingscriteria
Art. 2-7
HOOFDSTUK III. - Financiële sancties
Art. 8-10
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 11-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder:
  1° De wet: de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen;
  2° De asielzoeker: de persoon bedoeld in artikel 2, 1° van de wet;
  3° Het Agentschap : het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers;
  4° O.C.M.W.: het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zoals bepaald in de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976;
  5° Lokaal opvanginitiatief: individuele of collectieve structuur waar de toekenning van het voordeel van de materiële hulp wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 64 van de wet;
  6° Spreidingsplan: het spreidingsplan zoals bedoeld in artikel 57ter/1 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976.

HOOFDSTUK II. - Spreidingscriteria
Art.2. Het aantal plaatsen in lokaal opvanginitiatief, te openen op het grondgebied van elke gemeente, wordt bepaald na toepassing van de criteria vermeld in de formule van artikel 3.
  De berekening van het aantal van deze opvangplaatsen voor asielzoekers per gemeente houdt rekening met de opvangplaatsen in lokaal opvanginitiatief, alsook met alle andere opvangplaatsen die geen lokale opvanginitiatieven zijn op het grondgebied van de gemeente. De plaatsen in lokaal opvanginitiatief worden in aanmerking genomen voor 100 % en de andere voor 75 %.
  De gemeenten die twee maal meer opvangplaatsen voor asielzoekers hebben dan het gemiddelde aantal opvangplaatsen per duizend inwoners worden vrijgesteld van het creëren van nieuwe plaatsen in lokaal opvanginitiatief in het kader van het spreidingsplan.

Art.3. Het totaal aantal in lokaal opvanginitiatief te creëren plaatsen wordt per schijf vastgelegd.
  Het aantal plaatsen in lokaal opvanginitiatief, te creëren op het grondgebied van elke gemeente, volgt uit de toepassing van de volgende formule:

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-06-2016, p. 35249)

  Indien het resultaat van de berekening van het aantal plaatsen geen geheel getal is, wordt dit getal naar beneden afgerond op het gehele getal als het minder is dan 0,5 en naar boven afgerond tot het volgende gehele getal als deze gelijk of groter dan 0,5 is.
  A = vermenigvuldigingsfactor overeenkomstig het relatief aantal te creëren plaatsen op het grondgebied van deze gemeente;
  Z = schijf van het aantal te creëren opvangplaatsen;
  Z x A = absoluut aantal te creëren plaatsen door de gemeente per schijf;
  P = aantal inwoners ingeschreven in het bevolkingsregister op 1 januari van het jaar waarin elk besluit zoals bedoeld in artikel 5, wordt genomen;
  I = totaal netto belastbaar inkomen van personen gerekend in het laatste belastingjaar waarvan de gegevens bekend zijn op het moment dat elk besluit zoals bedoeld in artikel 5 wordt genomen;
  M = aantal opvangplaatsen per 1000 inwoners op het grondgebied van de gemeente op het moment dat elk besluit zoals bedoeld in artikel 5 wordt genomen, waarbij een plaats in een lokaal opvanginitiatief gelijk is aan 1 en elke andere opvangplaats aan 0.75. Voor de toepassing van de formule is waarde M altijd minstens gelijk aan 1000/P;
  C = aantal begunstigden per 1000 inwoners van maatschappelijke dienstverlening in de zin van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie of het leefloon in de zin van de organieke wet van de O.C.M.W.'s van 8 juli 1976 (waarvoor het O.C.M.W. een terugbetaling van de staat ontvangt) ten laste van het O.C.M.W. gedurende het laatste jaar waarvoor de gegevens bekend zijn op het moment dat elk besluit zoals bedoeld in artikel 5 wordt genomen. Voor de toepassing van de formule is waarde C altijd minstens gelijk aan 1000/P.

Art.4. Indien de toepassing van de formule zoals bedoeld in artikel 3 de creatie van een aantal opvangplaatsen oplegt dat groter is dan de drempelvrijstelling voorzien in artikel 2, lid 3, moeten de opvangplaatsen die de drempelvrijstelling overschrijden niet gecreëerd worden.

Art.5. De datum van inwerkingtreding en het aantal plaatsen van elke schijf van het spreidingsplan worden vastgelegd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, alsook de datum waarop de verplichting voor de O.C.M.W.'s om plaatsen te creëren een einde neemt.

Art.6. De plaatsen in lokaal opvanginitiatief gecreëerd in het kader van dit besluit worden binnen een termijn van ten laatste zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van het spreidingsplan ter beschikking gesteld.
  Het Agentschap informeert elk O.C.M.W. over het aantal in lokaal opvanginitiatief te creëren plaatsen alsook over de praktische modaliteiten met betrekking tot hun opening.
  De plaatsen in lokaal opvanginitiatief die werden gecreëerd gedurende de periode van drie maanden voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van het spreidingsplan worden in mindering gebracht van het totale aantal door het O.C.M.W. te creëren plaatsen, dit in het kader van de toepassing van het spreidingsplan. Deze plaatsen worden in dit geval beschouwd als plaatsen in lokaal opvanginitiatief gecreëerd in het kader van de toepassing van dit besluit. Deze mindering is echter niet van toepassing op plaatsen in lokaal opvanginitiatief, gecreëerd in het kader van de uitvoering van een voorgaande schijf van het spreidingsplan.
  Indien in het jaar dat voorafgaat aan de beslissing van inwerkingtreding van het spreidingsplan door het O.C.M.W. plaatsen in lokaal opvanginitiatief werden gecreëerd buiten de toepassing van het spreidingsplan, beschikt het O.C.M.W. over een bijkomende termijn van een maand om plaatsen in lokaal opvanginitiatief te creëren in het kader van het spreidingsplan. Deze maatregel is echter niet van toepassing op plaatsen in lokaal opvanginitiatief die geopend werden gedurende de periode zoals bedoeld in het vorige lid.

Art.7. Wanneer het Agentschap of een van zijn partners na de beslissing van inwerkingtreding van het spreidingsplan op het grondgebied van een gemeente opvangplaatsen opent die geen plaatsen in lokaal opvanginitiatief zijn in de zin van artikel 62 van de wet, kan het Agentschap een nieuwe berekening doorvoeren van het aantal te creëren plaatsen in lokaal opvanginitiatief.
  In dit geval wordt het aantal opvangplaatsen die geopend zijn in overweging genomen om de waarde van M zoals bepaald in artikel 3 vast te stellen.
  Deze nieuwe berekening betreft enkel de opvangplaatsen zoals bedoeld in het eerste lid die effectief geopend zijn voor het verstrijken van de termijn vastgesteld in artikel 6, eerste lid of, in voorkomend geval, degene vastgesteld in artikel 6, vierde lid.
  Om in deze nieuwe berekening in rekening te worden gebracht, dienen dezelfde plaatsen geopend te zijn voor een beginperiode van ten minste zes maanden.
  Het Agentschap communiceert onverwijld aan het O.C.M.W. het geactualiseerde aantal plaatsen in lokaal opvanginitiatief dat, in voorkomend geval, nog moet worden gecreëerd.

HOOFDSTUK III. - Financiële sancties
Art.8. Indien het geheel van opvangplaatsen die in toepassing van het spreidingsplan moeten worden gecreëerd niet door het O.C.M.W. werd gecreëerd binnen de termijn bepaald in artikel 6, eerste lid of, in voorkomend geval, binnen de termijn bepaald in artikel 6, lid 4, brengt het Agentschap dit per aangetekend schrijven ter kennis aan het O.C.M.W. en preciseert het aantal opvangplaatsen dat nog moet worden gecreëerd.
  Het O.C.M.W. kan, in antwoord op de vaststelling door het Agentschap, de motieven te kennen geven waarom de plaatsen nog niet konden worden geopend, en dit ten laatste binnen de vijftien dagen die volgen op de ontvangst van het schrijven zoals bedoeld in het voorgaande lid. Het Agentschap neemt zijn beslissing ten laatste binnen de dertig dagen volgende op de ontvangst van het schrijven van het O.C.M.W.
  Indien het Agentschap de door het O.C.M.W. aangehaalde motieven aanvaardt, legt het een nieuwe termijn vast waarbinnen het geheel van de te creëren plaatsen ten laatste ter beschikking moet worden gesteld.

Art.9. § 1 - Wanneer het O.C.M.W. in gebreke blijft om het geheel van de in toepassing van het spreidingsplan toegewezen opvangplaatsen te creëren, kan door het Agentschap één of meerdere financiële sanctie(s) worden opgelegd.
  Elke sanctie bestrijkt ten hoogste een periode van drie maanden en dient ten laatste binnen de zes maanden volgende op deze periode vastgesteld te worden door het Agentschap. De berekening van het bedrag van elke financiële sanctie wordt vastgesteld per opvangplaats en per dag dat de terbeschikkingstelling uitblijft.
  § 2 - Voor elke niet-gecreëerde plaats, beantwoordt het bedrag van de sanctie aan het dubbele van het geïndexeerde bedrag per dag voor een bezette plaats, zoals bepaald door artikel 1, § 1 van het koninklijk besluit van 24 juli 2012 tot regeling van de terugbetaling door het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers van de kosten van de materiële hulp door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een begunstigde van de opvang gehuisvest in een plaatselijk opvanginitiatief.
  § 3 - De datum vanaf dewelke de financiële sanctie verschuldigd is, komt overeen met de dag volgende op het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 6, eerste lid of, in voorkomend geval, hetzij deze bepaald in artikel 6, lid 3, hetzij deze voorzien in artikel 8, lid 3. Wanneer een financiële sanctie werd vastgelegd voor een eerste periode van drie maanden, is elke latere sanctie verschuldigd vanaf de eerste dag volgende op elke periode bedoeld in § 1, tweede lid van dit artikel.
  De berekening van het bedrag van de financiële sanctie neemt een einde op de dag dat het O.C.M.W. het geheel van de opvangplaatsen heeft gecreëerd in het kader van het spreidingsplan of, ten laatste de dag waarop de verplichting voor de O.C.M.W.'s om plaatsen te creëren, zoals bedoeld in artikel 5, een einde neemt.

Art.10. De beslissing tot het opleggen van elke financiële sanctie wordt bij aangetekende brief aan het O.C.M.W. ter kennis gebracht. Daarbij wordt een uitnodiging tot betaling van de financiële sanctie binnen een termijn van zestig dagen gevoegd.
  Bij gebrek aan betaling van de financiële sanctie binnen de gestelde termijn wordt de beslissing die deze financiële sanctie oplegt definitief.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.11. De minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie en de minister bevoegd voor Asiel en Migratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 12. Dit besluit treedt in werking de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.