Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 APRIL 2016. - Koninklijk besluit betreffende de rechtstreekse bevraging van de Algemene Nationale Gegevensbank bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt door de aangewezen personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° "De wet van 15 december 1980" : de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
  2° "De wet van 11 december 1998" : de wet betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen;
  3° "De Directeur-generaal" : de Directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken of zijn gemachtigde;
  4° "De A.N.G." : de Algemene Nationale Gegevensbank bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt;
  5° "De rechtstreekse bevraging van de A.N.G." : het mechanisme bedoeld in artikel 44/11/4, § 3, van de wet op het politieambt;
  6° "De directie die de toegangen tot de A.N.G. beheert" : de directie bedoeld in artikel 44/11, § 1, van de wet op het politieambt;
  7° "De oplijsting" : het mechanisme dat toelaat de in de A.N.G. uitgevoerde gegevensverwerkingen op te sporen;
  8° "De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer" : de commissie bedoeld in artikel 23 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Art.2. § 1. De Directeur-generaal duidt met naam de personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken aan die individueel gemachtigd worden om over te gaan tot een rechtstreekse bevraging van de A.N.G., wanneer zij handelen in het kader van hun wettelijke opdrachten bedoeld in de artikelen 2, 2° ; 3, 5° en 7° ; 7, 3° en 5° ; 9; 9bis; 9ter, § 4; 10bis, § 2; 11, § 1; 15; 15bis; 20; 21; 22; 25; 29; 30bis; 43; 45, § 3; 46; 52/4; 54; 55/4; 57/32; 58; 61/2; 61/3; 61/4; 61/7; 61/9; 61/27; 74/5; 74/6 en 81 van de wet van 15 december 1980.
  § 2. De individuele machtiging bedoeld in de vorige paragraaf vloeit voort uit de evaluatie van de betrouwbaarheid, de omgeving en de antecedenten van de personeelsleden.
  De nadere regels van dit omgevings- en antecedentenonderzoek worden bepaald in een protocolakkoord tussen de directie die de toegangen tot de A.N.G. beheert en de Directeur-generaal.
  § 3. De Directeur-generaal of de persoon die hij aanwijst, houdt een bijgewerkte lijst bij van de personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken die gemachtigd zijn om de A.N.G. rechtstreeks te bevragen op basis van paragraaf 1.
  Deze lijst vermeldt de namen, de voornamen, de geboortedatum, de graad en de functie van de personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken die toegang hebben, alsook de reden die deze toegang verantwoordt.
  Deze lijst en elke wijziging die daarin achteraf wordt aangebracht, worden door de Directeur-generaal meegedeeld aan de directie die de toegangen tot de A.N.G. beheert en aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art.3. De personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken die bij toepassing van artikel 2, § 1, aangeduid zijn, verbinden zich er schriftelijk toe te waken over de vertrouwelijkheid van de gegevens waartoe ze toegang hebben. Deze verbintenis wordt toegevoegd aan hun persoonlijk dossier.
  In de uitoefening van hun functie zijn ze verplicht tot terughoudendheid.

Art.4. De rechtstreekse bevraging van de A.N.G. slaat op :
  a) het bestaan van gegevens over een persoon bedoeld in artikel 44/5, § 1, eerste lid, 2° tot 6° van de wet op het politieambt, met uitzondering van de slachtoffers;
  b) het bestaan van gegevens over een persoon bedoeld in artikel 44/5 § 3, 1°, 2° en 4° van de wet op het politieambt die opgeslagen zijn in processen-verbaal;
  c) de door de politiediensten weerhouden kwalificatie of kwalificaties voor de feiten die betrekking hebben op de personen bedoeld in punt b);
  d) de gegevens die noodzakelijk zijn om meer informatie over de personen bedoeld in de punten a) en b) te bekomen vanwege de bevoegde overheid;
  e) de gegevens met betrekking tot de te nemen maatregelen op aanvraag van de Dienst Vreemdelingzaken voor de personen bedoeld in de punten a) en b).
  De gegevens bedoeld in punt b) zijn beperkt tot de gegevens die hernomen zijn in artikel 3 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
  De ter zake dienende informatie kan worden gebruikt in het kader van de beslissing die genomen wordt bij toepassing van de wet van 15 december 1980. Met uitzondering van de gevallen van ontdekking op heterdaad worden de bij de A.N.G. bekomen inlichtingen aangevuld bij de bevoegde gerechtelijke overheden.

Art.5. § 1. De Directeur-generaal duidt een consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan die de volgende opdrachten heeft :
  a) het in het veiligheidsbeleid opnemen van een luik met betrekking tot de rechtstreekse bevraging van de A.N.G. door de in artikel 2, § 1 bedoelde personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken, alsook met betrekking tot de mededeling bedoeld in artikel 7;
  b) het contactpunt vormen voor de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer voor wat de verwerking van de gegevens uit de A.N.G. betreft;
  c) het meedelen van de incidenten waarvan hij kennis heeft en die de integriteit, de betrouwbaarheid, de beschikbaarheid van de A.N.G. of van de in dit informatiesysteem opgenomen gegevens kunnen in gevaar brengen, aan de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer die aangewezen is voor de directie die de toegangen tot de A.N.G. beheert;
  d) een geactualiseerde lijst bijhouden van de publieke overheden die bedoeld zijn in artikel 7 en die kennis genomen hebben van de gegevens van de A.N.G.;
  e) het contactpunt zijn voor de werkingsaudits met betrekking tot de rechtstreekse bevraging van de A.N.G.
  De lijst bedoeld in punt d) bevat tevens de functie van deze personen alsook de motivering van de mededeling.
  De nadere regels van de audits bedoeld in punt e) worden bepaald in het protocolakkoord bedoeld in artikel 2, § 2.
  § 2. Met betrekking tot de uitoefening van zijn opdrachten krijgt de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geen enkele instructie. Hij rapporteert rechtstreeks aan zijn bevoegde overheid.
  De uitoefening van zijn opdrachten mag geen belemmering vormen voor de loopbaan van de consulent. De werkgever of de bevoegde overheid kan de overeenkomst met de consulent beëindigen, een einde stellen aan de statutaire tewerkstelling van de consulent of hem verwijderen uit zijn functie enkel om redenen die vreemd zijn aan zijn onafhankelijkheid of om redenen waaruit blijkt dat hij niet bekwaam is om zijn opdrachten uit te oefenen. Hij heeft toegang tot alle gegevens bedoeld in dit koninklijk besluit alsook tot alle relevante lokalen.
  De overheid waarborgt dat de consulent zijn functie doeltreffend en onafhankelijk kan uitoefenen door hem te beschermen tegen ongepaste beïnvloeding en/of druk van elkeen, op welke wijze ook, rechtstreeks of onrechtstreeks, in het bijzonder tegen de druk met het oog op het verkrijgen van informatie die verband houdt of kan houden met de uitoefening van zijn functie.
  § 3. De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer behoort minimaal tot de klasse A1.
  § 4. De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer stelt een controlebeleid vast waarbij hij aangeeft welke middelen noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking ervan en houdt het ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
  De identificatiegegevens en de contactgegevens van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, alsook de latere wijzigingen van deze gegevens worden meegedeeld aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
  De adviezen en verslagen van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden ter beschikking gehouden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art.6. § 1. De nadere functionele en technische regels voor de rechtstreekse bevraging door de in artikel 2, § 1 bedoelde personen worden vastgelegd in het protocolakkoord, bedoeld in artikel 2, § 2, en voorafgaandelijk onderworpen aan het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
  § 2. De Directeur-generaal zorgt ervoor dat de werkstations waarmee de A.N.G. rechtstreeks bevraagd wordt, op passende wijze beveiligd zijn, en dit op alle plaatsen waar de bevraging mogelijk is.
  De consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, aangewezen voor de directie die de toegangen tot de A.N.G. beheert, wordt geraadpleegd bij het uitwerken van de maatregelen bedoeld in het eerste lid.
  Ze worden uitvoerig beschreven in het protocolakkoord bedoeld in paragraaf 1.
  § 3. De in artikel 2, § 1, bedoelde personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken motiveren elke rechtstreekse bevraging van de gegevens en de informatie van de A.N.G.

Art.7. Het mededelen van gegevens uit de A.N.G is enkel toegestaan aan een publieke overheid die wettelijk gemachtigd is om deze gegevens te kennen.

Art.8. § 1. Alvorens zij de mogelijkheid krijgen tot de rechtstreekse bevraging van de A.N.G., volgen de personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken een opleiding. Deze opleiding behandelt tenminste de inhoud van de A.N.G., de regels voor het beheer van de operationele informatie en de verplichtingen die voortvloeien uit de eerbied voor de persoonlijke levenssfeer.
  De praktische modaliteiten van deze opleiding worden vastgelegd in het protocolakkoord bedoeld in artikel 2, § 2.
  § 2. Alle bevragingen van de A.N.G. die door de in artikel 2, § 1, bedoelde personeelsleden van de Dienst Vreemdelingenzaken uitgevoerd worden, maken het voorwerp uit van een oplijsting die gedurende 10 jaar bewaard wordt, te rekenen vanaf de uitgevoerde bevraging van de A.N.G.
  Deze oplijsting die opgesteld wordt door de Directie die de toegangen tot de A.N.G beheert, is enkel toegankelijk :
  a) voor het doeleinde bedoeld in artikel 9;
  b) voor de werkingsaudits.

Art.9. De Directeur-generaal of de persoon die hij aanwijst, of de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verifieert op regelmatige tijdstippen de door de in artikel 2, § 1 bedoelde personeelsleden van Dienst Vreemdelingenzaken uitgevoerde rechtstreekse bevragingen van de gegevens en de informatie van de A.N.G.

Art.10. § 1. De identificatie van
  a) de leden van de Dienst Vreemdelingenzaken die de A.N.G. rechtstreeks kunnen bevragen;
  b) de persoon bedoeld in artikel 4 a) en b) op wie de rechtstreekse bevraging slaat;
  c) het moment van de rechtstreekse bevraging;
  d) het werkstation van waarop de rechtstreekse bevraging uitgevoerd wordt
  is beschikbaar voor de leden van de politiediensten die hun behoefte om te weten rechtvaardigen in het kader van het vervullen van de opdrachten van bestuurlijke en van gerechtelijke politie bedoeld in de artikelen 14 en 15 van de wet op het politieambt.
  § 2. De door de directie die de toegangen tot de A.N.G. beheert aangewezen consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
  a) bepaalt de procedure aangaande de toegang tot de identiteitsgegevens bedoeld in § 1;
  b) controleert regelmatig de rechtmatigheid van de in § 1 bedoelde toegangen.
  § 3. De identificatiegegevens bedoeld in § 1 worden gedurende 10 jaar bewaard.

Art.11. § 1. In geval van schending van de regels met betrekking tot de eerbied voor de persoonlijke levenssfeer of van de veiligheidsmaatregelen kunnen, naast de onmiddellijke intrekking van de mogelijkheid om de A.N.G. rechtstreeks te bevragen, sancties genomen worden ten opzichte van het betrokken personeelslid van de Dienst vreemdelingenzaken. Geen enkele straf mag worden uitgesproken zonder dat betrokkene ingelicht werd over zijn recht om mondeling gehoord te worden. De betrokkene en de getuigen worden door de bevoegde tuchtoverheid of door de door hem aangewezen overheid gehoord. Deze sancties worden hem opgelegd in overeenstemming met de regels van het statuut zoals voorzien in de artikelen 77 tot 81bis van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel.
  § 2. Contractuele ambtenaren kunnen een waarschuwing krijgen of ontslagen worden, in overeenstemming met de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
  § 3. Indien op basis van ernstige verdenkingen blijkt dat de persoon bedoeld in artikel 2, § 1, de openbare orde dreigt te verstoren, schort de Directeur-generaal de machtiging om de A.N.G. rechtstreeks te bevragen op zolang het risico voor de openbare orde bestaat.

Art.12. Dit koninklijk besluit treedt in werking op de dag van de ondertekening van het protocolakkoord bedoeld in artikel 2, § 2 en ten laatste 4 maanden vanaf de eerste dag van de eerste maand die op de publicatie van dit koninklijk besluit volgt.

Art. 13. De ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie die bevoegd zijn voor de werking en het personeel van de federale politie, de Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zijn belast, elk wat hen betreft, met de uitvoering van dit besluit.