11 JANUARI 2016. - Ministerieel besluit tot bepaling van de elementen die de identificatie toelaten van het neutralisatiemiddel gebruikt in de containers uitgerust met een neutralisatiesysteem
Art. 1-6
Artikel 1. In de zin van dit besluit wordt bedoeld met :
1° Koninklijk besluit : het Koninklijk besluit van 7 april 2003 houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardenvervoer;
2° Neutralisatiemiddel : het middel, zoals bedoeld in artikel 6, § 5, van het Koninklijk besluit;
3° Container : de houder, zoals bedoeld in artikel 1, 7°, van het Koninklijk besluit;
4° Administratie : de Directie Private Veiligheid bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Art.2. Elk neutralisatiemiddel, dat bestaat uit het gebruik van inkt, is voorzien van de elementen zoals voorzien in dit besluit.
Art.3. Om de inkt als neutralisatiemiddel te kunnen identificeren, dienen de inktvlekken op de geldbiljetten, afkomstig van voor neutralisatie aangewende inkt, op een definitieve en onomkeerbare wijze elementen met infrarode karakteristieken te bevatten, waardoor de inktvlekken, gemeten bij een golflengte van 810 nanometer, ten allen tijde een infrarode reflectiewaarde opleveren, lager dan 60.
Art.4. Om de container te kunnen identificeren, waaruit met inkt besmeurde geldbiljetten afkomstig zijn, dienen de inktvlekken op de geldbiljetten, op een definitieve en onomkeerbare wijze gemarkeerd te zijn met elementen, die door het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie als tracers identificeerbaar zijn.
Deze elementen zijn uniek per afzonderlijke lot van containers die in België gebruikt worden.
Een lot bestaat uit maximaal 300 containers; er is in ieder geval een afzonderlijk lot per elke afzonderlijke verkoop van een hoeveelheid containers, ook al is het aantal containers, dat deel uitmaakt van de verkoop, kleiner dan 300.
Art.5. De aanvrager, zoals bedoeld in artikel 22, § 1 van het koninklijk besluit, voorziet elke container die hij op de Belgische markt brengt van een uniek containernummer en een uniek lotnummer.
Hij houdt per afzonderlijk lot volgende informatie gedurende ten minste tien jaar ter beschikking van de administratie :
1° het unieke lotnummer;
2° de omschrijving van de unieke elementen bedoeld in artikel 4;
3° de type containers, zoals bedoeld in artikel 5, § 3 van het Koninklijk besluit, die deel uitmaken van het lot;
4° de lijst van de nummers van de containers die deel uitmaken van het lot;
5° de naam en contactgegevens van de gebruiker van de containers;
6° de datum waarop het lot op de Belgische markt wordt gebracht.
Art. 6. Dit besluit is van toepassing op de inkt waarmee volgende containers worden uitgerust :
1° de containers die voor het eerst in gebruik worden genomen na afloop van een termijn van vijf maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt;
2° de containers die voor de datum, bedoeld onder 1°, in gebruik waren, maar waarvan de inkt na deze datum vervangen is.