Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 JUNI 2015. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 56 en 89 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 56 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 november 1995, 29 juni 2000, 30 november 2001 en 6 september 2012, wordt aangevuld met de paragrafen 3 en 4, luidende :
  " § 3. - In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, moet de werkloze vanaf de maand waarin hij de leeftijd van 60 jaar bereikt, aangepast beschikbaar zijn.
  De werkloze bedoeld in het eerste lid wordt vrijgesteld van de toepassing van de artikelen 58, § 1, eerste lid, 59bis en 59bis/1. Hij moet als werkzoekende ingeschreven zijn en blijven en het bewijs van deze inschrijving leveren. Hij moet bovendien zijn medewerking verlenen aan een aangepaste begeleiding.
  De begeleiding bedoeld in het vorige lid gebeurt overeenkomstig een individueel actieplan zoals bedoeld in artikel 27, 14°, en nader omschreven in paragraaf 4.
  De niet naleving van de verplichtingen bedoeld in de vorige leden geven aanleiding tot de toepassing van de artikelen 51 tot 53bis.
  De bepalingen van paragraaf 1, tweede lid en paragraaf 2 zijn van toepassing op de in deze paragraaf bedoelde werkloze.
  De werkloze bedoeld in het eerste lid valt onder de toepassing van artikel 58, § 1, tweede, derde en vierde lid en onder toepassing van de bepalingen genomen krachtens artikel 58, § 2.
  § 4. - Het individueel actieplan bedoeld in paragraaf 3 wordt voorgesteld aan de volledig werkloze uiterlijk de negende maand die volgt op het begin van zijn werkloosheid, of vanaf de leeftijd van 60 jaar indien hij op dat ogenblik al sinds ten minste 9 maanden werkloos was. Het actieplan houdt evenwel op vanaf het tijdstip waarop de werkloze op zijn vraag vrijgesteld is van aangepaste beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt.
  De acties zijn aangepast aan de individuele competenties en ervaring van de werkloze.
  De uitvoering van het actieplan wordt regelmatig opgevolgd en zo nodig bijgestuurd. Uiterlijk één jaar na de aanvang van het actieplan wordt een gepersonaliseerde globale evaluatie gemaakt, dienstig om te oordelen of de werkloze op een positieve wijze zijn medewerking verleent, en dit onverminderd de eventuele toepassing van paragraaf 3, vierde lid, op een daarvoor gelegen tijdstip.".

Art.2. Artikel 89 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 juni 2015, wordt hersteld als volgt.
  "Art. 89. - § 1. De werkloze kan op zijn vraag vrijgesteld worden van de verplichting beschikbaar te zijn indien hij :
  1° ofwel de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt op 1 januari 2015;
  2° ofwel 40 jaar beroepsverleden bewijst.
  De leeftijd bedoeld in het eerste lid, 1° wordt als volgt opgetrokken :
  1° tot 61 jaar vanaf 1 januari 2016;
  2° tot 62 jaar vanaf 1 januari 2017;
  3° tot 63 jaar vanaf 1 januari 2018;
  4° tot 64 jaar vanaf 1 januari 2019;
  5° tot 65 jaar vanaf 1 januari 2020.
  Het beroepsverleden bedoeld in het eerste lid, 2° wordt als volgt opgetrokken :
  1° tot 41 jaar vanaf 1 januari 2016;
  2° tot 42 jaar vanaf 1 januari 2017;
  3° tot 43 jaar vanaf 1 januari 2018;
  4° tot 44 jaar vanaf 1 januari 2019.
  Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder beroepsverleden verstaan :
  1° het beroepsverleden bedoeld in artikel 119, 3°;
  2° de daarmee gelijkgestelde periodes bedoeld in artikel 3, § 1 van het koninklijk besluit 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.
  § 2. De vraag om vrijstelling bedoeld in paragraaf 1 moet voorafgaandelijk op het werkloosheidsbureau toekomen of moet toekomen binnen de termijn bepaald krachtens artikel 138, eerste lid, 4°, indien de werkloze de aanvraag indient ter gelegenheid van een uitkeringsaanvraag.
  De werkloze die genoten heeft van een vrijstelling op grond van de paragraaf 1, kan er opnieuw van genieten na een onderbreking van de vergoede werkloosheidsperiode.
  De vrijstelling bedoeld in paragraaf 1 doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 51, § 1, tweede lid, 1° en 2° indien de werkloze vrijwillig werkloos is wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil.".

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Art. 4. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.