Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 JUNI 2015. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 205, § 1, 3°, derde lid, c) van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt het woord " vaderschapsverlof " vervangen door de woorden " omgezet moederschapsverlof ".

Art.2. In hoofdstuk III van titel III van hetzelfde koninklijk besluit wordt de afdeling IX die de artikels 221, 222 en 223 omvat, vervangen als volgt :
  "Afdeling IX - Omgezet moederschapsverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder
  Artikel 221. § 1. In geval van overlijden van de moeder, kan de gerechtigde, overeenkomstig artikel 114, zevende lid, van de gecoördineerde wet, aanspraak maken op omgezet moederschapsverlof, waarvan de duur het deel van de nabevallingsrust bedoeld in artikel 114, tweede tot en met vijfde lid, van de gecoördineerde wet, nog niet opgenomen door de moeder bij haar overlijden, niet mag overschrijden.
  § 2. De gerechtigde die aanspraak wenst te maken op omgezet moederschapsverlof bedoeld in § 1, moet een aanvraag hiertoe indienen bij de verzekeringsinstelling waarbij hij is aangesloten. Bij deze aanvraag moet een verklaring van de verplegingsinstelling, die vermeldt dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten heeft, gevoegd worden.
  § 3. De gerechtigde heeft aanspraak op een uitkering over elke werkdag van het tijdvak van omgezet moederschapsverlof bedoeld in § 1 en over iedere dag van datzelfde tijdvak, die krachtens een verordening van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen met een werkdag wordt gelijkgesteld. Het bedrag van deze uitkering wordt bepaald op basis van het loon van de voornoemde gerechtigde, overeenkomstig de bepalingen van artikel 113 van de gecoördineerde wet en van de artikelen 216 tot 219, in functie van de hoedanigheid van voornoemde gerechtigde in de zin van artikel 86, § 1, van de gecoördineerde wet en rekening houdend met de reeds verstreken duur van de moederschapsrust.
  Artikel 222. § 1. In geval van opname van de moeder in een ziekenhuis kan de gerechtigde overeenkomstig artikel 114, zevende lid van de gecoördineerde wet, aanspraak maken op omgezet moederschapsverlof dat ten vroegste een aanvang neemt vanaf de achtste dag te rekenen vanaf de geboorte van het kind, op voorwaarde dat de opname van de moeder in het ziekenhuis meer dan zeven dagen bedraagt en dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten heeft.
  Het omgezet moederschapsverlof verstrijkt op het moment dat de opname van de moeder in het ziekenhuis een einde neemt en uiterlijk bij het verstrijken van de periode die overeenstemt met de moederschapsrust die door de moeder op het ogenblik van haar opname in het ziekenhuis nog niet was opgenomen.
  § 2. De gerechtigde die aanspraak wenst te maken op omgezet moederschapsverlof bedoeld in § 1, moet een aanvraag hiertoe indienen bij de verzekeringsinstelling waarbij hij is aangesloten. Bij deze aanvraag moet een verklaring van de verplegingsinrichting gevoegd worden die de datum vermeldt waarop de opname van de moeder in het ziekenhuis is aangevangen, en die bevestigt dat de opname van de moeder in het ziekenhuis meer bedraagt dan zeven dagen en dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten heeft.
  § 3. De gerechtigde heeft over elke werkdag van het tijdvak van omgezet moederschapsverlof bedoeld in § 1 en over iedere dag van datzelfde tijdvak die krachtens een verordening van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen met een werkdag wordt gelijkgesteld, aanspraak op een uitkering waarvan de hoegrootheid wordt vastgesteld op 60 pct. van het gederfde loon bedoeld in artikel 87, eerste lid, van de gecoördineerde wet.
  Voor de gerechtigde in gecontroleerde volledige werkloosheid, bedoeld in artikel 86, § 1, 1°, c), van de gecoördineerde wet, evenals voor de gerechtigde die voornoemde hoedanigheid behoudt krachtens artikel 131 van dezelfde wet, is het bedrag van de uitkering gelijk aan het bedrag van de werkloosheidsuitkering waarop hij aanspraak zou kunnen maken indien hij zich niet in een tijdvak van omgezet moederschapsverlof bedoeld in § 1 had bevonden.
  Voor de arbeidsongeschikt erkende gerechtigde mag het bedrag van de uitkering niet lager zijn dan het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop hij aanspraak zou kunnen maken indien hij zich niet in een tijdvak van omgezet moederschapsverlof bedoeld in § 1 had bevonden.
  § 4. De moeder van het kind behoudt gedurende het omgezet moederschapsverlof bedoeld in § 1 een uitkering die berekend wordt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 216 tot 219.
  Artikel 223. De verzekeringsinstelling die belast is met de uitbetaling aan de gerechtigde van de uitkering, bedoeld in artikel 113 van de gecoördineerde wet, in geval van toepassing van artikel 114, zevende lid, van de gecoördineerde wet, is de verzekeringsinstelling waarbij deze gerechtigde is aangesloten.
  Deze instelling vraagt bij de verzekeringsinstelling van aansluiting van de moeder alle gegevens op die moeten toelaten het overblijvende gedeelte van het tijdvak van nabevallingsrust te bepalen, te rekenen vanaf het overlijden of de opname van de moeder in het ziekenhuis. ".

Art.3. Het opschrift van de afdeling IXbis van titel III van hoofdstuk III van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de woorden "of geboorteverlof".

Art.4. In artikel 223bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juni 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, eerste lid worden de woorden "of geboorteverlof" ingevoegd tussen het woord "vaderschapsverlof" en de woorden ", bedoeld in artikel 30, § 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten" en worden de woorden "en in artikel 25quinquies, § 2 van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen" opgeheven;
  2° in paragraaf 1, tweede lid worden de woorden "of geboorteverlof" ingevoegd tussen het woord "vaderschapsverlof" en de woorden "die samenvallen";
  3° in paragraaf 2 worden de woorden "of geboorteverlof" ingevoegd tussen het woord "vaderschapsverlof" en de woorden "wordt toegekend";
  4° in paragraaf 4 worden de woorden "of geboorteverlof" ingevoegd tussen het woord "vaderschapsverlof" en de woorden ", worden gelijkgesteld".

Art.5. De artikelen 1 en 2 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 28 juli 2014.

Art. 6. De minister bevoegd voor sociale zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.