1 JUNI 2015. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 89 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een artikel 89/1 in hetzelfde koninklijk besluit
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 89 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 december 2014, wordt opgeheven.
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 89/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 89/1. - De werkloze die vóór 1 januari 2015 de vrijstelling genoot voorzien in artikel 89, § 2, zoals van toepassing vóór 1 januari 2015, geniet de vrijstelling van de toepassing van de artikelen 48, § 1, eerste lid, 2°, 51, § 1, tweede lid, 3° tot 10°, 56 en 58.
De werkloze die vóór 1 januari 2015 de voorwaarden vervulde van artikel 89, § 2, zoals van toepassing vóór 1 januari 2015, en die bovendien vóór 1 januari 2015 uitkeringen heeft genoten als volledig werkloze, kan op zijn vraag worden vrijgesteld van de artikelen 48, § 1, eerste lid, 2°, 51, § 1, tweede lid, 3° tot 10°, 56 en 58.
De werknemer die is ontslagen met het oog op het verkrijgen van het statuut van werkloze met bedrijfstoeslag in toepassing van hoofdstuk 7 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, kan op zijn vraag worden vrijgesteld van de artikelen 48, § 1, eerste lid, 2°, 51, § 1, tweede lid, 3° tot 10°, 56 en 58, indien hij gelijktijdig de volgende voorwaarden vervult :
1° de begindatum van de periode van erkenning bedoeld in artikel 18, § 1, eerste of tweede lid, van het voormelde koninklijk besluit van 3 mei 2007, is gelegen vóór 9 oktober 2014;
2° de werknemer voldoet niet aan de voorwaarden van artikel 22, derde lid, van het voormelde koninklijk besluit van 3 mei 2007, zoals van toepassing vóór 1 januari 2015;
3° hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 89, § 2, zoals van toepassing vóór 1 januari 2015.
De werkloze bedoeld in het eerste tot derde lid mag, in afwijking van artikel 45, eerste lid, 1°, voor eigen rekening en zonder winstoogmerk elke activiteit uitoefenen die betrekking heeft op zijn eigen bezit.
De werkloze die de vrijstelling geniet bedoeld in het eerste en tweede lid, geniet vanaf de maand waarin hij de leeftijd van 60 jaar bereikt :
1° de vrijstelling van de vereiste van artikel 60;
2° de vrijstelling van de verplichting bedoeld in artikel 66 om effectief in België te verblijven. De werkloze is evenwel verplicht zijn hoofdverblijfplaats in België te behouden.
De werkloze met bedrijfstoeslag geniet vanaf de maand waarin hij de leeftijd van 60 jaar bereikt de vrijstelling van de verplichting bedoeld in artikel 66 om effectief in België te verblijven indien hij :
1° ofwel vóór 1 januari 2015 voor de eerste keer werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag heeft gevraagd in toepassing van artikel 2 of 3 van het voormelde koninklijk besluit van 3 mei 2007;
2° ofwel vóór 1 januari 2015 is ontslagen met het oog op het verkrijgen van het statuut van werkloze met bedrijfstoeslag in toepassing van artikel 2 of 3 van het voormelde koninklijk besluit van 3 mei 2007;
3° ofwel is ontslagen met het oog op het verkrijgen van het statuut van werkloze met bedrijfstoeslag in toepassing van hoofdstuk 7 van het voormelde koninklijk besluit 3 mei 2007, indien de begindatum van de periode van erkenning bedoeld in artikel 18, § 1, eerste of tweede lid, van het voormelde koninklijk besluit van 3 mei 2007, gelegen is vóór 9 oktober 2014.
De werkloze met bedrijfstoeslag is evenwel verplicht zijn hoofdverblijfplaats in België te behouden.".
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2015.
Art. 4. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.