5 JUNI 2015. - Ministerieel besluit houdende delegatie van beslissingsbevoegdheden inzake artikel 52, § 1, 4° van het Kunstendecreet van 2 april 2004 aan het hoofd van de entiteit die bevoegd is voor de uitvoering van het Kunstendecreet
Art. 1-9
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder secretaris-generaal: het hoofd van de entiteit die bevoegd is voor de uitvoering van het Kunstendecreet.
Art.2. De secretaris-generaal is gemachtigd om de beslissingen te nemen houdende de toekenning en de grootte van de tegemoetkomingen in de reis-, verblijf- en transportkosten, vermeld in artikel 52, § 1, 4°, van het Kunstendecreet van 2 april 2004.
Art.3. De secretaris-generaal rapporteert maandelijks aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, over de aanvragen en de toekenningen met betrekking tot de tegemoetkomingen in de reis-,verblijf- en transportkosten via een financieel overzicht.
Art.4. De secretaris-generaal rapporteert jaarlijks aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, over de aanvragen en de toekenningen met betrekking tot de tegemoetkomingen in de reis-,verblijf- en transportkosten via een financieel jaaroverzicht.
Art.5. De secretaris-generaal neemt de beslissing over de toekenning en de grootte van een subsidie uiterlijk één maand na de indiening van de aanvraag tot subsidiëring.
Art.6. De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van de functie van secretaris-generaal is belast of die de secretaris-generaal vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.
Art.7. Het ministerieel besluit van 26 september 2013 houdende delegatie van beslissingsbevoegdheden inzake artikel 52, § 1, 4° van het Kunstendecreet van 2 april 2004 aan de administrateur-generaal van het intern verzelfstandigd agentschap Kunsten en Erfgoed wordt opgeheven.
Art.8. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2015.