Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 JUNI 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse personeelsmaatregelen in het onderwijs



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Vervangingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling
Art. 3-5
HOOFDSTUK 3. - Bezoldiging van vervanger ondersteunend personeel
Art. 6-7
HOOFDSTUK 4. - Loopbaanonderbreking wegens medische bijstand
Art. 8
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 9-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992035686  2007036836  2009204590  2011205980 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Vervangingen
Artikel 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op :
  1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
  2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
  Artikel 2, paragraaf 1 is bovendien ook van toepassing op de personeelsleden vermeld in artikel 2, 1° en 3° van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 oktober 2004 houdende geldelijke en administratieve bepalingen voor de contractuele personeelsleden in het onderwijs betaald door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Art.2. § 1. Een personeelslid dat tijdelijk een personeelslid vervangt, van wie de afwezigheid is gestart in een periode van 14 kalenderdagen voor of tijdens de herfst-, kerst-, krokus- en paasvakantie of voor of tijdens een sluitingsperiode in de Brusselse kinderdagverblijven, ontvangt slechts een salaris vanaf de eerste dag na deze vakantie- of sluitingsperiode, als het tijdelijk een afwezig personeelslid vervangt dat :
  1° vermeld is in artikel 1;
  2° en bovendien aangesteld is in :
  a) een school voor het gewoon en/of buitengewoon secundair onderwijs;
  b) een instelling van het deeltijds kunstonderwijs;
  c) een instelling van het volwassenenonderwijs;
  d) een centrum voor leerlingenbegeleiding;
  e) de voor- en nabewaking in de Nederlandstalige basisscholen van het gemeenschapsonderwijs in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
  f) de kinderdagverblijven van het gemeenschapsonderwijs gelegen in het tweetalig hoofdstedelijk gebied Brussel.
  § 2. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing op een personeelslid dat aangesteld is in het bevorderingsambt van directeur.

HOOFDSTUK 2. - Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling
Art.3. In het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 december 2014, worden in titel I, hoofdstuk III, de woorden "30 juni" telkens vervangen door de woorden "het einde".

Art.4. In hetzelfde besluit worden in titel II, hoofdstuk II, de woorden "vóór 15 juni" telkens vervangen door de woorden "na 1 juli en vóór 15 augustus".

Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 52/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Art. 52/1. § 1. Met ingang van 1 september 2015 en tot een door de Vlaamse Regering te bepalen datum wordt de werking van de in artikel 12ter vermelde reaffectatiecommissie van de scholengroep en de in artikel 15 vermelde Vlaamse reaffectatiecommissie opgeschort voor wat betreft de instellingen van het basisonderwijs en het secundair onderwijs die tot een scholengemeenschap behoren en hun personeelsleden.
  § 2. Tijdens de periode, vermeld in § 1, worden alle verplichtingen opgeschort die de inrichtende machten, instellingen, personeelsleden en de in dit besluit vermelde reaffectatiecommissies in toepassing van dit besluit hebben ten aanzien van de reaffectatiecommissie van de scholengroep en de Vlaamse reaffectatiecommissie.
  § 3. De terbeschikkinggestelde personeelsleden die behoren tot een scholengemeenschap en die na de bepalingen van artikel 34, § 1, A, 1° tot en met 6°, artikel 34, § 1, C, 1° tot en met 6°, artikel 36, § 2, A, 1° tot en met 4°, of artikel 36, § 2, C, 1° tot en met 4°, van hetzelfde besluit geen reaffectatie of wedertewerkstelling hebben verkregen, worden door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap toegewezen aan bij voorkeur één of aan meerdere instellingen van de scholengemeenschap. Zulke toewijzingen gebeuren steeds in niet-organieke betrekkingen in het ambt waarin de desbetreffende personeelsleden ter beschikking gesteld zijn.
  Met het oog op de toewijzingen zoals bedoeld in vorig lid worden voor de nog niet gereaffecteerde of wedertewerkgestelde personeelsleden voorstellen besproken in de in het vorig lid vermelde reaffectatiecommissies. Een personeelslid dat op basis van deze voorstellen een betrekking toegewezen krijgt die als "hetzelfde ambt" kan aangezien worden, is verplicht deze betrekking te aanvaarden. Wanneer een toewijzing in "hetzelfde ambt" niet mogelijk is, kan de reaffectatiecommissie aan het betrokken terbeschikkinggestelde personeelslid een betrekking in dezelfde categorie toewijzen die niet als "hetzelfde ambt" kan aangezien worden. Het personeelslid kan deze toewijzing weigeren. In dat geval wordt het door de reaffectatiecommissie tewerkgesteld als administratieve ondersteuning van de scholengemeenschap met de daarbijhorende prestatie- en vakantieregeling.
  Iedere toewijzing conform deze paragraaf houdt maximaal rekening met de arbeidsomstandigheden van het betrokken personeelslid. Artikel 45 is ook van toepassing op de toewijzingen conform deze paragraaf.
  De toewijzingen zoals bedoeld in deze paragraaf worden beschouwd als een reaffectatie in een niet vacante betrekking, maar ze schorten de reaffectatieverplichtingen van de inrichtende machten in de scholengemeenschap niet op. Tijdens periodes van reaffectatie in een organieke betrekking wordt de toewijzing zoals bedoeld in deze paragraaf opgeschort.
  Een ter beschikking gesteld personeelslid dat een reaffectatie of een wedertewerkstelling in een organieke betrekking verkiest boven een toewijzing zoals bedoeld in deze paragraaf kan daartoe een vraag richten aan de reaffectatiecommissie van de eigen scholengroep in het gemeenschapsonderwijs en/of aan de Vlaamse reaffectatiecommissie.
  De reaffectatiecommissie van de scholengroep in het gemeenschapsonderwijs en/of de Vlaamse reaffectatiecommissie is verplicht op de vraag van het personeelslid in te gaan. Als de reaffectatiecommissie van de scholengroep in het gemeenschapsonderwijs een vacature heeft, wijst zij die vacature toe aan voormeld personeelslid na toepassing van artikel 34, § 1, A, 6°, artikel 34, § 1, B, 6°, b, artikel 34, § 1, C, 6°, artikel 36, § 2, A, 4°, artikel 36, § 2, B, 4°, b, of artikel 36, § 2, C, 4°. In afwachting van zulke reaffectatie of wedertewerkstelling door de reaffectatiecommissie van de scholengroep in het gemeenschapsonderwijs of zulke reaffectatie of wedertewerkstelling door de Vlaamse reaffectatiecommissie blijft de beslissing genomen door de in het eerste lid vermelde reaffectatiecommissies van kracht.".

HOOFDSTUK 3. - Bezoldiging van vervanger ondersteunend personeel
Art.6. Aan artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 tot regeling van een aantal aangelegenheden voor de Centra voor Volwassenenonderwijs in uitvoering van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2009 en 16 juli 2010, wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt :
  " § 5. Als een personeelslid wordt aangesteld in een niet-vacante betrekking in een ambt van het ondersteunend personeel als vervanger van de titularis van deze betrekking, mag de vervanger geen hogere salarisschaal hebben dan de titularis van de betrekking, tenzij de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verhoogt.".

Art.7. In artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 september 2009 betreffende de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt :
  " § 3. Als een personeelslid wordt aangesteld in een niet-vacante betrekking in een ambt van het ondersteunend personeel als vervanger van de titularis van deze betrekking, mag de vervanger geen hogere salarisschaal hebben dan de titularis van de betrekking, tenzij de inrichtende macht de puntenwaarde van de betrekking verhoogt.".

HOOFDSTUK 4. - Loopbaanonderbreking wegens medische bijstand
Art.8. In artikel 27, § 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011 betreffende de loopbaanonderbreking van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2012, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Als een periode van loopbaanonderbreking voor medische bijstand eindigt binnen een periode van 7 kalenderdagen voor een herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie of eindigt gedurende een herfst-, kerst-, krokus- of paasvakantie, en het personeelslid neemt een nieuwe periode van loopbaanonderbreking voor medische bijstand gedurende diezelfde vakantie of binnen een periode van 7 kalenderdagen na diezelfde vakantie, dan wordt de tussenliggende vakantieperiode of een deel ervan, beschouwd als een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden. In dat geval mag de duur van de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden van zestig maanden overschreden worden waarop het betrokken personeelslid aanspraak kan maken krachtens de reglementaire bepalingen die op hem van toepassing zijn. Onverminderd de berekeningswijze van de geldelijke anciënniteit voor tijdelijke personeelsleden met het recht op uitgestelde bezoldiging, komen de voormelde dagen wel in aanmerking voor de berekening van de geldelijke anciënniteit en worden niet meegerekend om de duur te bepalen van de periode van terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden waarop het personeelslid nog recht heeft.".

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2015. De artikelen 3 en 4 hebben uitwerking met ingang van 1 mei 2015.

Art. 10. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.