Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

24 APRIL 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van de subsidies voor 2015 aan de levensbeschouwelijke verenigingen die erkend zijn om televisieprogramma's op de VRT te verzorgen



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Op de kredieten van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2015, begrotingsartikel HB0-1HHI2AC-WT, basisallocatie HH033) worden de subsidies voor de uitzendingen door de verenigingen die erkend zijn om televisieprogramma's te verzorgen op de VRT toegekend. De subsidies bedragen voor het begrotingsjaar 2015 in totaal 1.115.826 euro (één miljoen honderdvijftienduizend achthonderdzesentwintig euro).
  Voorgesteld toelagebedrag voor het begrotingsjaar 2015 is onder voorbehoud van eventuele bijstelling(en) naar aanleiding van de begrotingsaanpassing(en) en kredietherverdeling(en) doorheen het begrotingsjaar.
  Deze subsidies worden als volgt toegekend:


1° vzw Katholieke Televisie- en Radio-omroep (KTRO): 468.647 euro;
2° Het Vrije Woord: 468.647 euro;
3° vzw Moslim Televisie- en Radio Omroep (MTRO): 89.266 euro;
4° vzw Pro-Erts: 44.633 euro;
5° vzw Israëlitisch - Godsdienstige Uitzendingen: 22.316,50 euro;
6° Orthodoxe Kerk in België: 22.316,50 euro.
Art.2. De subsidies, vermeld in artikel 1, hebben betrekking op de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015.

Art.3. De subsidies, vermeld in artikel 1, vormen de financiële ondersteuning voor de realisatie in de periode, vermeld in artikel 2, van de volgende activiteit(en):
  1° het verzorgen van televisieprogramma's op de openbare omroep VRT.

Art.4. Door de realisatie van de activiteit(en), vermeld in artikel 3, wordt bijgedragen tot de volgende doelstelling(en) van de Vlaamse overheid:
  1° bijdragen tot de pluriformiteit en de kwaliteit van de media en van de informatieverstrekking.

Art.5. Voor de aanwending van de subsidie, vermeld in artikel 1, worden alleen de volgende kosten aanvaard:
  1° werkingskosten met betrekking tot het verzorgen van televisieprogramma's;
  2° personeelskosten met betrekking tot het verzorgen van televisieprogramma's.

Art.6. Reservevorming lastens deze subsidie wordt aanvaard mits deze reserve enkel wordt gebruikt voor de aanzuivering van het sociaal passief.

Art.7. De subsidies, vermeld in artikel 1, worden uitbetaald aan 6 begunstigden:
  1° aan de vzw Katholieke Televisie- en Radio-omroep (KTRO), Halewijnlaan 92, 2050 Antwerpen, wordt een totale subsidie van 468.647 euro toegekend, te betalen op rekeningnummer BE28 4388 1765 2120;
  2° aan de vzw Het Vrije Woord, Eugène Plaskylaan 144 bus 3, 1030 Brussel, wordt een totale subsidie van 468.647 euro toegekend, te betalen op rekeningnummer BE21 0010 9651 7403;
  3° aan de vzw Moslim Televisie- en Radio Omroep (MTRO), Nottebohmstraat 45 bus 1, 2018 Antwerpen, wordt een totale subsidie van 89.266 euro toegekend, te betalen op rekeningnummer BE27 0688 9233 6773;
  4° aan de vzw Pro-Erts, Brogniezstraat 44, 1070 Anderlecht, wordt een totale subsidie van 44.633 euro toegekend, te betalen op rekeningnummer BE57 0001 8359 5435;
  5° aan de vzw Israëlitische - Godsdienstige Uitzendingen, Consciencestraat 7, 2018 Antwerpen, wordt een totale subsidie van 22.316,50 euro toegekend, te betalen op rekeningnummer BE07 0001 1943 3066;
  6° aan de vzw Orthodoxe Kerk in België, Charbolaan 71, 1030 Brussel, wordt een totale subsidie van 22.316,50 euro toegekend, te betalen op rekeningnummer BE41 3804 0140 9010.

Art.8. De subsidies, vermeld in artikel 1, worden als volgt uitbetaald:
  1° een voorschot van 80% na ondertekening van dit besluit en na vastlegging van de middelen;
  2° een saldo van 20% na de indiening van de functionele en financiële verantwoording over de aanwending van de subsidies en na goedkeuring door de bevoegde administratie.

Art.9. § 1. De functionele verantwoording van de subsidies, vermeld in artikel 1, waarbij de mate van realisatie van de bovenstaande activiteiten wordt aangetoond, bestaat uit:
  1° een overzicht van de door de begunstigde verzorgde uitzendingen.
  § 2. De functionele verantwoording, vermeld in paragraaf 1, moet uiterlijk op 30 april 2016 worden ingediend bij het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media op elektronische wijze of per post.

Art.10. § 1. De financiële verantwoording van de subsidie, vermeld in artikel 1, bestaat uit:
  1° een resultatenrekening waarin alle kosten en opbrengsten met betrekking tot de gesubsidieerde periode zijn opgenomen voor de gesubsidieerde activiteit(en). Eventuele bijkomende subsidies van de Vlaamse overheid of andere overheden voor dezelfde activiteit(en) moeten ook in deze resultatenrekening opgenomen worden;
  2° een verslag van een erkende bedrijfsrevisor of extern accountant indien het subsidiebedrag hoger ligt van 25.000 euro;
  3° De verantwoordingsstukken indien het subsidiebedrag lager ligt dan 25.000 euro.
  § 2. De financiële verantwoording, vermeld in paragraaf 1, moet uiterlijk 30 april 2016 worden ingediend bij het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media op elektronische wijze of per post.

Art.11. Verantwoordingsstukken die niet ingediend moeten worden, worden door de begunstigde ter beschikking gehouden gedurende tien jaar te rekenen vanaf de datum van ondertekening van dit besluit.
  Door het aanvaarden van de subsidie verleent de begunstigde meteen aan de Vlaamse Gemeenschap het recht om controle ter plaatse uit te oefenen op de aanwending van de toegekende subsidie.
  Blijft de begunstigde in gebreke verantwoording te verstrekken dan is hij tot terugbetaling gehouden ten belope van het deel dat niet werd verantwoord.

Art.12. Om de herkenbaarheid van de Vlaamse overheid als subsidiërende instantie te verhogen, is de begunstigde verplicht om bij elke communicatie over het gesubsidieerde project, op elke informatiedrager gebruik te maken van het logo van de Vlaamse overheid met of zonder bijschrift.
  De standaardlogo's met en zonder bijschrift bevinden zich op de website van het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media www.cjsm.vlaanderen.be/logo.

Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.