6 MAART 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van sommige eindtermen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de vakgebonden eindtermen van de tweede en de derde graad van het gewoon secundair onderwijs, wat de natuurwetenschappen betreft (NOTA : Bekrachtigd bij DVR2015-05-29/08, art. 2)
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de vakgebonden eindtermen van de tweede en de derde graad van het gewoon secundair onderwijs, het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan punt 7° wordt de volgende zinsnede toegevoegd :
", natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet voorafgegaan door het woord "toegepaste", al of niet in een geïntegreerde vorm";
2° aan punt 8° wordt de volgende zinsnede toegevoegd :
", natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet voorafgegaan door het woord "toegepaste", al of niet in een geïntegreerde vorm".
Art.2. In de bijlage bij hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juni 2014, bekrachtigd bij het decreet van 27 februari 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° onder het opschrift "IV. Vakgebonden eindtermen tweede graad - kso" wordt punt "E. Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet "toegepast", al of niet in een geïntegreerde vorm - KSO" vervangen door wat volgt :
"E. Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet "toegepast", al of niet in een geïntegreerde vorm - kso
Context, autonomie en verantwoordelijkheid
De volgende eindtermen voor de tweede graad kso/tso worden gelezen vanuit de persoonlijke, sociale en mondiale context met behulp van ondersteunende technieken.
Materie
1. Structuren op submicroscopisch niveau verbinden met macroscopische eigenschappen van stoffen
2. Uitleggen dat de oorsprong van een zuivere stof geen invloed heeft op haar eigenschappen
3. De symbolische voorstelling van een stofomzetting interpreteren
4. De betekenis van de stofconstanten smeltpunt, kookpunt, massadichtheid toelichten en deze stofconstanten hanteren om een zuivere stof te identificeren
Kracht en beweging
5. Het begrip zwaartekracht kwalitatief hanteren
6. Het begrip druk kwalitatief hanteren
7. De invloed van de resulterende kracht in verband brengen met de verandering van de bewegingstoestand
Energie
8. Bij energieomzettingen het vermogen, de behoudswet en het begrip rendement kwalitatief hanteren
9. Voorbeelden van stofomzettingen uit de leefwereld herkennen als exo- of endo-energetisch
Wetenschap en samenleving
10. Bij het verduidelijken van en zoeken naar oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken onder begeleiding wetenschappelijke principes hanteren die betrekking hebben op grondstof- en energieverbruik
11. Onder begeleiding de natuurwetenschappen als onderdeel van de culturele ontwikkeling van de maatschappij duiden en de wisselwerking met de maatschappij op ecologisch, economisch, ethisch en technisch vlak illustreren
Wetenschappelijke vaardigheden
12. Steunend op wetenschappelijke inzichten verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in leefwereldsituaties met betrekking tot stoffen, geluid en straling
13. Courante grootheden en SI-eenheden hanteren die voorkomen in leefwereldsituaties
14. Onder begeleiding illustreren dat natuurwetenschappelijke kennis wordt opgebouwd via natuurwetenschappelijke methoden";
2° onder het opschrift "V. Vakgebonden eindtermen tweede graad - tso" wordt punt "E. Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet "toegepast", al of niet in een geïntegreerde vorm - TSO" vervangen door wat volgt :
"E. Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet "toegepast", al of niet in een geïntegreerde vorm - tso
Context, autonomie en verantwoordelijkheid
De volgende eindtermen voor de tweede graad kso/tso worden gelezen vanuit de persoonlijke, sociale en mondiale context met behulp van ondersteunende technieken.
Materie
1. Structuren op submicroscopisch niveau verbinden met macroscopische eigenschappen van stoffen
2. Uitleggen dat de oorsprong van een zuivere stof geen invloed heeft op haar eigenschappen
3. De symbolische voorstelling van een stofomzetting interpreteren
4. De betekenis van de stofconstanten smeltpunt, kookpunt, massadichtheid toelichten en deze stofconstanten hanteren om een zuivere stof te identificeren
Kracht en beweging
5. Het begrip zwaartekracht kwalitatief hanteren
6. Het begrip druk kwalitatief hanteren
7. De invloed van de resulterende kracht in verband brengen met de verandering van de bewegingstoestand
Energie
8. Bij energieomzettingen het vermogen, de behoudswet en het begrip rendement kwalitatief hanteren
9. Voorbeelden van stofomzettingen uit de leefwereld herkennen als exo- of endo-energetisch
Wetenschap en samenleving
10. Bij het verduidelijken van en zoeken naar oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken onder begeleiding wetenschappelijke principes hanteren die betrekking hebben op grondstof- en energieverbruik
11. Onder begeleiding de natuurwetenschappen als onderdeel van de culturele ontwikkeling van de maatschappij duiden en de wisselwerking met de maatschappij op ecologisch, economisch, ethisch en technisch vlak illustreren.
Wetenschappelijke vaardigheden
12. Steunend op wetenschappelijke inzichten verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in leefwereldsituaties met betrekking tot stoffen, geluid en straling
13. Courante grootheden en SI-eenheden hanteren die voorkomen in leefwereldsituaties
14. Onder begeleiding illustreren dat natuurwetenschappelijke kennis wordt opgebouwd via natuurwetenschappelijke methoden";
3° onder het opschrift "IX. Vakgebonden eindtermen derde graad - kso" wordt een punt G. toegevoegd, dat luidt als volgt :
"G. Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet "toegepast", al of niet in een geïntegreerde vorm - kso
Context, autonomie en verantwoordelijkheid
De volgende eindtermen voor de derde graad kso/tso worden gelezen vanuit de persoonlijke, sociale en mondiale context met behulp van ondersteunende technieken.
Leven
1. Kenmerken van organismen en variatie tussen organismen verklaren vanuit erfelijkheid en omgevingsinvloeden
2. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden toelichten hoe kenmerken van generatie op generatie overerven
3. De hormonale regeling van de menselijke voortplanting op een eenvoudige manier verklaren
4. Wetenschappelijk onderbouwde argumenten geven voor de biologische evolutie van organismen met inbegrip van de mens
Wetenschap en samenleving
5. Bij het verduidelijken van en zoeken naar oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken wetenschappelijke principes hanteren die betrekking hebben op biodiversiteit en het leefmilieu
6. De natuurwetenschappen als onderdeel van de culturele ontwikkeling duiden en de wisselwerking met de maatschappij op ecologisch, ethisch, technisch, socio-economisch en filosofisch vlak illustreren";
4° onder het opschrift "X. Vakgebonden eindtermen derde graad - tso" wordt een punt G. toegevoegd, dat luidt als volgt :
"G. Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet "toegepast", al of niet in een geïntegreerde vorm - tso
Context, autonomie en verantwoordelijkheid
De volgende eindtermen voor de derde graad kso/tso worden gelezen vanuit de persoonlijke, sociale en mondiale context en dat met behulp van ondersteunende technieken.
Leven
1. Kenmerken van organismen en variatie tussen organismen verklaren vanuit erfelijkheid en omgevingsinvloeden
2. Aan de hand van eenvoudige voorbeelden toelichten hoe kenmerken van generatie op generatie overerven
3. De hormonale regeling van de menselijke voortplanting op een eenvoudige manier verklaren
4. Wetenschappelijk onderbouwde argumenten geven voor de biologische evolutie van organismen met inbegrip van de mens
Wetenschap en samenleving
5. Bij het verduidelijken van en zoeken naar oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken wetenschappelijke principes hanteren die betrekking hebben op biodiversiteit en het leefmilieu
6. De natuurwetenschappen als onderdeel van de culturele ontwikkeling duiden en de wisselwerking met de maatschappij op ecologisch, ethisch, technisch, socio-economisch en filosofisch vlak illustreren".
Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.