3 MAART 2015. - Besluit van de administrateur-generaal van het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming houdende delegatie van sommige bevoegdheden
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Uitvoering van begroting
Art. 6-8
HOOFDSTUK III. - Overheidsopdrachten
Art. 9-10
HOOFDSTUK IV. - Onderwijs
Art. 11-12
HOOFDSTUK V. - Delegatie bij afwezigheid
Art. 13
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding
Art. 14
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° administrateur-generaal : het personeelslid dat belast is met de leiding van het Agentschap voor kwaliteitszorg in onderwijs en vorming;
2° afdelingshoofd : het personeelslid dat belast is met de leiding van een afdeling binnen het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming;
3° NARIC : het National Academic Recognition and Information Centre binnen het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming.
Art.3. § 1. De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtname van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen.
§ 2. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden, kunnen enkel uitgeoefend worden binnen de aangelegenheden die tot de taken van de betrokken afdelingen behoren.
Art.4. Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot :
1° de beslissingen die moeten worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;
2° de beslissingen van ondergeschikt belang of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;
3° het afsluiten van overeenkomsten.
Art.5. De in dit besluit vermelde bedragen zijn bedragen, exclusief de belasting op de toegevoegde waarde.
HOOFDSTUK II. - Uitvoering van begroting
Art.6. De afdelingshoofden hebben delegatie om in het kader van de uitvoering van de begroting en binnen de uitvoering van de in de begroting vastgelegde middelen en kredieten die onder het beheer van hun afdeling staan, de beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen en het nemen van de eraan verbonden vastleggingen, het goedkeuren van verplichtingen en de eruit voortvloeiende uitgaven en betalingen, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten. Deze delegatie geldt voor elk bedrag dat niet hoger ligt dan 8.500 euro.
Art.7. De delegatie aan de afdelingshoofden, zoals voorzien in artikel 8, geldt onverminderd de bevoegdheden en opdrachten van de andere actoren in de ontvangsten- en uitgavencyclus.
Art.8. In het kader van de ontvangsten- en uitgavencyclus wordt aan de coördinator van de financiële dienst van het agentschap, delegatie verleend om op te treden als inhoudelijk ordonnateur voor het agentschap en de afdelingen die er onder ressorteren.
HOOFDSTUK III. - Overheidsopdrachten
Art.9. De afdelingshoofden hebben delegatie om overheidsopdrachten te gunnen in een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking tot een bedrag van 8.500 euro.
Art.10. De afdelingshoofden hebben delegatie om de beslissingen te nemen inzake de uitvoering van de overheidsopdrachten welke ze overeenkomstig artikel 8 kunnen gunnen. Voor beslissingen met een financiële weerslag geldt de delegatie enkel binnen het voorwerp van de opdracht en tot een gezamenlijke maximale financiële weerslag die samen met het initiële gunningbedrag niet boven de 8.500 euro mag liggen.
HOOFDSTUK IV. - Onderwijs
Art.11. De personeelsleden van ten minste rang A1, of ten minste C3 op C-niveau die tot de cel NARIC behoren zijn gemachtigd om, binnen de taken die hen werden toegewezen, een beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de erkenning van de volledige gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 1. 1° van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 2013 betreffende de voorwaarden en de procedure tot erkenning van buitenlandse studiebewijzen uitgereikt in het hoger onderwijs en artikel 1, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 2013 betreffende de voorwaarden en procedure tot de erkenning van de gelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen met Vlaamse studiebewijzen uitgereikt in het basisonderwijs en secundair onderwijs, en sommige Vlaamse studiebewijzen uitgereikt in het volwassenenonderwijs;
2° de niveaugelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 1, 7° van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 2013 betreffende de voorwaarden en de procedure tot erkenning van buitenlandse studiebewijzen uitgereikt in het hoger onderwijs;
3° het afleveren van het conformiteitsattest, zoals bepaald in artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 betreffende de omzetting van de Europese Richtlijn 2005/36 voor wervingsambten in het onderwijs en voor sommige functies in de basiseducatie.
Art.12. Het afdelingshoofd van de afdeling dienstverlening EVC is gemachtigd om een beslissing te nemen met betrekking tot :
1° de erkenning van de volledige gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 1, 1° van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 2013 betreffende de voorwaarden en de procedure tot erkenning van buitenlandse studiebewijzen uitgereikt in het hoger onderwijs en artikel 1, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 2013 betreffende de voorwaarden en procedure tot de erkenning van de gelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen met Vlaamse studiebewijzen uitgereikt in het basisonderwijs en secundair onderwijs, en sommige Vlaamse studiebewijzen uitgereikt in het volwassenenonderwijs;
2° de niveaugelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 1, 7° van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 2013 betreffende de voorwaarden en de procedure tot erkenning van buitenlandse studiebewijzen uitgereikt in het hoger onderwijs;
3° de samenstelling van en de leiding over de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap voor het secundair onderwijs, zoals bedoeld in artikel 256/1 van de Codex Secundair Onderwijs.
HOOFDSTUK V. - Delegatie bij afwezigheid
Art.13. De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de in de in dit besluit beschreven functie belast is of vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "voor [functie], afwezig".
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding
Art. 14. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.