8 JUNI 2015. - Ministerieel besluit houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden inzake de toepassing van het Hoofdstuk IIbis van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques aan ambtenaren van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel
Art. 1-12
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de entiteiten van de Dienst Werkgelegenheid van Brussel Economie en Werkgelegenheid bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, belast met de uitvoering van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 8°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals tot op heden gewijzigd.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "de Minister" : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijk Regering bevoegd voor Tewerkstelling;
2° "het koninklijk besluit van 12 december 2001" : het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques.
Art.3. Wordt als ambtenaar bedoeld in artikelen 2sexies, § 3, zesde lid, 2septies, § 4, 2octies, § 3 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 aangeduid, de Directeur-generaal van Brussel Economie en Werkgelegenheid bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.
Art.4. De bij dit besluit aan de Directeur-generaal verleende delegaties worden tevens verleend aan de ambtenaar die met de waarneming van het ambt van de titularis is belast of die hem vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.
In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst de betrokken ambtenaar, boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "voor de Directeur-generaal, afwezig".
Art.5. Indien de verleende delegaties als bedoeld in dit besluit verbonden zijn aan de uitvoering van de bestaande regelgeving, blijven zij overeenkomstig van toepassing als bedoeld in gezegd besluit, indien deze regelgeving wordt gewijzigd, aangevuld of vervangen.
Art.6. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtneming van de voorwaarden en nadere regels die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, ordonnanties, besluiten, omzendbrieven, dienstnota's en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen.
Art.7. De Directeur-generaal die gebruik maakt van de bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden, plaatst boven de vermelding van zijn graad en handtekening, de formule "In naam van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Tewerkstelling".
Art.8. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden worden eveneens verleend aan alle hiërarchische meerderen van de Directeur-generaal.
Art.9. § 1. De Directeur-generaal is gemachtigd om de bij dit besluit aan hem verleende delegaties, volledig of gedeeltelijk te delegeren.
§ 2. De delegatie gebeurt door middel van een geschreven akte die door de Directeur-generaal onverwijld aan de Minister en aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt meegedeeld.
§ 3. De Directeur-generaal deelt het Rekenhof onverwijld iedere delegatie mede die hij met toepassing van § 1 verleent.
Bij gebruik van de delegaties als bedoeld in artikel 3 plaatst de delegatiehouder boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening de formule "In naam van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor tewerkstelling".
Art.10. De gedelegeerde bevoegdheden als bedoeld in dit besluit worden toegekend onder voorbehoud van het evocatierecht van de Minister.
Art.11. De Minister maakt onverwijld dit besluit aan de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken over, alsook aan het Rekenhof.
Art. 12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2015.