Artikels:
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten
Art.2. Artikel 268, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, vervangen bij de wet van 24 december 1993, wordt vervangen als volgt :
"1° de inschrijving van zaken op de algemene rol, op de rol van de verzoekschriften of op de rol van de vorderingen in kort geding;".
Art.3. Artikel 2691 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de programmawet van 22 juni 2012, wordt vervangen als volgt :
"Art. 2691. Voor elke zaak die op de algemene rol, op de rol van de verzoekschriften of op de rol van de vorderingen in kort geding wordt ingeschreven, wordt er per eisende partij, zoals bedoeld in de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek, een rolrecht geheven waarvan het bedrag overeenkomstig de hieronder vermelde tabel wordt vastgesteld.
Aard van het gerecht | Waarde van de vordering | |
Vredegerecht, politierechtbank | tot 2 500 € of niet in geld waardeerbare vorderingen | 40 € |
| boven 2 500 € | 80 € |
Rechtbank eerste aanleg (met uitzondering van de familierechtbank), rechtbank van koophandel | tot 25 000 € of niet in geld waardeerbare vorderingen | 100 € |
| van 25 000,01 € tot 250 000 € | 200 € |
| van 250 000,01€ tot 500 000 € | 300 € |
| boven 500 000 € | 500 € |
Arbeidsrechtbank en fiscale geschillen, indien de waarde van de vordering hoger is dan 250 000 € | van 250 000,01€ tot 500 000 € | 300 € |
| boven 500 000 € | 500 € |
Hof van beroep | tot 25 000 € of niet in geld waardeerbare vorderingen | 210 € |
| van 25 000,01 € tot 250 000 € | 400 € |
| van 250 000,01 € tot 500 000 € | 600 € |
| boven 500 000 € | 800 € |
Arbeidshof en fiscale geschillen in beroep, indien de waarde van de vordering hoger is dan 250 000 € | van 250 000,01 € tot 500 000 € | 600 € |
| boven 500 000 € | 800 € |
Hof van Cassatie, met uitzondering van voorzieningen tegen beslissingen van arbeidsgerechten of beslissingen in fiscale geschillen | tot 25 000 € of niet in geld waardeerbare vorderingen | 375 € |
| van 25 000,01 € tot 250 000 € | 500 € |
| van 250 000,01 € tot 500 000 € | 800 € |
| boven 500 000 € | 1 200 € |
[Hof van Cassatie voor voorzieningen tegen beslissingen van arbeidsgerechten of beslissingen in fiscale geschillen, indien de waarde van de vordering hoger is dan 250 000 € | van 250 000,01 € tot 500 000 € | 800 € |
| boven 500 000 € | 1 200 €] <Erratum, B. St. 11-06-2015, p. 34095> |
Voor de toepassing van het eerste lid, voegt elke eisende partij bij de akte die ter inschrijving op de rol wordt aangeboden, een pro-fiscoverklaring, opgemaakt onder de vorm door de Koning bepaald, van de schatting van de waarde van zijn definitieve vordering, zoals bepaald in artikel 557 van het Gerechtelijk Wetboek, of desgevallend, het feit dat zijn vordering niet in geld waardeerbaar is.
Indien de vordering is vrijgesteld van het rolrecht, wordt hiervan melding gemaakt in de pro-fiscoverklaring met opgave van de wettelijke grondslag
Voor zaken aanhangig bij het Hof van Cassatie, bedraagt de waarde van de vordering de waarde van de vordering in hoger beroep
Zonder deze pro-fiscoverklaring wordt de akte niet ingeschreven.
Geen enkel recht wordt geïnd bij de zaken voor de beslagrechter of de vrederechter in het kader van de toepassing van artikelen 1409, § 1, vierde lid, en 1409, § 1bis, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
Geen recht wordt geïnd bij de zaken voor de arbeidsgerechten en voor fiscale geschillen, behalve indien de waarde van de vordering hoger is dan 250 000 euro.
In afwijking van het derde lid, wordt er geen pro-fiscoverklaring van vrijstelling van rolrecht toegevoegd voor zaken voor de arbeidsgerechten en voor fiscale geschillen waarvan de waarde niet hoger is dan 250 000 euro.".
(NOTA : bij arrest nr 13/2017 van 09-02-2017 (B.St. 24-02-2017, p. 30153) heeft het Grondwettelijk Hof artikel 3, teneinde de griffierechten te hervormen)
Art.4. Artikel 269 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, wordt vervangen als volgt :
"Artikel 269. In afwijking van artikel 2691 en ongeacht de waarde van de vordering en ongeacht het aantal eisende partijen, wordt er een rolrecht van 100 euro geheven voor elke zaak die in de familierechtbank op de algemene rol, op de rol van de verzoekschriften of op de rol van de vorderingen in kort geding wordt ingeschreven, en die betrekking heeft op geschillen zoals bedoeld in artikelen 572bis en 577, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek. De zaken die worden geacht spoedeisend te zijn, zoals bedoeld in artikel 1253ter/7, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, worden onderworpen aan een eenmalig recht dat bij de inleiding van de eerste vordering wordt geïnd.
Wordt hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de familierechtbank, dan wordt er een rolrecht van 210 euro geheven.
Stelt men een voorziening in cassatie in tegen in hoger beroep gewezen arresten of in hoger beroep gewezen vonnissen van de familierechtbank, dan wordt er een rolrecht van 375 euro geheven.".
(NOTA : bij arrest nr 13/2017 van 09-02-2017 (B.St. 24-02-2017, p. 30153) heeft het Grondwettelijk Hof artikel 4, teneinde de griffierechten te hervormen)
Art.5. Artikel 269ü van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juni 2012, wordt opgeheven.
(NOTA : bij arrest nr 13/2017 van 09-02-2017 (B.St. 24-02-2017, p. 30153) heeft het Grondwettelijk Hof artikel 5, teneinde de griffierechten te hervormen)
Art.6. Artikel 279/1, 1°, tweede zin, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 28 juni 1948 en de wet van 12 juli 1960, wordt aangevuld met de volgende zin :
"Het recht is eveneens verschuldigd voor de procedures bedoeld in artikel 162, 4°, 14°, 33° bis, 34°, 35°, 35° bis, 35° ter, 35° quater, 36°, 36° bis, 36° ter, 37°, 37° bis, 40° en 45°, wanneer de waarde van de vordering bij toepassing van artikel 2691 het rolrecht verschuldigd maakt bij fiscale geschillen of in zaken gebracht voor de arbeidsgerechten.".
(NOTA : bij arrest nr 13/2017 van 09-02-2017 (B.St. 24-02-2017, p. 30153) heeft het Grondwettelijk Hof artikel 6, teneinde de griffierechten te hervormen)
HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling
Art. 7.Deze wet treedt in werking op de door de Koning bepaalde datum.
(NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-06-2014 door W 2015-04-28/21, art. 2, 1°)